woensdag 18 december 2024

Volksverhalen Almanak


De kater en de vos


Er leefde eens een boer die een kater bezat, maar het was treurig, zo'n boef als dat was. De boer kreeg er genoeg van. Hij dacht lang na, nam toen de kater, stopte hem in een zak, bond deze dicht en bracht hem naar het bos. Daar liet hij hem los met de woorden: "Raak jij maar zoek."
De kater liep en liep en kwam bij een huisje, waarin de boswachter woonde; hij klom naar de zolder, begon zich te likken en wilde wat eten. Dus ging hij in het bos vogeltjes en muizen vangen, tot hij genoeg had. Toen klom hij weer naar de zolder. Zo had hij weinig moeilijkheden.
Eens was de kater aan het wandelen en kwam hij een vossenwijfje tegen. Toen dit de kater zag, was het verwonderd: "Zoveel jaren woon ik nu al in het bos, maar zo'n dier heb ik nog nooit gezien." De vos boog voor de kater en vroeg: "Zeg eens, waarde jongeman, wat ben jij er voor een? Hoe kom je zo hier en hoe heet je?" De kater zette zijn haren overeind en zei: "Ik ben hierheen gezonden uit de Siberische wouden om jullie burgemeester te zijn, en ik heet Katerfej Iwanowitsj."
"Ach, Katerfej Iwanowitsj," zei de vos, "en ik heb nog wel niets van je geweten of gehoord. Kom, wees mijn gast."
De kater ging met de vos mee. Ze bracht hem in haar hol en trakteerde hem op allerlei soorten wild. Intussen stelde ze hem vragen: "Zeg eens, Katerfej Iwanowitsj, ben je getrouwd of vrijgezel?" - "Vrijgezel," zei de kater. "En ik ben nog een vossenmeisje; neem me dus maar tot je vrouw." De kater vond het goed en ze hielden een feestmaal. De volgende dag ging de vos er op uit om voorraden in te slaan waarvan ze met haar jonge echtgenoot wilde leven; maar de kater bleef thuis.
Toen de vos daar zo liep, kwam ze de wolf tegen die met haar grapjes wilde maken en stoeien: "Waar ben je geweest? We hebben alle holen afgezocht, maar jou hebben we niet gezien." - "Hou op met je malligheid, domoor. Vroeger was ik een vossenmeisje, maar nu ben ik een getrouwde vrouw." - "Met wie ben je getrouwd, Lisaweta Iwanowna?" - "Heb je dan niet gehoord dat ze burgemeester Katerfej Iwanowitsj uit de Siberische wouden naar ons toe hebben gezonden? Ik ben nu de vrouw van de burgemeester." - "Nee, dat heb ik niet gehoord, Lisaweta Iwanowna. Hoe kunnen we hem te zien krijgen?" - "Och, mijn Katerfej is zo kwaadaardig! Wanneer iemand hem niet aanstaat, eet hij hem terstond op. Zorg er maar voor hem bij wijze van begroeting een ram aan te bieden. Leg de ram dan neer, maar maak zelf dat je wegkomt, want hij moet je niet te zien krijgen, anders zal je wat beleven, broeder!"
De kater en de vos
De vos liep door en ontmoette de beer die met haar wilde stoeien. "Ach jij, domme Misja met je logge poten, raak me niet aan. Vroeger was ik een vossenmeisje, maar nu ben ik een getrouwde vrouw." - "Met wie ben je dan getrouwd, Lisaweta Iwanowna?" - "Er is uit de Siberische wouden iemand naar ons toegezonden om hier burgemeester te zijn en hij heet Katerfej Iwanowitsj. Met hem ben ik getrouwd." - "Is het verboden hem te zien, Lisaweta?" - "Och, die Katerfej van mij is zo kwaadaardig: als iemand hem niet aanstaat, eet hij hem meteen op. Ga jij maar zorgen voor een os en breng hem die bij wijze van kennismaking. Maar luister goed: leg de os neer en maak dan dat je wegkomt. Want Katerfej Iwanowitsj moet je niet in de gaten krijgen, anders zul je wat beleven, broeder!"
De beer slofte weg om een os te halen. De wolf bracht een ram, trok er het vel af en bleef in gedachten staan. En wat ziet hij? De beer komt met een os aanslepen.
"Goedendag, broeder Misja."
"Gegroet, broeder Wolf. Heb je de vos al gezien met haar echtgenoot?"
"Nee, broeder, ik wacht al lang."
"Ga ze roepen."
"Nee, ik ga niet, Misja. Ga zelf maar, jij durft meer dan ik."
"Nee, broeder Wolf, ik ga ook niet."
Plotseling kwam er, wie weet waarvandaan, een haas aanrennen. De beer riep hem toe: "Kom eens hier, schele duvel!" De haas schrok en kwam op hen afhuppelen. "Zeg eens, schele wildebras, weet je waar de vos woont?" - "Dat weet ik, Michailo Iwanowitsj." - "Loop er dan vlug heen en zeg dat broeder Misja en broeder Wolf al lang op haar en haar echtgenoot wachten. Om een ram en een os aan te bieden."
De haas rende zo hard hij kon naar de vos. En de beer en de wolf dachten er intussen over na waar ze zich moesten verstoppen. De beer zei: "Ik klim in de pijnboom hier." - "Maar wat moet ik doen? Waar moet ik heen?" vroeg de wolf. "Want in een boom kom ik van zijn leven niet, Michailo Iwanowitsj. Verstop me alsjeblieft ergens, help me in de nood!" De beer stopte hem tussen de struiken en schudde dorre bladeren over hem heen. Zelf klom hij in de pijnboom tot in de hoogste top, waar hij bleef uitkijken of Katerfej er niet aankwam met de vos.
De haas had intussen het vossenhol bereikt. Hij klopte aan en zei tegen de vos: "Michailo Iwanowitsj en broeder Wolf laten je zeggen dat ze allang klaar staan en wachten op jou en je echtgenoot. Ze willen hem een ram en een os aanbieden." - "Ga maar, schele, we komen direct."
Daar kwam de kater aan met de vos. De beer zag ze en zei tegen de wolf: "Nou, broeder, daar komt de vos met haar echtgenoot. Maar wat is het een kleintje!.."
Zodra de kater de os had bereikt, wierp hij er zich op met al zijn haren overeind en begon er met zijn tanden en klauwen het vlees af te rukken; daarbij snorde hij met een brommend geluid, alsof hij kwaad was: "Te weinig, te weinig!" En de beer zei: "Hij is niet groot, maar wat een veelvraat! Wij zouden het met z'n vieren niet klaarspelen, maar hij vindt het nog te weinig voor hem alleen! Alsjeblieft, hij zal ons misschien ook nog te grazen nemen!"
De wolf wilde naar Katerfej kijken, maar het dorre loof belette hem dat. Toen begon hij de bladeren voor zijn ogen weg te schuiven; maar de kater hoorde ze ritselen en dacht: een muis! Hij nam een sprong en sloeg zijn klauwen midden in de snuit van de wolf. De wolf sprong op en ging er vandoor als de gesmeerde bliksem. Maar de kater was zelf ook geschrokken en tegen de boom opgevlogen, waar de beer in zat. "Drommels," dacht de beer, "nu heeft hij me gezien." Hij liet zich op goed geluk naar beneden glijden, kwam met zo'n smak op de grond terecht dat al zijn botjes kraakten en ging er meteen vandoor. En de vos riep hem na: "Hij zal jullie wel leren! Wacht maar!" Van die tijd af waren alle dieren bang voor de kater; maar de kater en de vos waren de hele winter voorzien van vlees en leefden er goed van. Ze leven nu nog zonder zorgen.
*   *   *
Samenvatting
Een Russische fabel over een listige kater. Wanneer een kat door een boer het huis uitgezet wordt, weet deze op een listige manier respect af te dwingen bij de wilde dieren in het bos. Hij trouwt met een vosje en de beer en de wolf brengen hem voldoende eten.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen