De gans
Er waren eens twee zussen die er zo slecht aan toe waren op deze naakte aarde, dat zij door zwoegen en zweten wat garen konden bewerken, om dat te verkopen, waardoor ze net zo'n beetje leven konden. Niettegenstaande dit kommervol bestaan was er echter geen sprake van dat de bal van de nood die van de eer wegspeelde en deze buiten spel stiet. En daarom gaf de hemel, die even mild in het belonen van het goede is als hij met zachte hand het kwaad kastijdt, deze arme meisjes in de gedachten, naar de markt te gaan, om wat kluwens garen te verkopen en van het weinige, dat ze daar uit haalden, een gans te kopen.
Toen zij de gans thuis gebracht hadden, gingen zij zo van het dier houden, dat zij er voor zorgden alsof het een zuster van hen was. Zij lieten het zelfs in hun eigen bed slapen. Maar de dageraad kwam en wenste goedemorgen: daar begon me die brave gans goudstukken te leggen, zodat zij er langzamerhand een grote kist mee konden vullen; en de uitwerking was van die aard, dat zij het hoofd begonnen op te heffen en er welvarend gingen uitzien.
Enige vriendinnen, die dit opmerkten, fluisterden onder elkaar, toen ze op een dag samen waren, om over alles en nog wat te roddelen: "Zeg, vrouw Vasta, heb jij Lilla en Lolla wel gezien? Eergisteren hadden ze geen rooie cent en nou zien ze er opeens zo welvarend uit, dat ze een leventje van een grote dame leiden! Aan hun raam hangen altijd kippetjes en ander vlees, wat je de ogen uitsteekt! Wat kan er aan het handje wezen? Of zij hebben de hand geslagen aan het vat van de eer, of zij hebben een schat gevonden!"
"Ik sta er gewoon verstomd van!" antwoordde Perna, "eerst stierven ze half van de honger en nou hebben ze het vet en zijn boven Jan. Het lijkt mij gewoonweg een droom!"
Dit en nog veel meer zeiden ze en tenslotte, door afgunst daartoe aangezet, groeven zij een gat, dat van hun huis toegang gaf tot dat van de beide meisjes, om te spionneren en te zien, of ze misschien hun nieuwsgierigheid bevredigen konden. En zo lang stonden zij daar op de uitkijk, tot ze op een avond Lilla en Lolla bezig zagen een laken op de grond uit te spreiden; en de gans zetten zij daarop en deze begon een stroom goudstukken tevoorschijn te toveren. Dit onverwachte schouwspel deed de buurvrouwen tegelijkertijd de ogen uitpuilen en de krop opzetten; en de volgende morgen ging een van haar, Pasca, die meisjes een bezoek brengen en na duizend inleidingen en draaierijtjes kwam zij waar ze wezen wilde en vroeg haar voor slechts enkele uurtjes het gansje te lenen, om het thuis bij andere gansjes te brengen, die ze gekocht had. En zo goed wist zij te praten en zo te bidden, dat de eenvoudige zussen, die van nature goedig waren en geen 'nee' konden zeggen, en ook niet buurvrouw tot argwaan wilden brengen, haar de gans leenden onder voorwaarde, het dier zo spoedig mogelijk terug te brengen.
De vrouw riep de andere buurvrouwen en allen met elkaar spreidden een laken op de grond uit en lieten de gans daar op staan. En in plaats, dat deze toonde een munt te bezitten, die goudstukken kon slaan, ontlastte het dier zich op een geheel andere wijze. Zij dachten toen, dat de gans, als zij hem goed voederden, een zelfstandigheid van 'lapis-philosophorum' zou maken, om aan hun dorst naar goud te voldoen. En zij propten het dier zo vol, dat het niet meer kon. Maar toen zij het op een nieuw schoon laken hadden gezet, betoonde het zich nog veel onbehoorlijker dan eerst. De vrouwen draaiden verontwaardigd het dier de nek om en gooiden het uit het raam in een doodlopend steegje, waar de vuilnis opgehoopt werd.
Het lot, dat op ogenblikken, wanneer je het het minste verwacht, plotseling een smakelijk tuinboontje doet opgroeien, wilde, dat daar een koningszoon langs kwam, die op jacht ging. En juist daar vlakbij voelde hij zich minder wel worden en liet een dienaar zijn zwaard en paard vasthouden en liep dat steegje binnen, om zich even te absenteren.
De gans, die niet dood was, greep met zijn snavel zo stevig de arme prins van achteren vast, dat deze begon te schreeuwen. De dienaren kwamen toesnellen en wilden het dier van hem losrukken, maar dit was niet mogelijk, daar het er zich onwrikbaar aan vastgehecht had. Toen de prins het niet langer kon uithouden van de pijn en zag, dat alle pogingen van de dienaren tevergeefs waren, liet hij zich naar het koninklijk paleis over brengen. En alle dokters van de stad werden ontboden. Ter plaatse beraadslaagden zij en deden al hun proeven, om het wonderlijk ongemak te herstellen. Zij gebruikten zalfjes, wendden tangen aan en strooiden poeders. Maar die gans was als een teek, die door geen kwik los ging, een bloedzuiger die niet verdween door azijn.
De prins beval toen, in het openbaar bekend te maken, dat hij aan de persoon die er in slagen zou die last van achteren bij hem weg te nemen, als het een man was, de helft van zijn rijk zou geven; en indien een vrouw het kon, zou hij haar tot vrouw nemen. En nu zag men de mensen bij massa's toestromen, om hun neus in dat ingewikkelde zaakje te steken. Doch hoe meer middeltjes zij aanwendden, des te steviger klemde de gans zich vast en hield de prins als een tang gevangen; het leek werkelijk wel, alsof alle recepten van Galenus en de aforismen van Hippocrates en de middeltjes van Mesoeeh tegen de Analytica posteriora van Aristoteles samenspanden tot kwelling van die arme stakker.
Onder de zeer velen, die zich aan deze proefneming onderwierpen, bevond zich toevallig ook Lolla, de jongste van de beide zusters. En zo gauw zij de gans zag, herkende zij het dier en riep: "O ondeugend smeerlapje dat jij bent!" De gans liet bij het horen van deze stem onmiddellijk zijn prooi los en sprong bij Lolla op schoot en liefkoosde en kuste haar en stapte zo zonder aarzelen van een prins op een boerenmeisje over.
De prins was ten zeerste verbaasd over dit vreemde geval en wilde weten, hoe dit kwam; en toen hij over het bedrog van de buurvrouw vernomen had, liet hij haar afranselen en vervolgens verbannen. En Lolla nam hij tot vrouw, die als bruidsschat de gans met de gouden ontlasting meenam, en hij gaf een andere schatrijke man aan Lilla. Zo bleven zij verder de meest gelukkige mensen ter wereld, de buurvrouwen ten spijt, die, op het punt voor Lolla een haar door de hemel geopende weg naar rijkdom af te sluiten, er juist een voor haar openden om koningin te worden, waardoor zij tenslotte bewezen, dat verstoring dikwijls juist voordeel blijkt te zijn.
* * *
Samenvatting
Een grappig sprookje over een gans die gouden munten poept. Twee arme meisjes kopen op de markt een gans, die hen gouden munten als ontlasting geeft. Ze kunnen rijk en welvarend leven, waardoor hun buurvrouwen jaloers worden en op slinkse manier de gans afhandig maken. Deze geeft hen echter geen gouden munten en de vrouwen gooien de gans in een steegje. Daar bijt hij zich vast in het achterwerk van een prins en laat niet meer los. Deze belooft zijn liefde aan degene die hem van de gans kan verlossen...
Toelichting
Uit de Pentamerone (Lo cunto de li cunti overo lo trattenemiento de peccerille - Het sprookje der sprookjes, of Vermaak voor de kleinen) van Giambattista Basile (Vijfde dag, eerste sprookje).
Trefwoorden
gouden munt, italië, bijten, gans, grappig-sprookje, volkssprookje, kont, jaloezie, vastbijten, grappig verhaal, ontlasting, giambattista basile, poep, achterwerk
Basisinformatie
- Origineel: La papara
- Herkomst: Italië
- Verhaalsoort: sprookje, volkssprookje, grappig verhaal, grappig-sprookje
- Leeftijd: vanaf 9 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Populair
Verder lezen