De rovers van het Slochterbos
Lang geleden strekte het Slochterbos zich nog uit tot aan de oever van het Schildmeer. Het Slochterbos was toen nog één groot, wild, donker woud. Het begon bij de herberg 'De Viersprong', waar nu Grauwdijk is.
Het was geen wonder dat daar een herberg stond. Reizigers, die door het grote bos moesten, die dronken zich eerst eens moed in, zo zagen ze er tegen op. En die uit het bos kwamen die gingen ook naar de herberg, die dronken uit dankbaarheid omdat de rovers hen niet hadden overvallen. Maar Jan was niet bang. Hij zat in 'De Viersprong' en moest ook door het bos, met een zak harde guldens. Papiergeld was er toen nog niet. Een zware zak. Maar hij had een hond en een sabel bij zich. In de herberg zaten ook nog twee andere mannen. Die vroegen: "Durf je wel door 't bos?"
"Jawel," zei Jan, "mijn sabel telt voor zes, en mijn hond telt ook voor zes. En meer als twaalf zullen er wel niet komen."
"Zullen we je een eindje brengen?"
"Nee, gezelschap heb ik niet nodig."
Jan gaat op reis. Maar de twee anderen waren hem al voor. Midden in het bos kwamen de rovers al op hem af. Maar Jan had niets te veel gezegd; zijn hond telde voor zes, en zijn sabel telde ook voor zes. Hij sloeg twaalf rovers het hoofd af, en ging verder.
* * *
Samenvatting
Een sage uit Groningen over twaalf rovers.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Groningen, Nederland
- Verhaalsoort: sage, streekverhaal
- Leeftijd: vanaf 9 jaar
- Verteltijd: ca. 2 minuten
Populair
Verder lezen