De Feniksberg
Lang, lang geleden woonden er aan de voet van een heuvel aan de zuidzijde van het Westmeer een broer en een zus. De broer heette Chunsheng, de zus heette Qiugu. Hun ouders hadden hun bij hun dood een klein lapje grond en een vervallen hut van stro nagelaten.
Van voor zonsopgang tot na middernacht bewerkten broer en zus dit stukje land in de hoop door een goede oogst wat meer te eten te hebben. Maar nauwelijks was in het najaar het graan gerijpt, of de landeigenaar kwam de pacht innen. Toen de pacht was betaald was er nog maar weinig over. Er zat voor broer en zus niets anders op dan gewoon water te drinken en dunne pap te eten.
Zo leidden zij een ellendig leven. Dat jaar woei op de dertigste van de Laatste Maand een sneeuwstorm. In de huizen van de rijken was de tafel gedekt met schotels vol kip en eend, vol vis en vlees. Maar bij Chunsheng hadden ze nog maar één kop rijst over.
Qiugu kookte er dunne pap van die ze haar broer in een kom voorzette. Maar Chunsheng zei: "Ik heb geen honger. Eet jij nou maar!" En Qiugu zei: "Ik heb geen honger. Eet jij nou toch!" Broer en zus bleven elkaar de kom toeschuiven en beiden weigerden te eten.
Op dat moment stoven sneeuwvlokken zo groot als ganzenveren door de lucht en de noorderstormwind bulderde angstaanjagend.
Door de sneeuwstorm liep een oude bedelvrouw. Haar haar was grijs, haar kleren waren lompen en steunend op een staf schuifelde ze voort terwijl ze riep: "De hemel vol noorderstorm, de aarde vol witte sneeuw: goede mensen, heb medelijden met deze arme vrouw en help me toch!" De schorre roep klonk tot in de vervallen hut van stro en broer en zus hoorden het overduidelijk.
"Broer, luister eens hoe zielig!" En Chunsheng zei: "Zuster, laten we haar binnenroepen om hier te schuilen voor de storm." Terwijl hij dat zei, opende hij haastig de deur en hij hielp de oude vrouw naar binnen. Qiugu sloeg meteen de sneeuwvlokken van haar af en Chunsheng reikte haar de kom dunne rijstepap. Zo bracht de oude vrouw een vredige nacht bij hen door.
De volgende dag was het opgehouden met sneeuwen en was de lucht opgeklaard. De oude vrouw stond op en nam afscheid, maar voor haar vertrek haalde ze een lap witte zijde te voorschijn die ze aan Qiugu schonk, met de woorden: "Meisje, jij moet met jouw twee vaardige handen deze lap witte zijde borduren! Jullie zijn zo nijver en goed, jullie zullen beslist het geluk vinden!"
Toen Qiugu de lap aannam en bekeek, zag ze dat op de witte zijde heel licht een feniks was geschetst.
Van toen af aan borduurde Qiugu dag en nacht aan deze lap. Ze gebruikte rood zijdedraad voor het borduurwerk van de kop van de feniks, ze gebruikte zwart zijdedraad voor het borduren van de ogen van de feniks, ze gebruikte goudkleurig zijdedraad voor het borduren van de staart van de feniks. Onder het borduren prikte ze met de borduurnaald in haar vinger en het rode bloed maakte vlekken op de witte zijde, die ze omborduurde tot een vuurrode zon en morgenrood.
Vanaf het vroege voorjaar tot de vroege zomer borduurde zij aan deze feniks en ten slotte was de feniks af. Het dier was waarlijk mooi uitgebeeld: de feniks hief zijn kop op naar de vuurrode zon aan de hemel en de schitterende bonte kleuren waren oogverblindend ze leek wel te leven! Broer en zus hingen haar op in hun hutje: hoe langer ze keken, hoe opgetogener ze raakten en hoe langer ze keken, hoe meer ze ervan gingen houden.
Die nacht gebeurde er iets wonderbaarlijks. Toen Qiugu om middernacht wakker werd, was hun hutje vervuld van een gouden schijnsel. Toen ze beter toekeek, bleek de feniks van de zijde af te vliegen. Ze maakte haar broer wakker en broer en zus keken met ingehouden adem toe. Ze zagen hoe de feniks een paar maal door hun hutje liep en toen weer terugkeerde op de witte zijde, waarna ook het gouden schijnsel zich oploste.
Toen Qiugu de volgende ochtend opstond en de vloer veegde, vond ze op de grond een gouden feniksei. Broer en zus verkochten het ei en met dat geld kochten ze wat grond en een buffel.
Het spreekwoord luidt: Goed nieuws verspreidt zich ver. De geschiedenis van de feniks op de zijde kwam maar al te snel de districtsmagistraat ter ore. Deze dacht: "Als de feniks op de zijde een gouden ei kan leggen is dat werkelijk een zeldzame schat. Die moet ik hoe dan ook in handen krijgen!" Vervolgens liet hij Chunsheng bij zich roepen en zei: "Ik heb een buitenkans voor je: ik ben bereid je driehonderd ons zilver te betalen voor die feniks op zijde van jou." Chunsheng antwoordde: "De feniks is door mijn zuster ten koste van heel wat hartebloed geborduurd, die verkopen we niet!"
Op die woorden trok de districtsmagistraat een ander gezicht, hij gaf een harde klap op tafel en schreeuwde: "Dat is een kleinood van de keizer! Hoe kunnen arme sloebers zoiets kostbaars borduren?" Zonder acht te slaan op diens protesten liet hij Chunsheng opsluiten in de gevangenis op de beschuldiging van diefstal van een nationale kostbaarheid. Bovendien beval hij de rakkers van het gerecht naar het huis van Chunsheng te gaan en de feniks op zijde met geweld te stelen.
Zodra hij de feniks in handen had, was de districtsmagistraat werkelijk in alle staten. Van links gezien vond hij haar prachtig, van rechts gezien vond hij haar prachtig, hij vergat zelfs te eten en schaterlachte van vreugde.
Die avond ging hij in zijn leunstoel zitten om af te wachten hoe de feniks een gouden ei zou leggen. Om middernacht verspreidde de afgebeelde feniks plotseling een oogverblindend schijnsel dat het hele vertrek verlichtte met zijn gouden glans, en kwam inderdaad van de zijde af.
De districtsmagistraat dacht dat de feniks nu een ei zou gaan leggen en hurkte haastig neer om te kijken, maar wie had verwacht dat de feniks zich met al haar kracht op hem zou storten om in het wilde weg op hem in te pikken!
Hij leed zo'n pijn dat hij wild over de grond rolde en om hulp riep. Toen de rakkers van het gerecht op dat geroep kwamen toegesneld, was de feniks al met een knal door het venster gevlogen, de heuvels in.
De rakkers hielpen de districtsmagistraat overeind: zijn hele gezicht zat onder het bloed en zijn linker oog was blind gepikt. Ondanks deze tegenslag wilde de districtsmagistraat nog niet berusten. Hij dacht: als dat meisje één feniks kan borduren, kan ze beslist ook een tweede borduren. Vervolgens liet hij Qiugu bij zich roepen en zei tegen haar dat hij Chunsheng vrij zou laten als zij een tweede feniks kon borduren.
Om haar broer te redden zegde Qiugu dat toe. Ze nam de lap witte zijde mee uit het huis van de districtsmagistraat. Toen ze steek na steek drie maanden lang had geborduurd, was de bontgekleurde feniks voltooid op de ogen na. Quigu zei tegen de districtsmagistraat dat hij eerst haar broer moest vrijlaten en dat ze dan de feniks ogen zou geven.
De districtsmagistraat beval zijn rakkers Chunsheng vrij te laten. Toen Qiugu haar broer zag, voltooide zij met één steek de ogen van de feniks. Zodra dat was gebeurd, spreidde het dier zijn vleugels en vloog van de zijde af en met broer en zus op zijn rug vloog hij de heuvels in waar zij woonden - in een oogwenk waren zij verdwenen.
Later noemden de mensen de heuvel waar de feniks heen was gevlogen de Feniksberg.
* * *
Samenvatting
Een Chinese sprookje over een bijzonder geborduurd zijden lapje. Een arme broertje en zusje delen hun laatste rijstepap met een arm vrouwtje. Als dank krijgt het zusje een witte zijden lap waarop heel licht een feniks staat geschetst. Ze borduurt de feniks in de mooiste kleuren en op een nacht ontdekt ze dat de vuurvogel van de zijde afvliegt en een gouden ei legt. Al snel komt de districtsmagistraat dit te weten...
Toelichting
De feniks is een fabeldier uit de Griekse mythologie en de Chinese mythologie. De Grieken geloofden dat de feniks in staat was steeds weer opnieuw uit zijn eigen as herboren te worden. In de Chinese cultuur staat het dier voor het vrouwelijke geslacht op de wereld.
Zie ook De vogel Feniks van Hans Christian Andersen, de Egyptische mythe Vogel van de zon en het Joodse verhaal De vogel Milcham.
Trefwoorden
diefstal, zijde, hebzucht, feniks, voedsel delen, borduren, wondersprookje, broertje en zusje, china, volksverhaal, rijstepap
Basisinformatie
- Herkomst: China
- Verhaalsoort: volksverhaal, wondersprookje, sprookje
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 9 minuten
Thema
Populair
Verder lezen