donderdag 26 december 2024

Volksverhalen Almanak


De eigenzinnige prins


Op een dag had een prins de afspraak gemaakt met een prinses dat zij hem 's nachts zou komen bezoeken. De prins zei tegen zijn slaven: "Zorg dat jullie wakker blijven! Wanneer de prinses komt moeten jullie mij wekken!" En de prins sliep in. Toen het middernacht was geworden kwam de prinses, en meteen gingen de slaven naar de prins toe om hem te wekken. Maar wat zij ook deden, zij konden hem niet wakker krijgen. De prinses wachtte een hele tijd tevergeefs, maar toen zij zag dat de prins toch niet wakker werd, reed zij in haar rijtuig weg.
Na een tijdje werd de prins wakker. Hij hoorde, dat de prinses geweest was en vroeg aan zijn slaaf: "Waarom heb je mij dan niet gewekt?"
De slaaf verontschuldigde zich: "Heer, ik heb u wel geroepen, maar u kon niet wakker worden."
De prins geloofde de woorden van de slaaf niet en woedend, omdat zijn bevel niet was opgevolgd, trok hij zijn zwaard en sloeg de slaaf dood.
Meteen veranderde de slaaf in een paard, dat spreken kon. Toen zei de prins: "Dan zal ik je berijden en ik zal naar het huis van de prinses gaan."
Het paard antwoordde: "Goed, laten wij gaan!"
Onderweg kwamen zij aan een zijweg. Het paard zei: "Het zal het beste zijn, als wij deze zijweg nemen."
Maar de prins wilde er niets van weten. Hij zei: "Je moet rechtdoor rijden, en doe je dat niet, dan word ik kwaad en zal ik afstappen en je doodslaan."
Toen zei het paard: "Dan zullen wij rechtdoor gaan."
Een eind verder ontmoetten zij twee mannen, die met elkaar twistten over een geitenvel. De prins maakte een eind aan die ruzie door zich van het vel meester te maken.
Een tijdje later kwamen zij weer bij een zijweg en weer wilde het paard die inslaan, maar de prins werd weer kwaad en dreigde weer dat hij het paard zou doden, wanneer het zijn bevel niet opvolgde. Het paard reed rechtdoor.
Daarna kwamen zij bij twee sprekende meren. Het ene zei: "Dood," en het andere: "Leven."
De prins nam twee flessen en vulde die met elk van de beide wateren. "Zie je nu wel," zei hij tegen het paard, "als wij niet rechtdoor gereden waren, dan zouden wij deze dingen immers niet gekregen hebben. Ik verbaas me over je domheid. We zullen altijd rechtdoor moeten rijden, dan vinden we nog meer kostbare dingen."
Na een poosje bereikten zij weer een zijweg en het paard zei ook deze keer, dat de prins die moest inslaan. En het ging als de voorgaande keren.
Deze keer kwamen zij bij twee mensen die ruzie maakten over een veer. Die vogelveer kon als zij maar even heen en weer werd bewogen, allerlei eetbare dingen en andere kostbare zaken te voorschijn te brengen. De prins maakte weer een eind aan de ruzie door de veer mee te nemen. En toen hij door reed, zei hij tegen het paard: "Zie je nu wel, dat je me altijd de verkeerde raad geeft? Gelukkig maar dat ik bij mijn besluit gebleven ben. Wie weet waar we terecht waren gekomen als ik jouw advies had opgevolgd!"
Het paard zei: "U hebt gelijk heer! Maar u hebt nog niet alles wat voor u bestemd is. En als u alles zult hebben, let op mijn woorden, dan zult u daar nog spijt van krijgen!"
De prins werd weer boos en zei: "Wat zeg je daar? Als je het nog eens zegt, dan zal ik je dood slaan."
Toen ze weer verder gingen kwamen ze bij de woning van een vorst; hij bond het paard aan een boom en ging het paleis binnen. Daar beroemde de prins zich erop, dat hij een slaaf kon doodslaan en daarna weer tot leven brengen. Dat wilde de koning wel eens zien. De prins goot het doodswater over een slaaf uit en deze viel meteen dood neer, maar daarna besprenkelde hij hem met het levenswater en de slaaf stond gezond en wel weer op.
Nu vertoonde de prins een ander kunststuk: hij draaide de vogelveer in het rond en in een ommezien stonden een heerlijke maaltijd en de prachtigste voorwerpen voor hun ogen. Toen zij klaar waren met eten en drinken, zei de vorst tegen de prins: "Ga dadelijk het water voor mij halen en ga de vogel waarvan je een veer hebt, voor me vangen."
Dat had de prins niet verwacht en hij was helemaal ondersteboven van dit bevel. Hij keerde bij zijn paard terug en klaagde: "Ik zou mijn hoofd wel tegen die rotsen willen verpletteren, zo ongelukkig voel ik me. De vorst wil dat ik de wondervogel ga halen, waarvan ik de veer heb. Maar hoe moet ik dat toch aanpakken, vriend? Bovendien moet ik voor de koning de beide meren opzoeken en daaruit water voor hem scheppen."
Het paard, zei: "Wat heb ik u gezegd, onlangs, toen wij op weg waren? Ik zei: laten wij de zijweg nemen, anders zal het ons berouwen. Nu weet u niets anders te doen dan te huilen en te klagen, maar een oplossing hebt u niet. Ik zal u een raad geven. Ga op het geitenvel zitten en u zult hoger kunnen vliegen dan alle vogels. Zo zult u de wondervogel kunnen vinden en die moet u vangen. Ga dan verder totdat u aan de beide meren gekomen bent, schep het water uit de beide sprekende rivieren en breng het hier."
De prins ging op het geitenvel zitten en vloog daarmee weg. En zo slaagde hij erin om vijf van die wondervogels te vangen. Hij vond de twee meren terug en vulde tien flessen met het sprekende water en bracht die voor de koning mee.
En zie, de koning was de vader van de prinses, die hem had willen opzoeken en nu mocht hij met de prinses trouwen en toen keerde hij naar zijn eigen land terug. Hij sloeg het paard dood, en besprenkelde het met het levenswater en het paard veranderde weer in een slaaf.
*   *   *
Samenvatting
Een wondersprookje uit Indonesië over bijzondere tovervoorwerpen. Een prins doodt zijn slaaf, omdat hij hem niet zou hebben gewekt voor een afspraak met een prinses, maar de slaaf verandert in een paard. Ze gaan op weg naar de prinses en onderweg vinden ze een geitenvel, levens- en doodswater en een toverveer. Van de vorst moet de prins echter meer water halen en de tovervogel.
Toelichting
Voor verhalen over levenswater, zie o.a.: Het water des levens (Grimm), De man die niet wilde sterven (Japan), Het witte eendje (Rusland) en De vrouw die haar man ging redden (Spanje).
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen