De meloen
Men vertelt, dat er eens een machtige sjah was die werd geteisterd door een verschrikkelijk monster. Voor de poort van zijn paleis stond een afschuwelijke draak uit de bergen die toegang tot het paleis wilde hebben. De machtige sjah schrok, hij riep zijn ministers bij zich en vroeg: "Geef eens raad ministers, wat moet ik doen? Vertel me, ministers, waarmee kan ik die afschuwelijke draak verjagen?"
Maar de ministers konden hem geen raad geven, ze bogen hun hoofd en zwegen. Slechts één van hen, de oudste en slimste boog zijn hoofd niet. Hij keek de machtige sjah aan en sprak: "Laat alle handarbeiders bij u komen en geef ze opdracht hun gereedschap mee te brengen. U zult zien dat het helpt."
De oude minister had goede raad gegeven. De machtige sjah liet alle handarbeiders uit de stad bij zich komen en toen de mannen allemaal voor zijn paleis stonden, staakte de draak zijn gebonk tegen de poort en hield hij op met brullen. Hij keek de handarbeiders aan, pakte één van hen, de meubelmaker, zette hem op zijn rug en rende naar zijn hol in de bergen.
De arme meubelmaker was half dood van angst, maar toen de draak hem in zijn hol op de grond zette, begreep hij waarom de draak hem had meegenomen. In het hol lag de vrouw van de draak die nauwelijks kon ademhalen. Ze had 's avonds een geit verslonden, maar de geit was met de horens in haar keel blijven steken en ze stikte bijna. De meubelmaker hielp de vrouw van de draak. Hij zaagde de horens van de geit eraf en toen kon de vrouw van de draak zonder moeilijkheden de geit naar binnen werken. De draak brulde van vreugde, gaf de meubelmaker een zak vol dukaten en voor de sjah gaf hij een mand vol wonderlijke korreltjes mee.
Toen de meubelmaker de mand aan de sjah gaf, was deze zeer verbaasd. Hij riep zijn ministers bij zich en vroeg: "Geef me raad, ministers, wat moet ik met deze zaadjes doen?"
Maar de ministers konden hem geen raad geven. Ook deze keer bogen ze hun hoofd en zwegen. Slechts één van hen, de oudste en slimste boog zijn hoofd niet en sprak: "Laat de zaadjes op het land strooien, sjah, dan zult u zien wat er uit komt."
De oude minister had goede raad gegeven. De machtige sjah liet de zaadjes in de tuin zaaien en binnen een jaar groeiden er plantjes met grote bladeren en lange dunne stelen. De stelen kregen later bloemen en uit die bloemen kwamen na korte tijd grote eivormige vruchten. Toen men ze afbrak en opensneed, waren de vruchten van binnen prachtig rood en vol sap.
De machtige vorst was zeer verbaasd en riep zijn ministers weer bij elkaar en vroeg: "Zeg me, ministers, wat moeten we met die vruchten doen, hoe kunnen we weten of ze wel of niet giftig zijn?"
Maar de ministers wisten ook dit keer geen raad, ze bogen hun hoofd en zwegen. Alleen de oudste en slimste zweeg niet en sprak: "Geef een stuk van de vrucht aan een hond en een ander stuk aan een geit, sjah. Dan zult u merken of ze giftig zijn. En laat voor de zekerheid ook iemand die ter dood veroordeeld is, er van proeven."
En de oude minister had ook deze keer goede raad gegeven. De hond at een stuk van de vrucht en er gebeurde niets. De geit at een stuk van de vrucht en ging niet dood. En ook de ter dood veroordeelde at er van en wilde er meteen nog wel een hebben. Toen waren de machtige sjah en zijn verstandige ministers niet meer bang voor de vruchten, die de draak aan de machtige sjah gegeven had.
Hij genoot er van, zolang hij leefde en vanaf die tijd eten wij meloenen, hoewel we nooit geweten hebben dat een draak ze aan de mensen gegeven heeft.
* * *
Samenvatting
Een Perzisch sprookje over de oorsprong van de meloen.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Verhaalsoort: sprookje
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 5 minuten
Bron
"De betoverde tuin" door Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen. Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2
Populair
Verder lezen