De schijnheilige kat
Er was eens een troep ratten, die in holen aan de oever van de rivier woonde. Er leefde daar ook een kat, die ze vaak heen en weer zag lopen en die er naar verlangde zijn maal met ze te doen. Maar hij was niet sterk genoeg om ze allemaal tegelijk aan te vallen; bovendien paste hem dat niet, omdat de meesten dan weggelopen zouden zijn.
Daarom stond hij gewoonlijk vroeg in de morgen, niet ver van hun holen, met zijn gezicht naar de zon, terwijl hij de lucht opsnoof en op één poot stond.
De ratten vroegen zich af waarom hij dat deed; daarom gingen zij op een dag allemaal naar hem toe en vroegen hem naar de reden.
"Wat is uw naam, meneer?" zo begonnen zij.
"Heilig is mijn naam," zei de kat.
"Waarom staat u op één poot?"
"Omdat, als ik op alle vier zou staan, de aarde mijn gewicht niet zou kunnen dragen."
"En waarom houdt u uw bek open?"
"Omdat ik van lucht leef en nooit iets anders eet."
"En waarom hebt u uw gezicht naar de zon gekeerd?"
"Omdat ik de zon aanbid."
"Wat een vrome kat!" dachten de ratten allemaal. Vanaf die tijd lieten zij nooit na, wanneer zij 's morgens op weg gingen, om eerst één voor één een buiging voor de kat te maken en zo hun eerbied voor zijn vroomheid te tonen.
Dit was juist wat onze kat wilde. Elke dag, wanneer zij in een rij langs kwamen, wachtte hij tot de staart van de sliert tevoorschijn kwam; dan sprong hij bliksemsnel bovenop de achterste en slokte hem in een wip op; waarna hij als tevoren op één poot stond, terwijl hij gulzig zijn lippen aflikte.
Een tijdlang verliep alles goed volgens het plan van de kat; maar tenslotte merkte de aanvoerder van de ratten, dat de groep kleiner leek te worden. Hier en daar miste hij een of ander bekend gezicht. Hij kon er niet achter komen, maar op het laatst kwam hij op de gedachte, dat de vrome kat er misschien wel meer van zou kunnen weten dan hij wenste te vertellen.
De volgende dag stelde hij zichzelf dan ook op aan de staart van de troep, waar hij alles kon zien wat er gebeurde; en terwijl de ratten een voor een bogen voor de kat, hield hij de kat vanuit zijn ooghoeken in de gaten.
Toen hij langs kwam, maakte de kat zich gereed voor zijn sprong. Maar de rat stond klaar en sprong opzij.
"Aha!" zegt de rat, "dus dat is jouw vroomheid! Leeft van de lucht, is het niet! En aanbidt de zon, hè? Wat een verlakkerij!''
En met een sprong vloog hij de kat naar de keel en beet zich er in vast met zijn scherpe tanden. De andere ratten hoorden de vechtpartij en kwamen terug met de hele troep; toen was er een gekraak en geknauw tot er geen spoor meer was overgebleven van de schijnheilige kat. Zij die het eerst kwamen hadden kat te eten en zij die het laatst kwamen liepen rond, terwijl ze snuffelden aan de bekken van hun vrienden en vroegen hoe de smaak van kattenvlees was. En vanaf toen leefden de ratten voor altijd vredig en gelukkig.
* * *
Samenvatting
Een boeddhistische fabel over ratten en een vrome kat. Een kat aast op een groep ratten, maar omdat hij ze niet allemaal in een keer kan pakken verzint hij een list. Hij doet of hij heel vroom en heilig is, waardoor de ratten elke dag - wanneer ze in een rij op weg gaan - één voor één een buiging voor de kat maken. De laatste in de rij wordt echter elke keer door de kat opgegeten, totdat de aanvoerder van de ratten dat ontdekt...
Trefwoorden
fabel, vroomheid, aanbidden, list, bedrog, india, verering, kat, rat, boeddhistisch-verhaal, zonaanbidding, opvreten, jataka-verhaal, vroom, heilig
Basisinformatie
- Herkomst: India
- Verhaalsoort: fabel, boeddhistisch-verhaal, jataka-verhaal
- Religie: boeddhisme
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 4 minuten
Thema
Populair
Verder lezen