zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


De Formule Pendule


In het Zuiden van een ver land werd een klein prinsesje geboren. Ze was beeldschoon met grote groene ogen, bolle wangetjes, kleine sproetjes en vuurrood haar. Ze was temperamentvol. Ze werd ook ‘Vuurhaar’ genoemd. Maar dat was nog niet alles, Vuurhaar had bijzondere krachten, bleek al snel. Als peuter kon ze al met de dieren en planten praten en werd iedereen vrolijk. Het werd een kleine wildebras, maar ze was ook uiterst vriendelijk voor iedereen. Haar ouders stelden de goede fee Mistjana aan om het meisje te begeleiden en haar wilde plannen wat in te dammen. Maar er waren ook boze tovenaars en heksen die Vuurhaar graag wilden hebben, dus lieten haar ouders het meisje streng bewaken.
Op een zekere dag in de lente hoorde ze van een oude beukenboom over diens oudoom. Die oudoom was gekapt en van zijn knapperige hout was een pendule van gemaakt. Nu werd Vuurhaar nieuwsgierig en vroeg de boom de takken van zijn stam. ‘De oude heks Nofra heeft hem altijd gebruikt, maar die is niet meer in leven. Voor zover ik weet, hangt het ding nog steeds in haar huisje, achter de heuvels. Hij doet het niet meer, heb ik vernomen van de vogels. Maar het is een gevaarlijke pendule als hij weer in werking wordt gesteld, dat weet ik wel.’ Maar Vuurhaar werd zo nieuwsgierig dat ze graag een kijkje wilde nemen in dat huisje. Dat ging moeilijk, want ze mocht niet weg van het landgoed van het kasteel en twee bewakers liepen altijd om haar heen.
Op een dag vroeg ze aan Mistjana of die iets wist over de pendule. Omdat Mistjana hoopte dat de nieuwsgierigheid van de prinses bevredigd zou worden, vertelde ze het haar. ‘Met de formule pendule kon Nofra in het verleden of in de toekomst kijken. Elk cijfer telde voor honderd jaar. Maar dat ding is destijds vernietigd. Of toch niet?’ Nu vertelde Vuurhaar over het gesprek dat ze met de beukenboom had gehad. Samen gingen ze naar de beukenboom en die vertelde hetzelfde als eerder. ‘Oh, stel je voor dat iemand de pendule weer in werking stelt, dat zou rampzalig zijn,’ zei de fee. ‘Ik moet snel naar het rijk der feeën om raad te vragen. Ik ben over drie dagen weer terug.’’
Nu kon Vuurhaar haar nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. Op een moment dat de bewakers even met elkaar stonden te praten, ging Vuurhaar er vandoor. Ze beklom de heuvels en zag in de verte een klein huisje liggen. Dat zou het huisje moeten zijn. Haar hart bonkte van opwinding. Ze bereikte het huisje, deed de deur open en sloeg meteen een spinnenweb uit haar gezicht. Alle meubeltjes zaten onder een dikke laag stof, zo ook de pendule die op de schoorsteenmantel stond. Maar wat een mooi ding was dat. De wijzers stonden tussen de drie en vier en zeven en acht. Vuurhaar deed een stap naar voren en streek met haar vinger een laag stof weg. Toen raakte ze de gouden wijzers aan. De klok begon te slaan en Vuurhaar deed van schrik een stap achteruit. De wijzers gingen draaien en draaien, heel snel in het rond. Telkens klonk er weer een oorverdovende slag.
Dit moest door iemand gehoord zijn, want ineens ging de deur open en een oude man stapte naar binnen. ‘Oh … hij bestaat nog!’ zei hij verheugd. ‘Ik dacht dat Nofra hem vernietigd had. Oh, hij is op hol geslagen. Als hij nu maar niet plotseling stil staat op een formule.’ Naast de cijfers van de klok bevonden zich vreemde tekens, die formules waren. De man keek het meisje aan en zei: ‘Ik heb het dubbel getroffen, zie ik. Jij moet het prinsesje Vuurhaar zijn.’ Het meisje knikte en zei: ‘Wat gebeurt er als de klok nu stil staat?’ ‘Nofra was een rustige heks. Ze gebruikte hem alleen om in de toekomst of het verleden te kijken, tot 2.400 jaar terug of 2.400 jaar vooruit. Maar als ze kwaad was geworden en dat ding een klap had gegeven, was de klok al eerder op hol geslagen en dan wordt de pendule een kwaadaardig middel. Maar als hij nu stil staat tussen de cijfers in gebeurt er niets, maar als hij op een formule komt…. dan zal het maanden gaan stormen of regenen of er zal grote droogte ontstaan, of de mensen in de omgeving veranderen in kikkers, kakkerlakken of muizen of de bloemen verwelken en de bomen vallen om of alle dieren zullen sterven en de wateren veranderen in modder. In elk geval niets goeds.’’
Nu werd het meisje toch wel een beetje bang en ze vroeg: ’Kunt u hier iets aan doen, mijnheer?’ ‘Ha, ze zegt mijnheer tegen mij,’ dacht de man, maar hij zei vriendelijk: ’Ik neem hem mee. Hij zal mij geen schade toe kunnen brengen en dan zet ik hem stil.’ ‘Gelukkig maar,’ zei het meisje, terwijl de man de pendule optilde. ‘En jij gaat ook met mij mee!’ grijnsde de man en hij trok de prinses aan haar vuurrode lokken naar buiten. Het meisje begon te gillen. ‘Met jouw krachten en de pendule ben ik supermachtig,’ zei de man, die een boze tovenaar was. ‘Met een speciale spreuk laat ik de pendule op middernacht stil staan. Dan zullen de oogsten mislukken en kan ik eisen stellen aan je vader. Doet hij dat niet, dan zet ik de pendule op het eerste uur in de nacht en dan zullen alle dames, je moeder dus ook, van zijn koninkrijk in kakelende kippen veranderen. Jij gaat me helpen om meer macht te krijgen!’ ‘Dat wil ik niet,’ riep de prinses, maar de gemene tovenaar sleurde haar mee naar de toren waarin hij woonde.
Op het moment dat hij de deur wilde openen, verscheen er een grote paarse wolk, waaruit allemaal sterretjes verschenen. ‘Wat zullen we nu hebben,’ zei de tovenaar. Uit de wolk kwamen honderden feeën tevoorschijn. Ze zweefden naar beneden en de tovenaar haastte zich om de deur open te doen, want binnen was hij veilig. Tegen zoveel feeën kon hij toch niets uitrichten. Hij liet Vuurhaar los, die snel wegrende. De goede feeën naderden hem langzaam en hij zette de pendule op de grond om zijn beide handen te kunnen gebruiken. Twee kleine feetjes vuurden lichtstralen uit hun handen naar de pendule. Eindelijk was de deur open en kon de tovenaar naar binnen. Hij wilde de pendule oppakken, maar zag slechts een paar stukjes hout liggen, die nog voor zijn ogen verdwenen. Alleen de wijzertjes, het slagwerk en het uurwerk waren de stille getuigen van wat eens een pendule was.
Hij staarde de feeën aan en zei: ‘Hoe kan dat nu?’ 'Houtwormen,’ zeiden de twee feetjes in koor. ‘Miljarden houtwormen!’ De tovenaar besefte dat hij tegen zoveel goede kracht niet op kon en zonk smekend op zijn knieën. Maar de feeën hadden geen medelijden. Ze sprongen bovenop hem en kietelden hem net zo lang, totdat hij helemaal verkrampt was. Daarna sloten ze hem op in zijn toren en als het goed is zit hij daar nou nog.
© K.J. Erkens
*   *   *
Samenvatting
Een sprookje van heks Katja Kwaaisteniet.
Toelichting
Karin Erkens is naar eigen zeggen al creatief vanaf het moment dat ze de wieg verliet. Eerst door te 'ondernemen', zoals een hangplant van de muur aftrekken, maar later door vooral te tekenen en verhalen te vertellen. Haar mondje stond volgens haar moeder niet stil. Zodra ze het schrijven leerde, volgden er ook veel verhaaltjes op papier. Alles wat maar creatief kon worden bewerkt, ging door haar handen. Later is ze de opleiding Creatieve Handvaardigheid gaan volgen en leerde daar werken met verschillende materialen. Na de geboorte van haar zoontje Benjamin is ze zich vooral toe gaan leggen op het schrijven. In eerste instantie voornamelijk kinderverhalen, die ze aan Benjamin (en soms in zijn klas) voorleest. De kleine man doet haar inmiddels driftig na met tekenen en daarbij verhalen vertellen. Zijn mondje staat volgens zijn moeder niet stil. Hij wil later net zo mooi kunnen tekenen en schrijven als zijn moeder. Op een zeker moment waren er zoveel verhalen geschreven, dat zij deze op haar eigen site heeft geplaatst. Ook heeft zij inmiddels deelgenomen aan een aantal schrijfwedstrijden, waarvan enkelen met succes en liggen er een aantal manuscripten klaar voor verdere bewerking.
Zij schrijft op dit moment voornamelijk kinderverhalen en sprookjes, maar ook andere genres (science-fiction, thrillers, fantasy) worden niet geschuwd, omdat dit voor haar een uitdaging is.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen