zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


De goddelijke boodschappers


Er is iemand die zich slecht gedraagt naar lichaam, spraak en geest. Na de dood komt hij in de onderwereld, in de hel terecht. De hellewachters grijpen zo iemand bij beide armen en brengen hem naar koning Yama (de god van de dood): "Deze man heeft zijn moeder slecht behandeld, zijn vader slecht behandeld, asceten slecht behandeld, brahmanen slecht behandeld. Hij toonde geen respect voor de familie-oudsten. Uwe majesteit moet hem een straf opleggen."
Koning Yama voelt hem aan de tand met betrekking tot de eerste boodschapper van de goden: "Beste man, heb je onder de mensen de eerste boodschapper van de goden niet zien verschijnen?"
Hij zegt dan: "Nee, heer."
Daarop zegt koning Yama tegen hem: "Beste man, heb je onder de mensen nooit een afgetakelde vrouw of man gezien, tachtig, negentig of honderd jaar oud, krom als een dakbalk, gebogen, leunend op een stok, trillend bij het lopen, ziek, de jeugd geheel verdwenen, met afgebrokkelde tanden, grijs van haar, met weinig haar, kaalhoofdig, het lichaam bezaaid met pigmentvlekken?"
Hij zegt dan: "Jawel, heer."
Daarop zegt koning Yama tegen hem: "Beste man, kwam toen bij jou, verstandig en oud als je was, niet deze gedachte op: 'Ook ik ben aan ouderdom onderworpen, ik sta er niet boven. Kom, laat ik het goede doen in daad, woord en gedachte?'"
Hij zegt dan: "Ik kon het niet, heer. Ik was nalatig, heer."
Daarop zegt koning Yama tegen hem: "Beste man, door nalatigheid deed je niet het goede in daad, woord en gedachte. Ze zullen je nu zeker behandelen als een nalatige. Die slechte daden van jou werden niet door je moeder begaan noch door je vader noch door je broer noch door je zuster noch door je vrienden of makkers noch door familieleden of verwanten noch door godheden noch door asceten of brahmanen. Door jou alleen werden die slechte daden begaan. Jij alleen zult de vrucht ervan ervaren."
Na hem over de eerste boodschapper van de goden ondervraagt te hebben, voelt koning Yama hem aan de tand met betrekking tot de tweede boodschapper van de goden: "Beste man, heb je onder de mensen de tweede boodschapper van de goden niet zien verschijnen?"
Hij zegt dan: "Nee, heer."
Daarop zegt koning Yama tegen hem: "Beste man, heb je onder de mensen nooit een vrouw of een man gezien die ziek was, lijdend, ernstig ongesteld, in de eigen urine en ontlasting liggend, die door anderen wordt opgetild, die door anderen in bed gestopt wordt?"
Hij zegt dan: "Jawel, heer."
Daarop zegt koning Yama tegen hem: "Beste man, kwam toen bij jou, verstandig en oud als je was, niet deze gedachte op: 'Ook ik ben aan ziekte onderworpen, ik sta er niet boven. Kom, laat ik het goede doen in daad, woord en gedachte?'"
Hij zegt dan: "Ik kon het niet, heer. Ik was nalatig, heer."
Daarop zegt koning Yama tegen hem: "Beste man, door nalatigheid deed je niet het goede in daad, woord en gedachte. Ze zullen je nu zeker behandelen als een nalatige. Die slechte daden van jou werden niet door je moeder begaan noch door je vader noch door je broer noch door je zuster noch door je vrienden of makkers noch door familieleden of verwanten noch door godheden noch door asceten of brahmanen. Door jou alleen werden die slechte daden begaan. Jij alleen zult de vrucht ervan ervaren."
Na hem over de tweede boodschapper van de goden ondervraagd te hebben, voelt koning Yama hem aan de tand met betrekking tot de derde boodschapper van de goden: "Beste man, heb je onder de mensen de derde boodschapper van de goden niet zien verschijnen?"
Hij zegt dan: "Nee, heer."
Daarop zegt koning Yama tegen hem: "Beste man, heb je onder de mensen nooit een vrouw of man gezien die één dag dood was, twee dagen dood of drie dagen dood, opgezwollen, donkerblauw geworden, in staat van ontbinding?"
Hij zegt dan: "Jawel, heer."
Daarop zegt koning Yama tegen hem: "Beste man, kwam toen bij jou, verstandig en oud als je was, niet deze gedachte op: 'Ook ik ben onderworpen aan de dood, ik sta er niet boven. Kom, laat ik het goede doen in daad, woord en gedachte?'"
Hij zegt dan: "Ik kon het niet, heer. Ik was nalatig, heer."
Daarop zegt koning Yama tegen hem: "Beste man, door nalatigheid deed je niet het goede in daad, woord en gedachte. Ze zullen je nu zeker behandelen als een nalatige. Die slechte daden van jou werden niet door je moeder begaan noch door je vader noch door je broer noch door je zuster noch door je vrienden of makkers noch door familieleden of verwanten noch door godheden noch door asceten of brahmanen. Door jou alleen werden die slechte daden begaan. Jij alleen zult de vrucht ervan ervaren."
Na hem over de derde boodschapper van de goden ondervraagd te hebben, zwijgt koning Yama.
*   *   *
Samenvatting
Een boeddhistisch verhaal over ouderdom, ziekte en dood. Iemand die zich slecht heeft gedragen tijdens zijn leven, verschijnt na de dood voor koning Yama (de god van de dood), die hem vraagt of hij de drie goddelijke boodschappers niet heeft zien verschijnen en hem niet hebben aangespoord het goede te doen.
Toelichting
Uit de Anguttara-Nikaya (AN I 138-40). Volgens de legende ontmoette de Bodhisattva, de latere Boeddha, toen hij nog in het paleis van zijn vader leefde, een oude man, een zieke en een dode. Deze ontmoetingen brachten hem van zijn stuk en spoorden hem aan om een weg te zoeken naar de bevrijding van het lijden. De commentaren zeggen dat deze drie figuren goden in vermomming waren, die gezonden waren om de Bodhisattva op te wekken tot zijn missie. Daarom worden oude mensen, zieken en doden 'goddelijke boodschappers' genoemd.
Yama is de god van de dood. Hij is een koning van geesten, die een hemels paleis bezit. Soms leeft hij in zijn hemelse paleis, terwijl hij hemelse genoegens geniet; soms ervaart hij het resultaat van karma. Hij is een rechtvaardige koning.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen