donderdag 21 november 2024

Volksverhalen Almanak


De roze jongeling


Men zegt dat er eens een jongeman leefde, wiens moeder haar hele leven aan hem had gewijd, omdat zijn vader vroeg was gestorven. Hij wist dat zijn vader een rijk man was geweest en een vermogen bezeten had. Maar de oude vrouw bewaarde dat vermogen in een kist achter slot en grendel en had de sleutel om haar nek hangen. Toen haar zoon de leeftijd van een man had bereikt, huwelijkte ze hem uit en de jonge vrouw kwam bij hem. Steeds weer kreeg ze een kind, elk jaar opnieuw. Er waren nog maar zeven, acht jaar voorbijgegaan, of hij had al acht kinderen.
Ze werden achtervolgd door armoede en werden armer en armer, tot ze bijna van de honger stierven. Ze verkochten de stromat - Allah sta ons bij - ze verkochten de matras, tot er niets meer over was. Toen ging hij naar een vriend, ging zijn winkel binnen en sprak tot hem: "Beste buurman, ik wil je vertellen over mijn vrouw en mijn moeder. Bij Allah, ik weet dat mijn vader veel geld had. Mijn vader was erg rijk, hij was parfumhandelaar, had een drukke zaak en bracht al het geld mee naar huis. Toen hij stierf heeft mijn moeder het genomen. Een paar dagen geleden is een van mijn kinderen gestorven. Ik wilde hem een paar druppels suikerwater geven, maar ze wilde het ons niet geven. Ik ben de buurt afgelopen om wat suiker, maar men zei dat er geen suiker was. Wat moet ik doen? Beste man, ik moest naar je toe komen." De buurman stelde hem voor: "Zeg je moeder: ik wil je uithuwelijken." - "De hemel beware me. Wat bedoel je?" vroeg hij. "Mijn moeder is toch al tachtig jaar." - "Zeg het haar," herhaalde de koopman, "en je zult zien dat ze het geld tevoorschijn haalt." Hij antwoordde: "Beste vriend, mijn moeder is een oude vrouw, die de hele dag op haar bidkleedje doorbrengt."
Toen hij thuis kwam, zag hij haar zitten, krom met een bochel op haar rug en een doek om haar hoofd, een oude vrouw die aan het bidden is, een tachtigjarige. Hij sprak tot haar: "Moeder, ik wil je een verhaal vertellen, maar bij Allah, ik schaam me ervoor je het te vertellen." Ze sprak: "Maar lieve zoon, waarom zou jij je schamen? Daar is toch geen reden voor, mijn beste! Spreek op, lieve zoon! Mag iemand dan iets voor zijn moeder verzwijgen?"
Hij zei: "Lieve moeder, er is een man uit Aleppo gekomen, die eens een grote familie had. Die werd getroffen door de pest; de vrouw en de kinderen stierven, zijn hele familie stierf. In zijn verdriet heeft hij de deuren van zijn huis vergrendeld, zijn voorraadkamers afgesloten en is hier naar toe gekomen. Hij zoekt onderdak in de stadswijken. Ik heb met hem het avondgebed gedaan. Lieve moeder, ik heb medelijden met hem, omdat hij niemand heeft." Ze zei: "Maar mijn zoon, breng hem toch hier!" De zoon vervolgde: "Hij zoekt bij wijze van spreken een braaf meisje dat voor hem zorgt, al het goeds voor hem wil en bij hem komt als hij 's nachts slaapt. Moeder, ik weet niet over wie ik hem moet vertellen. Misschien kan ik hem over jou vertellen, lieve moeder." Ze sprak: "Maar mijn zoon! Moet ik op mijn leeftijd, aan het eind van mijn leven, nog een bruidegom nemen?" Hij antwoordde: "Ja, lieve moeder, er staat je niets in de weg. Wat is er voor bezwaar tegen?" Ze sprak: "Mijn beste, bij Allah, ik schaam me alleen al bij de gedachte." Hij antwoordde: "Je hoeft je echt niet te schamen." En zij sprak: "Moge Allah je weg effenen. Moge hij je weg groen en voorspoedig maken, mijn zoon! Moge er uit de aarde bronnen voor je gaan stromen en uit de hemel de zegen op je neerdalen! Voorwaar, je zult Allah je hele leven lang welgevallig zijn. Ga, mijn zoon! Je zult voor je goede daad voor een arme man beloond worden. Moge dat een geoorloofde zaak dienen. Het is goed! Het is geoorloofd! Neem hem maar mee." - "Tot morgen," zei hij. Hij stond vroeg op en sprak: "En moeder, moeten wij hem wel halen, terwijl wij in ons huis geen stromat, pan, een stuk brood of wat suiker hebben om voor hem een glas limonade te maken?" - "Wacht, mijn zoon, wacht," zei ze, "laat ik eens kijken of ik misschien nog een paar centen heb." Ze liep naar de kist, deed hem open en haalde, vier, vijf gouden ponden uit een kous. Ze sprak: "Haal een stromat, een tapijt, meel en brood en nodig hem uit." Hij antwoordde: "Laten we hem eerst vanavond maar eens laten komen. Kom bij ons, laat je wat aan hem zien. Hul je daarbij in je gebedskleed!" Ze zei: "Ja goed, moge jij je moeder overleven, lieve Muhammad! Moge er uit de aarde bronnen voor je gaan stromen en er uit de hemel zegen op je neerdalen. Moge Allah je kracht en hulp geven, Muhammad. Moge Allah je een lang leven en een groot vermogen schenken. Mijn beste, er is niemand zoals jij, Muhammad!"
De vrouw stond op. Hij haalde twee, drie pond pompoenen en aubergines, hij haalde twee, drie kilo rijst en een kilo vlees, hij haalde een stromat en kussens, en hij haalde voor zijn vrouw meel om te bakken, ongeveer drie, vier pond. Zijn vrouw wist van vreugde niet hoe ze het had: "Moge je Allah plezieren, schoonmoeder, moge je hem plezieren. Het is jouw wil dat Allah je deze goede man heeft gezonden!" De zoon sprak: "O moeder, hij is zo rijk! Hij is zo rijk dat je zult zeggen: "Genoeg." Ze zei: "Moge Allah je bij staan, mijn zoon, moge jij je moeder overleven."
Hij spreidde matrassen en tapijten uit, en ze bereidde alles voor om hem te ontvangen. Hij zou 's avonds komen en bij hen blijven eten. Er was nog geen huwelijksovereenkomst, hij zou alleen komen om de avond bij hen door te brengen, zodat zij hem een beetje leerden kennen. De zoon ging naar zijn buurman en zei hem: "Beste buurman, kom mee! Je hebt ons in deze zaak verwikkeld, help ons nu om die verder af te wikkelen." Hij was een man van middelmatige lengte en zeventig jaar oud, een met een tulband gesierde, ernstige man, een mekkaganger.
Hij kwam en klopte aan de deur. Ze deed juist het gebed bij zonsondergang. Ze hadden de kussens voor de dag gehaald en op de grond uitgespreid. Ze sprak tot de vrouw van haar zoon: "Schoondochter, oogappel van je schoonmoeder, haal wat make-up voor mij." Ze maakte haar gezicht op - o wat werd het mooi. "Breng mijn hoofddoek!" Ze deed de hoofddoek en een gordel om, maakte zich mooi, legde de gebedsdoek om haar schouders en ging zitten. Ze lieten de buurman in het midden plaatsnemen, terwijl haar zoon aan de ene kant en zij in de andere hoek ging zitten.
Alles was voorbereid om geld van haar los te krijgen. De moeder sprak: "Muhammad, Allah moge je vruchtbaar maken, jij en je kinderen. Moge Allah de aarde die je in je handen neemt in goud veranderen! Muhammad, er is niemand zoals jij, mijn beste!" En ze vleide ook de man: "Mijn beste, zoals jij is er niet een! Mijn beste je bent een goede man! Wat heeft Allah je naar goede mensen gebracht! De goede komt naar de goeden. O, mijn oogappel, mijn beste, moge jullie Allah welgevallen. Moge Allah eensgezindheid scheppen tussen jou en mijn zoon! Mijn beste, ik heb hier ook een schoondochter zonder weerga. We behoeden haar als onze oogappels." Hij sprak: "Zeker, zeker, laten we het beste ervan hopen. Mijn beste, we vertrouwen op Allah, we vertrouwen op Allah!"
Omdat de huwelijksovereenkomst de volgende dag opgesteld zou worden, accepteerde hij intussen haar toestemming. Er stond niets op schrift, alles bestond uit louter leugens. Hij zou de volgende avond weer terugkomen. De zoon sprak: "Kom, breng de avond bij ons door, mijn beste!" Hij stemde ermee in en ging naar huis. De roep voor het avondgebed weerklonk. De oude vrouw vroeg: "Wanneer komt hij? Hij komt om 7 uur, om half negen."
Tot haar schoondochter sprak zij: "Jij oogappel van je schoonmoeder, doe de kist open. Daarin ligt een zijden laken van je schoonvader. Ik heb het al heel lang bewaard voor mijn dood. Haal het eruit! Oogappel van je schoonmoeder, spreid alle matrassen uit!" Ze spreidde ze uit. De vrouw was krom. Ze hield zich vast aan het bed en sleepte zich naar de kist. Van haar halsband haalde ze een sleutel af, die een handbreedte lang was en opende daarmee de kist - je kunt je niet voorstellen hoeveel schatten ze daar wel niet had! Ze nam er een hoed suiker uit, die zóó groot was. Twee dagen tevoren was haar kleinkind gestorven en ze had tevergeefs naar wat suiker gezocht. Vroeger had men suikerhoeden als een steen, waarop men met een stuk ijzer sloeg, tot ze verbrokkelden. Ze haalde nu zo'n suikerhoed tevoorschijn en sprak tot haar schoondochter: "Als de man komt, maak dan een glas limonade voor hem, oogappel van je schoonmoeder. Moge jij en je man Allah behagen! Er is - bij Allah - niemand zoals jij en je man!"
Toen de buurman binnenkwam, was de zoon erg blij en hij sprak tot hem: "Kom, rond vanavond de zaak af, beste vriend. Moge Allah je goede tijden brengen!" De man ging op de drempel van de ingang zitten en de oude vrouw sprak tot hem: "Doe de deur dicht, mijn beste. Zeg eens, hoe heet je?" - "Ik heet Muhammad," antwoordde hij. Ze sprak: "O, mijn twee Muhammads! Moge Allah de Muhammads hun leven lang zegenen. Maar mijn beste, kom toch binnen. Bij Allah, je maakt mijn hart bedroefd." Ze bleef op het bed zitten, een oude, kromme vrouw, die niet kon opstaan. "Mijn beste, kom toch binnen," herhaalde ze. En hij antwoordde: "Ja, ik kom eraan."
Haar zoon ging met zijn vrouw naar zijn kamer, maar daar zaten ze te luisteren. De buurman sprak: "Ik wil... maar... Umm Muhammad, er is vanavond iets dat me bedroefd maakt. Toen ik hier naar toe kwam, kreeg ik net een wissel die ik moet betalen. Het zijn in feite twee wissels, de een meer dan 250 gouden pond en de ander meer dan 450 gouden pond. En op het moment heb ik niets. Ik zal naar Aleppo reizen en wat tegoeden te gelde maken. Ik moet.. ik heb daar in Aleppo een vermogen, goed opgeslagen, in winkels achter slot en grendel bewaard. Maar nu heb ik net die wissel gekregen en er stond: "Betalen of in arrest?" Moet ik nu worden gearresteerd, terwijl ik vanavond het huwelijk met je heb gesloten?" Ze sprak: "Doe de deur dicht, zodat mijn zoon niets kan horen en kom mee." Hij deed de deur dicht. Toen deed ze haar kist open, haalde de kous eruit en telde en telde. Ze telde 700 gouden ponden uit en zei: "Hier, laat ze niet zien! Bind ze in een zakdoek. Ga meteen die wissels betalen. Maar blijf niet lang weg!" - "Nee," antwoordde hij en vervolgde: "Ik zal je mijn hele vermogen geven en je spoedig, zo Allah dat wil, naar Aleppo brengen." Zij sprak: "Ja, ga nu. Er is niemand zoals jij!"
De man ging zijns weegs. Toen hij het huis uitging, volgde de zoon hem. "En?" vroeg hij, en de buurman gaf hem het geld met de woorden: "Hier, beste vriend, neem het. Allah staat er borg voor, ik weet niet hoeveel het is. Neem het!" Hij kreeg een zakdoek vol ponden - bedenk, mijn vriend, in die moeilijke tijden was een zakdoek vol goudstukken uniek. De zoon sprak: "Beste vriend, moge Allah je met een lang leven zegenen! Je hebt me een grote dienst bewezen! De luizen en wormen hadden mij - bij Allah - bijna opgevreten. Ik en mijn kinderen waren bijna dood van de honger." De buurman antwoordde: "Ja goed, ik hoop er het beste van."
De zoon ging naar binnen naar zijn kamer en viel in slaap. Zijn moeder vermoedde niet dat hij het geld had gekregen. Ze lag in haar kamer en wierp zich in haar bed onrustig van de ene zij op de andere. Het werd, negen, tien, elf, twaalf uur; de klok sloeg één. Toen vroeg ze aan haar zoon: "Muhammad, moge jij je moeder overleven, slaap je?" - "Wat is er moeder?" antwoordde hij.
Ze sprak: "Mijn beste, de man is weggegaan, ik weet niet waarheen. Hij zou gauw terugkomen." Ze zei niet tegen hem: "Hij is weggegaan om een wissel te betalen." Ze zei alleen: "Hij is weggegaan, ik weet niet waarheen." Hij stelde haar gerust: "Lieve moeder, hij heeft het druk en veel af te handelen; hij zal vast gauw komen. Ga toch slapen, moedertje!" Ze viel in slaap. Het werd twee uur. Daar sprak zij: "Muhammad, mijn beste, het is een vreemdeling. Zou hij niet verdwalen? Moge jij je moeder overleven! Sta op en ga hem zoeken."
Hij antwoordde: "Ga toch slapen, moedertje. Het is een man die veel te doen heeft. Hij zal vast gauw komen." Ze was een poosje rustig, en riep toen nog eens: "Muhammad, mijn zoon, sta op! Let op of hij niet komt, mijn beste!" Hij antwoordde: "Lieve moeder, hoe kan hij nu zo snel komen? Hij komt vast pas tegen de ochtend." Ze zweeg.
De tweede oproep tot het gebed weerklonk: "O gij die bidt!" Toen zei ze: "Sta op mijn zoon, laten we hem gaan zoeken!" Hij vroeg haar: "Wil je meegaan, moedertje?" - "Ja, ik ga mee. Kom!" antwoordde zij. "Kun je dan lopen?" vroeg hij. "Nee, dat kan ik niet," zei ze, "maar laat me op je rug zitten." Hij nam haar op zijn rug; haar ene heen bengelde rechts en het andere links, en zo liep hij voort. Ze beval: "Roep!" - "Wat moet ik roepen? En waar moet ik beginnen te roepen, moedertje?" Ze sprak: "Begin in de straat Aboe l-Fida. Loop vanaf hier langzaam naar beneden naar de stad en roep: "Wie heeft een roze jongeling gezien met een groene tulband, de bruidegom van één nacht, die de vreugde van het huwelijk niet smaakte? O weh, o weh!"
Hij riep zoals zij dat had gevraagd en na iedere roep klaagde zij: "O weh, o weh, o weh!" Hij liep maar door en riep maar, tot ze aan een schoepenrad kwamen - ik weet niet of jullie dat rad kennen; hoe moet ik dat weten? Toen ze bij het schoepenrad kwamen, waar een brede kade is, had de buurman juist het ochtendgebed verricht en hij kwam uit de moskee. Het was nog niet licht, en hij vroeg aan de zoon, die langskwam: "Waar ga je heen?" - "Beste vriend," antwoordde die hem, "je bent weggegaan en hebt haar in de steek gelaten. Ze heeft de hele nacht niet kunnen slapen. Help ons om een uitweg te vinden." Hij sprak tot haar: "Zo, zo, waar wil je dan heen, Umm Muhammad?" Ze sprak tot hem: "Mijn beste, ik kon niet meer slapen. Ik was bezorgd om je. Je bent een vreemdeling, die de stad niet kent." - "Nee, nee, dat is niets," antwoordde hij. "Hier zijn we dan. Til haar van je rug af, Muhammad! Zet haar op de rand van het rad. In naam van de barmhartige ontfermer, wat heb je, Umm Muhammad? Heb ik je niet gezegd dat ik de wissel moest betalen?" Ze zei: "Allah moge je bijstaan! Het is goed, laten we even uitrusten."
O, mijn vrienden, wat was ze moe, die oude vrouw! Hij pakte haar van voren vast, duwde haar in het kanaal en sprak: "Moge Allah jouw leven en het leven van jouw leven afsnijden! Moge je getroffen worden door een zwart onheil! Verdwijn uit mijn ogen in dat kanaal! En jij, maak dat je thuis komt!" De zoon riep: "Nee, nee, bij Allah, je gooit mijn moeder in de Orontes!" De buurman sprak: "Moge Allah jouw leven met dat van je moeder afsnijden!"
*   *   *
Samenvatting
Een volksverhaal uit Syrië.
Toelichting
Afkomstig uit: Lewin, Bernhard, Arabische Texte im Dialekt von Hama, Beiroet, 1966, Beiruter Texte und Studien, Bd. 1, 38-52.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Volkssprookjes en Legenden uit Arabië: verzameld door Ursula Assaf-Nowak" - Uitgeverij Elmar, 1979. Ook wel "Arabische sprookjes uit het morgenland."
Populair
Verder lezen