De éénbenige man
Als aan de oostelijke hemel het sterrenbeeld van de éénbenige man te zien is, weten de indianen dat aan de lange regentijd een einde zal komen, dat de zon spoedig de donkere wolken zal verdrijven en de aarde met haar stralen zal verwarmen.
Waardoor weten de indianen dat? Ze weten het van de éénbenige man zelf, want eens was hij een van hen. Dit is het verhaal dat de indianen over hem vertellen.
Heel lang geleden leefden er eens twee broers, niemand weet meer hoe ze heetten. Deze broers hielden van elkaar met hun hele hart en ze hielpen elkaar waar ze maar konden.
Op een dag trouwde de oudste broer met een meisje uit de buurt, dat zo mooi was als een vlinder, maar haar schoonheid leek op die van een bont boeket bloemen, die spoedig vergaan zal, want in de grond van haar wezen was ze slecht en inhalig en aan al het goede op deze wereld had ze een hekel.
Toen de jonge vrouw zag hoeveel de broers van elkaar hielden, besloot ze om ze van elkaar te vervreemden. Op een morgen gooide ze de vissen uit het net van haar man en beschuldigde de jongste broer ervan, dan weer brak ze al zijn pijlen en schoof alle schuld op haar man.
Maar de broers lieten zich niet boos maken. Ze bespraken alles met elkaar en beschouwden deze kwaadaardigheden als plagerijen, waarover ze hartelijk lachten.
In het hart van de vrouw groeide zo'n onverzoenlijke haat, dat ze op een dag besloot een van de twee broers te doden.
Op een goede gelegenheid hoefde ze niet lang te wachten. De volgende dag was de jongste broer door slaap overweldigd, aan de rivieroever ingedommeld. De vrouw bond hem met zijn eigen net vast, ging naar huis en vroeg haar man, of hij bananen voor haar wilde plukken. De man ging niets vermoedend met zijn vrouw op weg, zocht een hoge palm met grote, rijpe vruchten en klom in de stam naar boven. Zijn vrouw klom achter hem aan, trok een tak onder haar rok vandaan en sloeg daarmee op de benen van haar man.
De indiaan klom, ondanks de ondragelijke pijn, vlug verder. "Je kunt me niet ontkomen! Ik zal je wel krijgen!" riep zijn vrouw. Al snel had de indiaan de kroon van de palm bereikt en toen was er geen ontkomen meer aan. Zijn vrouw haalde uit om opnieuw toe te slaan...
Maar wat was dat?
De indiaan klom als op een onzichtbare ladder hoger en hoger... De slechte vrouw keek hem met wijd opengesperde ogen na, zo lang, totdat hij als een klein stipje in de wolken verdween.
Na een tijdje zei de vrouw: "Niemand zal hem terug zien en niemand zal weten wat er is gebeurd. Nu zal ik me ook van zijn broeder bevrijden!" Ze gooide de bloedige stok in het gras, liet zich langs de stam naar beneden zakken en ging naar huis.
Al gauw kwam ook de jongste broer thuis en vroeg: "Waar is je man?"
"Waarom moet ik dat weten?" zei de vrouw. "Jullie zijn anders toch altijd samen." De broer schudde zijn hoofd. "Ik ben aan de rivieroever ingeslapen en heb me daarbij helemaal in mijn net verstrikt - maar onze buurman heeft me er weer uitgeholpen. Maar je man heb ik vandaag nog niet gezien!"
"Hij zal wel niet verdwalen," zei de schoonzuster, "houdt me nu niet langer op, ik moet nog veel doen."
Er bleef voor de jongste broer niets anders over dan maar weer op zoek te gaan, hoewel hij het onplezierige gevoel had, dat zijn schoonzuster meer wist dan ze toegaf. De hele middag liep hij rond. In iedere hut vroeg hij naar zijn broer. Maar overal schudde men het hoofd.
In de avond, toen de schaduwen lang werden, vond hij de stok in het gras en hij zag dat er bloed aan kleefde. Zonder iets te zeggen ging hij naar huis en zette zich voor de hut... De nacht brak aan, het oerwoud werd donkerder en donkerder en toen de eerste sterren aan de hemel verschenen, hoorde hij de hem zo bekende stem: "Ik weet dat je me de hele dag hebt gezocht. Kijk nu in de richting waar de zon opgaat, zodat je je ervan kunt overtuigen dat ik in leven ben!"
De jongste keek naar het oosten. En daar aan de hemel zag hij Zijn broer! Hij was zonder lichaam, maar de sterren gaven de vorm van zijn gestalte aan, hij had echter maar één been.
"Wat is er met je andere been?" vroeg de jongste.
De oudste begon te vertellen: "Mijn vrouw is slecht en kwaadaardig. Terwijl wij haar steeds opnieuw vergeving schonken, groeide haar haat en dat dreef haar ertoe om mij te doden. Ze zal zeer zeker ook proberen om jou naar de andere wereld te helpen."
"Wees maar niet bang. Voordat ze daarvoor de kans krijgt, zal ze boeten voor haar slechtheid. Dat beloof ik je!"
De volgende dag al kwam de jongste zijn belofte na. Toen hij in een holle boom een bijennest zag, dacht hij er meteen aan, dat zijn schoonzusje een enorme zoetekauw was.
Voorzichtig sneed hij een gat in de stam, precies zo groot dat een mens erdoor kon kruipen. Het uitgesneden stuk hout verstopte hij in het gras.
Daarna ging hij naar huis en zei rustig: "Ik heb een bijennest ontdekt. Als je honing wilt hebben, kom dan mee. Ik heb er al genoeg van..."
"Natuurlijk wil ik die honing hebben!" zei zijn schoonzuster. Ze nam een grote aarden kom en ging met hem op weg.
Toen ze in de buurt van de boom wantrouwend bleef staan, brak de indiaan een tak af, klom in de stam en kwam meteen weer terug met de stok waar de goudgele honing van af droop.
De honing rook zo heerlijk, dat het schoonzusje het water in de mond liep en zonder aarzelen kroop ze in het gat in de boom.
Daar had de indiaan op gewacht!
Snel haalde hij het stuk hout dat hij uitgesneden had en sloeg het zo vast, dat het zelfs een sterke krokodil niet zou lukken het er met zijn staart weer uit te slaan. Daarna ging de indiaan, zonder te letten op het klagen van zijn schoonzusje en het woedende gezoem van de bijen, naar huis.
Toen de avond viel, verscheen de oudste broer weer aan de oostelijke hemel. "Je hebt me gewroken en het recht is aan jouw kant," zei hij. En terwijl de oudste broer het sprak, werd zijn stem zwakker en zwakker: "Ik ben je er eeuwig dankbaar voor. Weet dan, dat ik me in het vervolg alleen dan nog laat zien, als het de volgende dag mooi weer is..." en toen verstomde hij helemaal.
Maar sinds die tijd weten de indianen: als in het oosten het sterrenbeeld van de éénbenige man verschijnt, is de volgende dag de lange regentijd voorbij.
* * *
Samenvatting
Het ontstaan van een sterrenbeeld volgens de Taulipang-indianen. Twee broers zijn altijd samen, maar wanneer de één trouwt met een mooie, maar slechte vrouw, is hun geluk voorbij. De vrouw probeert uit jaloezie haar eigen man te vermoorden, maar die vlucht hoog weg, naar de sterrenhemel en wordt het sterrenbeeld van de éénbenige man. In die hoedanigheid licht hij zijn broer in, die vervolgens wraak neemt op de vrouw...
Toelichting
Meer verhalen die het ontstaan van sterrenbeelden verklaren:Het zuiderkruis en zilver op het water De geelgekuifde kaketoe en de witte gomboom De veelkleurige lama
Trefwoorden
indianenverhaal, kwaad, schoonzus, wraak, twee (getal), honing, gemeen, ontstaansmythe, slechtheid, twee broers, brazilië, list, sterrenbeeld, verklarend verhaal, bananenboom
Basisinformatie
- Herkomst: Brazilië
- Verhaalsoort: verklarend verhaal, indianenverhaal, ontstaansmythe
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Bron
"Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de indianen uit Midden- en Zuid-Amerika" door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink. Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5
Populair
Verder lezen