De gewillige en de onwillige vrouw
Er was eens en er was eens niet. Vele vele jaren geleden leefden in een dorp twee zusters, van wie werd gezegd dat de een verstandig was, maar de ander dom. Er waren twee mannen die allebei een zuster als vrouw begeerden. Nu, in de bruiloftsnacht, nadat men rond de bruidsparen gedanst en gezongen had, gingen de mensen weg en lieten de twee paren alleen. Bruid en bruidegom trokken zich terug om te eten. De bruidegom van de domme vrouw stond op en zei: "Sta op en maak het eten klaar." De bruid bereidde het eten en zette de schalen voor hen neer. De bruidegom zei haar: "Draai je naar me om en eet!" Maar dat wilde ze niet. De man haalde zijn dolk tevoorschijn en herhaalde: "Kom, ga eten!" Maar ze wilde niet. Voor hen zat een kater; de man stortte zich met de dolk op hem, en kijk: de kop van de kater rolde weg. Toen stond de vrouw op en begon te eten, want zo zei ze bij zichzelf: "Hetzelfde zal hij met mij doen, als ik nu niet eet." Zo aten ze samen en hij sliep bij haar. Hij begon haar al meteen zo goed op te voeden, dat hij slechts een teken hoefde te geven, of ze wist al wat hij wilde en vervulde zijn wensen; kortom ze werd zo gewillig, dat het zijn weerga niet kende.
Op een dag nodigde haar man de belangrijkste mannen van het dorp uit, zeven of acht stamhoofden. Op het erf voor het huis riep hij: "Hamde!" - "Wat kan ik voor je doen?" vroeg ze. En hij kondigde haar aan: "Er komen gasten!" Ze antwoordde: "Honderd maal welkom aan de gasten en aan hem die hen brengt!"
Ze spreidde de stromatten uit, stak het vuur aan, brandde koffie en kneedde brood; ze haalde eieren en dikke melk en bereidde een kostelijke maaltijd. De edelen van het dorp namen plaats en aten met hen. Haar man had op het terras achter de tarwekist een meloen klaargelegd. Na het eten zei hij tegen zijn vrouw: "Ga naar boven en breng ons als dessert een meloen!" Ze ging naar boven, pakte de meloen en liet die aan hem zien. Hij riep: "Nee, niet die, die is niet goed. Haal een andere." Ze deed alsof ze een andere pakte en liet dezelfde zien. "Nee, die is niet rijp genoeg," riep haar man, "haal een andere!" Zo ging dat drie, vier keer en ze liet steeds dezelfde rneloen zien. Toen spraken de aanwezigen, die de grap door hadden: "Nu Ehsen, deze meloen of die meloen, wat maakt het uit, deze is goed, splijt hem!" Ze aten, waren vrolijk en gingen naar huis.
En wie was ook bij deze maaltijd? De man van de verstandige vrouw. Hij had zijn vrouw altijd slechts zo aangesproken: "Moge je Allah behagen, mijn oogappel! Moge Allah je behoeden! Wil je zo vriendelijk zijn om me iets te drinken te geven?"
Maar zij antwoordde hem: "Daar staat de kruik, sta zelf op, invalide en drink." Of hij zei: "O dochter der mensen, geef me vuur, alsjeblieft." Waarop zij antwoordde: "Moge een onheil je treffen en jou en je tabak vernietigen! Sta zelf op, daar is vuur!" Zo ging het altijd.
Hij ging weg en nodigde eveneens de belangrijkste mannen van het dorp uit. Hij deed net als zijn zwager en ging hen vooruit. Toen hij bij de huisdeur kwam, riep hij: "Aisje!" Ze vroeg: "Wat is er?" Hij antwoordde: "Er komen gasten." Toen schreeuwde zij: "O dat uitplunderen en uitvreten! Voor mijn part zak je door de grond en je gasten met jou!" Hij beval: "Kom, rol de mat uit!" Maar ze antwoordde: "Kijk, daar staat de mat, rol hem zelf maar uit." - "Kom," sprak hij, "Moge Allah je behagen, maak voor ons het vuur aan." - "Ik kan geen vuur aanmaken," antwoordde zij hem. "Kom toch, moge Allah je behoeden," sprak hij, "brand voor ons wat koffie!" Maar ze vloekte: "In naam van het niets, dat je moge vernietigen, waar moet ik koffie vandaan halen? Moge jij en je gasten getroffen worden door een onheil!"
Hij ging wat koffie lenen, brandde het, maakte de koffie klaar en zette die de gasten voor. "Kom, bak brood voor ons!" beval hij haar. Onder veel zuchten en klagen kneedde ze het deeg, bakte brood en zette hen het eten voor.
Nu had haar domme man een meloen neergelegd, net als zijn zwager. Na de maaltijd zei hij tot zijn vrouw. "Kom, ga naar boven en haal een meloen voor ons." Nadat hij zijn verzoek een paar maal had herhaald, ging ze naar boven en haalde de meloen. Net als zijn zwager zei hij haar: "Haal een andere." Daarop riep ze: "Moge je met schande en vuil bedekt worden, opschepper. Waar moet ik een andere meloen vandaan halen? Waar is die dan?" De gasten zeiden: "Laat toch, splijt hem nu maar." Hij verdeelde de meloen en ze aten hem op en gingen weg. Zo hadden ze het maar weer eens gezien: de vrouw die vaak werd gestraft en de verstandige vrouw.
Toen de man had gezien hoe zijn vrouw hem had kwaad gemaakt en hem voor de mensen te schande had gezet en hoe het in het huis van zijn zwager was toegegaan, werd hij jaloers en dacht bij zichzelf: "Ik heb de verstandigste vrouw genomen, die in het hele dorp werd geroemd. Zou dan de vrouw die veracht en gestrafd werd beter zijn dan zij?" Hij ging om raad vragen bij de man van zijn schoonzuster. Hij vroeg hem: "Zeg me alsjeblieft, hoe heb je het voor elkaar gekregen dat je vrouw zo geworden is als ze nu is?"
Zijn zwager vertelde hem van het voorval in de bruiloftsnacht. De ander ging meteen naar de markt, kocht een stuk vlees en rijst. Daarna kookte hij het avondeten en trok zijn bruiloftskleren aan. Ze gingen zitten om te eten en hij beval haar: "Draai je naar me om en eet." Ze antwoordde: "Vergiftig jezelf. Ik eet straks."
Hij had ook een kat in de kamer gelaten en nu stortte hij zich met een mes op het dier, en zie, de kop van de kat rolde weg. Toen beval hij zijn vrouw opnieuw: "Draai je om en eet, of je zult eens wat meemaken!" Ze zei hem: "Die vlieger gaat niet op, held!" En ze gaf hem een duw, en kijk, daar lag hij op zijn rug.
* * *
Samenvatting
Een feministisch-verhaal uit Palestina.
Toelichting
Afkomstig uit: Bauer, Leonhard - Das Palästinische Arabisch, Leipzig, 1913, blz. 205-209.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Palestina
- Verhaalsoort: feministisch-verhaal
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Populair
Verder lezen