maandag 4 november 2024

Volksverhalen Almanak


De schrandere knecht


Wat gelukkig is de heer en hoe goed gaat het met zijn huis, als hij een wijze knecht heeft, die wel naar zijn woorden luistert, maar er niet naar handelt, maar liever zijn eigen wijsheid volgt.
Zo'n wijze Hans werd eens door zijn baas weggestuurd, om een koe die verloren was, te zoeken. Hij bleef lang weg, en de baas dacht: "Die trouwe Hans, geen moeite is hem teveel in mijn dienst." Maar toen hij steeds maar niet terug kwam, was de baas bang dat er iets gebeurd zou zijn, en nu ging hij zelf weg om eens te kijken. Hij moest lang zoeken, en eindelijk zag hij de knecht in de verte; hij liep de akker op en neer.
"Wel, beste Hans," zei de baas toen hij bij hem was aangeland, "en heb je de koe ook gevonden, waar ik je voor weg had gestuurd?"
"Nee baas!" antwoordde hij, "die koe heb ik niet gevonden, maar ik heb haar ook niet gezocht."
"Wat heb je dan gezocht, Hans?"
"Iets beters, baas! en dat heb ik ook heel gelukkig gevonden."
"En wat is dat dan, Hans?"
"Drie merels!" antwoordde de knecht.
"En waar zijn die dan?" vroeg de baas.
"De ene zie ik; en de tweede hoor ik, en op de derde jaag ik," antwoordde de wijze knecht.
Neemt hieraan een voorbeeld; bekommer je niet om wat de baas zegt en wat hij beveelt, doe liever wat je invalt en waar je zin in hebt; en dan zul je even wijs handelen als de wijze Hans.
*   *   *
Samenvatting
Een volksverhaal over een knecht die zijn eigen gevoel volgt. Een knecht wordt er op uit gestuurd een koe te gaan zoeken die verdwenen is. De knecht is echter wijs en volgt niet zomaar bevelen op. Hij volgt zijn eigen gevoel en doet waar hij zin in heeft en wat hem invalt.
Toelichting
Uit Psalm 101 door Martin Luther uitgelegd (Wittenberg 1535). Volgens Grimm kende Luther dit sprookje uit mondelinge overlevering.
Hier volgt de tekst van psalm 101 (© 2004 Nederlands Bijbelgenootschap):
Ik wil zingen over trouw en recht
in een lied voor u, o HEER,
nadenken over de volmaakte weg -
wanneer zult u bij mij komen?
Ik handel met een zuiver hart,
ook in mijn paleis,
niets staat mij voor ogen
wat boosaardig is.
Gedraai, ik haat het,
ik laat mij er niet mee in,
sluwheid houd ik ver van mij,
het kwaad wil ik niet kennen.
Wie heimelijk een vriend belastert,
leg ik het zwijgen op,
een trotse blik, een aanmatigend hart
verdraag ik niet.
Mijn oog zoekt de getrouwen in het land,
met hen wil ik mijn woning delen.
Wie de volmaakte weg bewandelt,
mag mij dienen.
In mijn paleis is geen plaats
voor wie liegt en bedriegt,
wie onwaarheid spreekt
komt mij niet onder ogen.
De schuldigen in het land
breng ik elke morgen tot zwijgen,
uit de stad van de HEER verdrijf ik
allen die onrecht begaan.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen