De getemde feeks
Er was eens een boer en die had een best wijf, maar het was een grote bazin. Zij deed het werk thuis zoo ijverig mogelijk, maar haar man moest dan ook, weer of geen weer, het land in.
Nou gebeurde het op een dag, laat in den herfst, dat het hagelde en sneeuwde en waaide van belang; maar hij moest toch naar het land, meer dan een half uur van huis. Geen mens was er met dat gemene weer op weg. Alleen een paardenkoopman, die voor zijn zaken noodzakelijk op het pad moest, reed met zijn paard en wagen voort. Maar op het lest kon zijn paard er haast niet meer tegen op en het bleef effekes staan. Daar hoorde hij zuchten. "Wat kan dat wezen?" dacht hij, "wie zou er nou nog buiten wezen?" Maar jawel, daar werd alweer gezucht; dus hij ging even kijken. En ja, daar achter het hek stond ons boertje, koud en verkleumd. "Wat moet jij daar doen?" vroeg hij. "Och," zei de boer, "ik heb een best wijf, maar ze zegt dat als zij werkt ik ook moet werken, en ze wil daarom niet hebben dat ik overdag thuis ben." - "Hoor es," zei de paardenkoopman, "dan moet het nou toch maar, want het is nou geen weer; stap maar op, dan rij ik je naar huis." Dat ging aan. Ze kwamen natuurlijk weldra bij de boerderij en toen moest de voerman ereis opsteken. Ze raakten aan den praat en de koopman bleef eten en op lest ook slapen, want het weer bedaarde maar niet.
Nou had de boer een dochter, een weergaasch aardige meid. Dat vond de koopman ook en het ging hem aan zijn hart toen hij eindelijk weg most. Het was hem dan ook zoo goed bevallen, dat hij niet lang daarna nog eens terugkwam, en later nog eens. En zoo raakte hij aan 't vrijen en op 't lest besloten ze samen te trouwen ook.
Toen hij nu goed en wel de bruigom was en de bruid aan haar te kleden was, hoorde hij toevallig de moeder zeggen: "Kind, zorg toch vooral dat je de baas in huis blijven, want dat ben ik ook." De dochter beloofde dat. "Jongens," dacht de koopman, "dat ziet er mooi uit!" Maar hij trouwde toch met haar.
Toen ze nu een poosje getrouwd waren, gingen ze naar de ouwe lui. Moeder riep haar weer apart en zei: "Nou? ben-je de baas?" - "Ja," zei ze, "dat gaat wel, maar nog niet helemaal." - "Pas dan op," zei moeder; "denk er om dat ik ook altijd het hoofd geweest heb."
Ze kwamen 's avonds weer thuis, maar zijn vrouw werd van toen af met den dag baziger. Toen vond hij op lest dat het nou mooi genoeg was, en hij zei: "We mosten nog ers naar je moeder gaan. 't Is nou mooi weer en we zijn er in zoo lang niet geweest." Zij wou dat wel. Dus hij spant in. Maar hij nam den oudsten knol dien hij had. Ook nam hij een ouden hond mee.
Nou mocht die hond oud wezen, hij liep altijd toch nog harder dan het paard. Dus hij roept: "Achter blijven!" Maar de hond loopt door. "Achter blijven!" roept hij weer. "Hoor je me niet, pot hier en gunter! Als ik het nog eris zeg en je doet het niet, dan steek ik je gelijk hartstikke dood. Achter blijven! zeg ik." Maar de hond liep door. "Vrouw, hou de leidsels vast." Hij er uit en den hond aan zijn mes geregen. "Zie zoo," zei hij, "nou zal hij niet ongehoorzaam meer wezen."
Een eindje verder struikelt zijn paard. "Sta vast," zei hij. Wat verder stroffelt het paard alweer. "Sta vast, zeg ik," zei hij voor de tweede maal. "Als ik het nog eris moet zeggen, rijg ik je ook aan het mes." Nou, de knol stronkelde weer en hij stak hem zoo dood als een pier.
Daar stond de wagen. "We moeten toch verder," zei hij; "ala vrouw, jij het haam over je schouder en het hoofdstel om." - "Dat doe ik niet," zei ze. "Bij çi en la," zei hij, "nou zeg ik het voor de tweede keer, maar pas op als ik het voor de derde keer moet zeggen." Trillend gehoorzaamde ze toen en zullie op haar moeder af: hij in den wagen met de zweep in zijn handen.
Ze hadden natuurlijk veel bekijks en de boerin zag ze ook al in de verte aankomen. Dat was natuurlijk een plezier van heb ik jou daar. "Wie zouden dat toch wezen?" - "Het is die." - "Nee," zei een andere, "het is die." - "Mijn dochter is het vast niet," zei de boerin, "want die is de baas." Maar ja, toen ze dichterbij kwamen, was het haar dochter toch. "Hoe heb ik het nou met je?" zei ze. "O moeder, hou je stil; hij heb den hond en het paard ook dood gestoken, en als ik nog een keer niet doe wat hij zegt moet ik er ook an."
Na dien tijd was ze de gehoorzaamste vrouw van de wereld en hebben ze altijd een best leven gehad.
* * *
Samenvatting
Van de gehoorzame Vrouw. Een boer is getrouwd met een vrouw die altijd de baas wil spelen. Ze stuurt haar man ook het land op als het afschuwelijk weer is. Onderweg ontmoet de boer een koopman op een paard en wagen. De koopman wordt verliefd op de dochter van de boer, en komt vaker langs. Als ze gaan trouwen, krijgt de dochter van de moeder het advies: zorg dat je altijd de baas blijft. De dochter belooft dit.
Toelichting
Het sprookje over de getemde feeks behoort evenals - Koning Merelbaard (AT 900) tot de verhalen die het temmen van (koppige) vrouwen tot onderwerp hebben. Het sprookje heeft welbeschouwd een tamelijk conservatieve strekking -- een vaststelling overigens die wel vaker kan worden gemaakt ten aanzien van sprookjes, of meer in het algemeen van volksverhalen. De moraal dat in het huwelijk de man de baas moet zijn, bevat een flinke dosis mannelijk chauvinisme. Het strekt wellicht tot ons voordeel dat de sprookjes over Koning Lijsterbaard en de Getemde Feeks in onze streken niet bepaald wijdverbreid genoemd kunnen worden. Het lijkt althans geen onwelkome gedachte dat er voor het thema nauwelijks een voedingsbodem schijnt te zijn geweest. Maar dat er in de Lage Landen daadwerkelijk een gebrek aan affiniteit met het thema heeft bestaan, is eigenlijk pure speculatie.
Het sprookje kent een verspreiding in geheel West-Europa, en strekt zich uit tot India, waar het sprookje oorspronkelijk mogelijk vandaan komt. Ook in China, Zuid-Afrika en Noord-Amerika is het gevonden. De beroemdste literaire uitwerking van deze vertelling is zonder enige twijfel het talloze malen opgevoerde kluchtige toneelstuk The Taming of the Shrew uit 1594 van William Shakespeare (1564-1616).
Het sprookje kent een verspreiding in geheel West-Europa, en strekt zich uit tot India, waar het sprookje oorspronkelijk mogelijk vandaan komt. Ook in China, Zuid-Afrika en Noord-Amerika is het gevonden. De beroemdste literaire uitwerking van deze vertelling is zonder enige twijfel het talloze malen opgevoerde kluchtige toneelstuk The Taming of the Shrew uit 1594 van William Shakespeare (1564-1616).
Bewerkingen van de sprookjesstof voor televisie en film zijn ook doorgaans op dit werk van Shakespeare gebaseerd, zoals de Amerikaanse speelfilm The Taming of the Shrew uit 1929 met Mary Pickford en Douglas Fairbanks in de hoofdrollen, en de eveneens Amerikaanse The Taming of the Shrew uit 1967 met Elisabeth Tailor en Richard Burton. Meer succes had overigens de (eveneens verfilmde) musical-versie Kiss me Kate van Cole Porter (film USA 1953 met Kathryn Grayson en Howard Keel) waarin toneelspelers The Taming of the Shrew opvoeren en hun eigen levens overeenkomsten vertonen met hun rollen.. De Nederlandse componist Johan Wagenaar componeerde begin 20e eeuw een nog regelmatig uitgevoerde ouverture De getemde feeks.
Bron: Lexicon Volksverhalenbank Meertensinstituut
Trefwoorden
nederland, dochter, mes, koopman, waaien, bevelen, liefde, zweep, schrikken, moraalsprookje, paardenkoopman, sneeuwen, hagelen, huwelijk, dood, wapen, humor, boer, volksverhaal, geweld, baas, echtgenote, trouwen
Basisinformatie
- Herkomst: Nederland
- Verhaalsoort: moraalsprookje, volksverhaal
- Leeftijd: vanaf 13 jaar
- Verteltijd: ca. 6 minuten
Thema
Populair
Verder lezen