De schaduw
Een geleerde uit het koude noorden ging naar het zonnige zuiden om er te gaan wonen. Natuurlijk ging zijn schaduw mee. De verandering deed hun allebei goed. Overdag zochten ze schaduwplekjes op, waar het koel was. En zodra de zon onderging en de lampen aangingen, maakten ze een wandeling. Eerst naast elkaar, maar na een poosje rende de schaduw vooruit of hij bleef achter om iets dat zijn meester had gemist beter te kunnen bekijken. Hij klom zelfs tegen muren op om te kijken wat er aan de andere kant gebeurde.
Op een avond zei de geleerde tegen zijn schaduw: "Vooruit, ga maar eens een keer lekker in je eentje op pad!"
Dat liet de schaduw zich geen twee keer zeggen. De geleerde voelde iets aan zijn hielen trekken en toen was de schaduw verdwenen.
De volgende avond kwam de schaduw niet terug, noch de avond daarop of welke avond daarna dan ook. Verdrietig reisde de geleerde terug naar het grijze noorden waar een man zonder schaduw niet zo opvalt.
Jaren gingen voorbij. Op een avond werd er laat bij de geleerde aangeklopt. Buiten stond een lange, knappe, donkere man, helemaal in het zwart gekleed.
"Ken je me nog?" vroeg de man. "Ik was vroeger je schaduw."
"Oh!" De geleerde begon te stralen. "Wat ben ik blij je te zien. Ik wist dat je uiteindelijk terug zou komen."
Met een hooghartige glimlach schudde de schaduw zijn hoofd. "Nee, nee! Ik ben niet gekomen om mijn vroegere baantje terug te krijgen. Ik ga terug naar het zuiden. Heb je zin om mee te gaan?"
"Ja, graag," antwoordde de geleerde.
En zo gingen de twee op weg, naast elkaar. Maar deze keer leek de warme zon de geleerde helemaal geen goed te doen. Elke dag werd de schaduw tegen de avond groter, sterker en levendiger, terwijl de geleerde wegkroop in een hoek en nauwelijks werd opgemerkt.
Elke avond zat de schaduw te eten, te drinken en te praten met voorname mensen. Hij danste met mooie vrouwen en zelfs met een prinses. De prinses had altijd gedacht dat ze goed kon dansen, maar deze man was nog eleganter. Het leek of zijn voeten de grond nauwelijks raakten. Hij was zo gracieus, zo knap en zo mysterieus, en altijd gekleed in plechtig zwart. Maar waar was zijn schaduw?
"Mijn schaduw?" De schaduw glimlachte. "Zie je die kleine man daar in de hoek? Dat is mijn schaduw. Hij mag zich van mij kleden als een man, hoewel iedereen ziet dat hij maar een schaduw is. Maar zeg er maar niets over. Dat is te pijnlijk voor hem."
"Wat is hij aardig!" dacht de prinses. "Maar is hij ook een wijs man?"
Ze was bezig verliefd te worden op de schaduw, maar de man met wie ze trouwde moest wijs zijn omdat hij ooit koning zou worden.
Ze begon hem vragen te stellen. "Waarom is de zee zout? Waarom is de lucht blauw?" De schaduw wist het niet en het liet hem koud, maar hij was slim genoeg om dat niet te zeggen.
"Ik heb al die dingen lang geleden geleerd," zei hij schouderophalend.
"Zelfs mijn schaduw zou je de antwoorden kunnen vertellen als je hem die vragen stelde."
De arme geleerde was blij dat iemand aandacht aan hem besteedde. Hij beantwoordde alle vragen van de prinses.
"Wat is mijn geliefde wijs!" mompelde ze terwijl ze wegliep. "Zelfs zijn schaduw is wijs. Dit is een heel geschikte man voor mij!"
Toen de geleerde hoorde dat de prinses zou gaan trouwen met zijn schaduw was voor hem de maat vol. "Dit kan zo niet doorgaan," zei hij tegen de schaduw. "Als jij haar de waarheid niet vertelt doe ik het." De schaduw schudde zijn hoofd. "Ze zal het niet geloven."
Ze geloofde het inderdaad niet. Toen de geleerde tegen haar zei dat hij de man was en de andere zijn schaduw, riep ze dat hij krankzinnig was en liet hem in de diepste, donkerste kerker gooien.
"Het is mijn schuld," zei de schaduw verdrietig toen ze het hem vertelde. "Hij deed maar of hij een mens was en ik vond het goed. Van nu af aan moet ik leven zonder schaduw. Hou je nog van me, ook als ik geen schaduw heb?"
Natuurlijk deed ze dat! Al gauw trouwden ze. De klokken luidden. Er was vuurwerk en muziek en iedereen danste. Maar de arme geleerde hoorde er niets van. Hij was, zoals men dat zegt, niet meer dan een schaduw van zichzelf, verloren in de diepste, donkerste kerker.
Hij kwijnde weg tot er niets meer over was dan één diepe zucht.
* * *
Samenvatting
Een Deens volksverhaal over een geleerde en zijn schaduw. Een geleerde reist met zijn schaduw naar het zuiden. De schaduw gaat echter zijn eigen gang en komt niet meer terug. Treurig gaat de geleerde terug naar het grijze noorden. Op een dag staat de schaduw weer voor zijn deur en nodigt hem uit mee te gaan naar het zuiden. De schaduw is echter grager gezien dan de geleerde zelf.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Denemarken
- Verhaalsoort: volksverhaal, grappig verhaal
- Leeftijd: vanaf 9 jaar
- Verteltijd: ca. 5 minuten
Bron
"De ruiter zonder hoofd en andere griezelsprookjes" naverteld door Maggie Pearson. Uitgeverij De Eekhoorn, Oud-Beijerland, 2001. ISBN: 90-6056-851-6
Populair
Verder lezen