De koolhaas in Lochem
Heel vroeger werd Lochem geplaagd door hazen die zich te goed deden aan de kool in de moestuinen. Omdat het geweer nog niet was uitgevonden en de Lochemmers heel slecht met pijl en boog wisten om te gaan, maakten zij van strikken gebruik om de hazen te vangen. Maar de vangst was altijd heel sobertjes. De hazen waren blijkbaar slimmer dan de Lochemmers.
Op een morgen ging een inwoner van Lochem weer naar zijn moestuin kijken om te zien hoe de kool er bij stond en zoals gebruikelijk zag hij van veraf al hoe de hazen zich de kool goed lieten smaken. Maar toen viel zijn oog op een verschrikkelijk grote haas, de grootste haas die hij ooit had gezien. Dat geweldige beest at van zijn kool en in zo'n tempo dat er bijna niets meer over was. De man rende de stad in en riep: "Ik heb de moeder van alle hazen in mijn tuin!"
De burgers van Lochem waren ontdaan, maar na de eerste schrik besloten ze toch dat het beest zou moeten worden gevangen. Voorzien van schoppen en hooivorken en alle andere werktuigen die ze bij de hand hadden togen de burgers zwaar bewapend naar de tuin waar de verschrikkelijke koolhaas was gezien. En ja hoor, bij de tuin aangekomen zagen ze dat het beest nog steeds zat te eten. Ze dronken zich wat moed in en gingen op het dier af. Toen het beest echter al die mensen op zich afzag komen gaf het een rare schreeuw waarvan de mannen zo schrokken dat ze ijlings de benen namen. Een van hen echter, die niet zo hard kon lopen, keek in zijn angst achterom en zag dat het beest in de kool lag te spartelen. Weer besloot men het dier te besluipen en na een hartig slokje had iedereen weer de nodige moed. Dichtbij gekomen zagen de mannen dat het dier een poot had gebroken en toen waren ze niet bang meer. De grote koolhaas werd nu snel gedood.
In optocht gingen de fortuinlijke jagers naar de stad. Zij hadden de 'moeder van alle koolhazen' immers gevangen. Het stadsbestuur besloot dat dit gevierd moest worden en alle inwoners werden uitgenodigd voor een maaltijd waarvan de hoofdschotel werd gevormd door de gevangen haas. Hoewel het vlees bij nader inzien niet zo mals was als van een haas mag worden verwacht, liep het feest toch goed af en de Lochemmers zouden als helden de geschiedenis zijn ingegaan als niet het volgende was gebeurd.
Op een boerderij, ver buiten Lochem, had men een ezel die daar op het land hielp bij het werk. Hij vluchtte op een dag uit zijn stal en liep door de uitgestrekte heidevelden. Toen hij bij de moestuinen van de Lochemmers kwam deed hij zich te goed aan de kool die daar in ruime mate aanwezig was. Toen hij echter al die bewapende mensen op zich af zag komen schrok hij zo geweldig dat hij luidkeels balkte. Een geluid waarvoor de mannen van Lochem op de loop gingen. Toen de ezel wilde weglopen struikelde hij en brak zijn poot. Helemaal weerloos werd hij toen door de mannen afgemaakt.
Toen dit verhaal buiten Lochem bekend werd, werden de Lochemmers, die bijna naast hun schoenen liepen van trots, vreselijk geplaagd, terwijl de nakomelingen van deze helden de naam 'koolhazen' kregen.
* * *
Samenvatting
Een spotverhaal over de bijnaam van de Lochemmers. De inwoners van veel steden en dorpen hebben een bijnaam. De inwoners van Lochem noemt men 'koolhazen' en dit verhaal geeft een verklaring van die bijnaam.
Toelichting
Lochem is vooral bekend om zijn witte wieven, zie: De Witte Wieven van Lochem.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Gelderland, Nederland
- Verhaalsoort: spotverhaal, streekverhaal
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 4 minuten
Populair
Verder lezen