De eekhoorntjes en de flessendoppen
Er was eens een kolonie van eekhoorntjes die in een groot bos woonden. Ze hielden zich het grootste deel van de dag bezig met het verzamelen van nootjes, die ze opsloegen in holle bomen als wintervoorraad. Aan het einde van de herfst, als het koud begon te worden, trokken ze zich terug in hun warme holletjes, en aten de hele winter lang de nootjes uit hun voorraad. Meestal was het al weer lang voorjaar geworden als de voorraad eindelijk op was.
In hetzelfde bos woonde ook een kolonie eksters. De eksters aten nootjes net als de eekhoorntjes, maar die vormden slechts een deel van hun dieet. Ze aten namelijk ook insecten en stukjes fruit. Omdat ze daardoor gemakkelijker aan voedsel konden komen dan de eekhoorntjes, hielden ze veel tijd over voor hun hobby, te weten het verzamelen van, wat ze noemden, "blinkertjes." Een blinkertje kon van alles zijn: een flessendop, een stukje zilverpapier, een glanzend steentje - als het maar op een of andere manier schitterde. Niet alleen verzamelden ze blinkertjes, ze ruilden ze ook onderling. Meestal ruilden ze het ene blinkertje voor het andere, maar ook ruilden ze wel blinkertjes voor voedsel.
De eekhoorntjes wisten wel dat de eksters dit deden, maar ze begrepen niet goed wat het doel van dit alles was, of hoeveel zo'n blinkertje nu eigenlijk waard was. Soms ruilden twee eksters een stukje zilverpapier tegen twee steentjes, soms een steentje tegen een flessendop, en soms vier flessendoppen tegen drie stukjes zilverpapier. Het leek er wel op dat de waarde van een blinkertje met de dag kon veranderen, of misschien was er meer verschil tussen de blinkertjes dan de eekhoorntjes konden bevroeden.
Af en toe vond een eekhoorntje een blinkertje, en als hij dan toevallig een ekster tegenkwam, ruilde hij dat blinkertje voor een paar nootjes. Er waren zelfs een paar eekhoorntjes die speciaal op zoek gingen naar blinkertjes, om die tegen nootjes te ruilen. Ze zeiden dat dat veel efficiënter was dan het verzamelen van nootjes. En warempel, sommige van die eekhoorntjes slaagden erin een veel grotere verzameling nootjes aan te leggen dan de meeste andere eekhoorntjes. Deze eekhoorntjes gingen soms zelfs zo ver dat ze blinkertjes ruilden tegen andere blinkertjes, alvorens de nieuw verkregen blinkertjes tegen nootjes te ruilen. En er waren er zelfs bij die, naast hun verzameling nootjes een kleine verzameling blinkertjes aanlegden. Die zouden ze pas ruilen als ze er echt veel nootjes voor konden krijgen, zeiden ze dan.
Nu waren veel eekhoorntjes in hun hart een beetje afgunstig tegenover de blinkertjes-eekhoorntjes. Ze begrepen niet hoe die te werk gingen, maar het leek hen veel gemakkelijker af te gaan dan het zwoegende deel van de kolonie dat de hele dag op zoek was naar nootjes. De blinkertjes-eekhoorntjes waren onder elkaar ook de hele dag aan het discussiëren over blinkertjes. "De flessendoppen doen het goed, deze zomer," zeiden ze dan, of: "Ik richt me nu vooral op zilverpapier, want dat zal schaars worden dit najaar." Dit soort praat klonk de andere eekhoorntjes als geraaskal in de oren, maar de blinkertjes-eekhoorns schenen elkaar zeer goed te begrijpen.
In een jaar dat de zomer erg heet was, maakten de blinkertjes-eekhoorntjes veel ophef over flessendoppen. "Flessendoppen zijn heel erg in trek bij de eksters," zeiden ze, "En dat wordt steeds erger. Als je nu een flessendop aan een ekster aanbiedt, geeft hij er wel vijf nootjes voor! En dat wordt alleen maar meer! Als je een week wacht, is een flessendop wel tien nootjes waard! Of vijftien!" Veel eekhoorntjes begonnen nu uit te kijken naar flessendoppen, maar die waren er bijna niet. "Geen wonder dat de eksters zoveel over hebben voor flessendoppen," dachten ze, "Er is geen flessendop in het bos te bekennen."
Op een dag dat de waarde van een flessendop al op 25 nootjes werd geraamd, rende het eekhoorntje Shari door het bos, wild om zich heen speurend naar flessendoppen. Omdat ze niet uitkeek waar ze heen rende, botste ze op tegen de harige poot van Anni de vos. Shari keek Anni beduusd aan, en Anni zei, vriendelijk, "Zo, waar ben jij zo druk naar op zoek?" - "Ik zoek flessendoppen," zei Shari, "Weet je dat flessendoppen heel erg veel nootjes waard zijn?" - "Flessendoppen, he," zei Anni, "Toevallig heb ik er daar een hoop van." De oortjes van Shari begonnen wild te trillen. "Heb jij flessendoppen? Kan ik die met je ruilen voor nootjes?" - "Dat is goed," zei Anni, "Maar ik wil wel acht nootjes voor een flessendop hebben."
Aangezien Shari wist dat flessendoppen inmiddels wel 25 nootjes waard moesten zijn, leek haar dat een koopje. "Hoeveel flessendoppen heb je?" vroeg ze. "Zoveel als je wilt," zei Anni.
Shari rende naar huis, naar haar voorraad nootjes. Ze stopte ze in een grote zak, en sleepte die in de richting van de plaats waar ze Anni was tegengekomen. "Waar ga je met je nootjes heen?" vroegen de eekhoorntjes die ze tegenkwam. "Naar Anni de vos," zei Shari, "Die geeft een flessendop voor acht nootjes! Ik ga mijn hele voorraad brengen, en dan ga ik de flessendoppen aan de eksters aanbieden voor 25 nootjes!"
Veel eekhoorntjes die ze dit vertelde, spurtten onmiddellijk naar hun eigen voorraad om die naar Anni te brengen. Een paar hadden twijfels. "Weet je zeker dat je 25 nootjes voor een flessendop kunt krijgen?" vroegen ze. "Dat zegt toch iedereen," zei Shari, "Maar zelfs als 25 nootjes overdreven is, dan zal ik er toch zeker flink op vooruit gaan! Je weet toch hoe hard flessendoppen in waarde stijgen." En ze vervolgde haar weg.
En inderdaad, Anni de vos had voldoende flessendoppen in voorraad om Shari's hele wintervoorraad op te kopen. En niet alleen Shari's voorraad, maar ook de voorraad van veel andere eekhoorntjes die hun nootjes kwamen aanbieden. Slechts een paar eekhoorntjes bleven met hun voorraad zitten omdat Anni niet genoeg doppen had, en moesten hem, teleurgesteld, weer naar huis slepen.
Hoe opgewonden waren de eekhoorntjes! Ze bezaten nu grote hoeveelheden flessendoppen! Ze waren allemaal rijk! De meesten bleven een tijdlang gelukkig naar hun flessendoppen kijken, maar Shari, die honger had gekregen, wilde gelijk wat nootjes voor haar flessendoppen hebben. Ze nam er een aantal onder de arm, en wandelde rond tot ze een ekster had gevonden. "Kijk eens," zei ze, trots haar flessendoppen ophoudend. "Hee," zei de ekster, "Flessendoppen. Die heb ik al een tijd niet gezien. Die wil ik wel hebben. Hoeveel nootjes moet je hebben voor een flessendop?"
Shari overwoog nog even of ze dertig moest vragen, maar besloot niet het onderste uit de kan te willen halen. "Vijfentwintig," zei ze, "Maar als je ze allemaal ruilt mag je ze voor twintig per stuk hebben."
De ekster keek een moment verbaasd, en begon toen onbedaarlijk te lachen. "Twintig nootjes voor een flessendop?" proestte hij, "Dank je de koekoek!" - "Hoeveel nootjes geef je dan voor een flessendop?" vroeg Shari, die zich een beetje onbehagelijk begon te voelen. De ekster dacht even na, en zei toen, "Drie nootjes voor een flessendop lijkt me meer dan voldoende." - "Drie nootjes!" riep Shari geschrokken, "Maar iedereen weet toch dat flessendoppen veel meer waard zijn!" - "Ik weet niet wie 'iedereen' is," zei de ekster, "Maar als je meer dan drie nootjes wilt hebben, moet je ze maar met iemand anders ruilen, hoewel het me sterk lijkt dat er iemand is die guller is dan ik."
Shari nam haar flessendoppen weer onder de arm, en rende door het bos tot ze een andere ekster tegenkwam. Weer bood ze haar doppen aan, maar die ekster bood zelfs maar twee nootjes voor een dop. En ze zocht verder, maar geen enkele ekster wilde meer dan drie nootjes voor haar doppen geven.
Teleurgesteld en een beetje wanhopig ging ze terug naar huis. En daar zag ze een andere eekhoorn op een berg nootjes zitten. "Heb jij geen flessendoppen geruild?" vroeg ze. "Nee," zei de eekhoorn, "Anni had er niet genoeg." - "Nou," zei Shari gul, "Je kunt er wel wat van mij krijgen. Voor twaalf nootjes krijg je een flessendop." - "Twaalf nootjes?" zei de eekhoorn," Maar bij Anni kostten ze maar acht!" - "Dat weet ik wel," zei Shari, "Maar Anni heeft ze niet meer. En iedereen weet toch dat ze 25 nootjes waard zijn."
"Ik weet het niet hoor," zei de andere eekhoorn, "Ik vind twaalf nootjes erg veel." - "Vooruit dan," zei Shari, "Tien nootjes voor een flessendop." Maar de andere eekhoorn voelde nattigheid, en zei, "Nou nee, ik denk dat ik mijn nootjes toch maar houd. Tenzij..."
"Tenzij wat?" zei Shari. "Wel," zei de eekhoorn, die dacht slim te zijn, "Ik wil wel flessendoppen kopen voor zes nootjes per dop."
Shari was verbouwereerd. Zes nootjes voor een dop. En ze had er acht betaald! Maar ja, het bod was beter dan ze van de eksters had gekregen, en ze begon nu toch wel erg veel honger te krijgen. Zuchtend gaf ze toe, en gaf de helft van haar flessendoppenverzameling aan de andere eekhoorn voor zes nootjes per dop.
Dit bleef niet onopgemerkt. "Shari verkoopt flessendoppen voor zes nootjes per dop!" werd er rondgefluisterd. "Wat dom! Iedereen weet toch dat flessendoppen wel 25 nootjes waard zijn!" Maar een paar eekhoorntjes die hongerig waren en met grote hoeveelheden flessendoppen zaten, en die ook al bij de eksters hadden lopen leuren met hun doppen, zagen hun kans schoon, en zeiden, "Wij willen ook wel flessendoppen verkopen voor zes nootjes per dop." En korte tijd later waren de eekhoorntjes wild onder elkaar nootjes en doppen aan het ruilen. Eerst voor zes nootjes per dop, toen voor vijf, toen voor vier...
Toen de eekhoorntjes eenmaal allemaal van elkaar doorhadden dat ze hun doppen kwijt moesten, wilde vrijwel niemand ze meer ruilen. Sommige eekhoorntjes gingen met de eksters doppen ruilen voor drie nootjes per dop. En de eksters, die hun kans schoonzagen, boden op een gegeven moment nog maar twee, en daarna zelfs maar één nootje voor een flessendop. De eekhoorntjes, die nootjes toch echt nodig hadden, waren gedwongen om daarmee akkoord te gaan. De meeste hielden nog een grote hoeveelheid doppen in voorraad, in de hoop dat in de nabije toekomst de doppen weer meer waard zouden worden. Maar de eksters hadden voorlopig doppen genoeg.
Daar zaten de eekhoorntjes nu. Ze hadden allemaal nog maar een paar nootjes, en grote hoeveelheden waardeloze flessendoppen. Hoe had dit nu kunnen gebeuren? Een grote, grijze eekhoorn, de slimste van het stel, kreeg een bang vermoeden. "Denken jullie..." zei hij, "Denken jullie... dat Anni de vos hierachter zit?" - "Hoe bedoel je?" zeiden de andere eekhoorntjes. "Wel," zei de Grijze, "Beseffen jullie wel dat Anni heel veel flessendoppen had? Zou ze die soms heel bewust verzameld hebben?" - "Maar waarom zou Anni flessendoppen verzamelen? Ze kon toch niet weten dat die zoveel waard zouden worden?" vroegen de andere eekhoorntjes.
"Misschien heeft Anni eerst de doppen verzameld, en heeft ze toen zélf het gerucht verspreid dat doppen zoveel waard zijn. Ik bedoel, we riepen allemaal dat 'iedereen' wist dat doppen 25 nootjes waard zijn, maar niemand kon zeggen wie dan wel 25 nootjes voor een dop zou geven."
Verontwaardigd begonnen de eekhoorntjes door elkaar te praten. Zou Anni hen werkelijk zo bedrogen hebben? Wat een schandelijke streek! "We moeten naar de uil!" riep er één. "Ja!" riepen de anderen, "Naar de uil! De uil zal recht spreken!" Zo gezegd, zo gedaan. De wijze uil, die al eerder met Anni's streken te maken had gehad, wist haar te vinden en liet haar door twee valken naar zijn hol in de stam van de Grote Boom brengen. Daar zaten de eekhoorntjes haar boos op te wachten. Anni stelde zich zonder blikken of blozen voor de uil op, en zei, "Wat is er aan de hand? Heb ik iets misdaan?" - "De eekhoorntjes vinden van wel," zei de uil. "Wat zeggen de eekhoorntjes dan?" vroeg Anni. De uil gaf het woord aan de Grijze. "De vos Anni heeft ons flessendoppen verkocht voor acht nootjes per dop!" beschuldigde de Grijze haar, "Terwijl de eksters maar twee, hooguit drie nootjes voor een flessendop geven! Anni heeft geruchten in de wereld geholpen dat doppen wel 25 nootjes waard zijn, waardoor wij misleid zijn, en haar inderdaad acht nootjes voor een dop hebben gegeven! Wij eisen onze nootjes van Anni terug!" En tevreden ging hij weer zitten.
Anni keek de uil aan. "Is het werkelijk nodig dat ik hier nog iets aan toevoeg?" vroeg ze. De uil keek haar met streng aan, maar begreep heel goed wat er gebeurd was. Ze schudde meewarig het hoofd, en zuchtte. Toen draaide ze zich naar de Grijze, en vroeg, "Heeft Anni jullie gedwongen om acht nootjes voor een dop te geven?" - "N-nee," sprak de Grijze, "Maar de doppen zijn geen acht nootjes waard." - "Blijkbaar wel," zei de uil, "Althans, op het moment dat Anni jullie de doppen verkocht. Jullie betaalden immers acht nootjes per dop?" - "J-ja, m-maar," stotterde de Grijze, "Alleen omdat we dachten dat ze veel meer waard waren. En - en - en dat dachten we omdat zij," met een beschuldigende poot naar Anni, "het gerucht had verspreid dat ze zoveel waard waren." - "Is dat waar?" vroeg de uil aan Anni. "Zeer zeker niet," sprak die luchtig, "Het is mogelijk dat ik tegen één of twee eekhoorntjes ooit heb opgemerkt dat ik dacht dat flessendoppen veel waard zouden worden. En daarin heb ik gelijk gehad: ik vind acht nootjes voor een dop behoorlijk veel. Maar ik heb nooit gesproken over het belachelijke bedrag van 25 nootjes voor een dop. Eerlijk gezegd, denk ik dat de eekhoorntjes elkaar een beetje hebben zitten opjutten en steeds grotere verwachtingen geschapen hebben."
De uil knikte en keerde zich weer tot de eekhoorntjes. "Voor zover ik heb begrepen," sprak ze, "Zijn doppen zoveel waard als een gek ervoor wil geven. En jullie waren de gekken die er acht nootjes voor gaven. Wat hadden jullie eigenlijk gedacht met die doppen te doen?"
"Aan de eksters verkopen!" riep de Grijze opgewonden, "Maar die wilden niet meer dan drie nootjes voor een dop geven!"
De uil zuchtte nogmaals. "En het is niet in jullie opgekomen om van tevoren na te gaan of de eksters wel bereid waren minstens acht nootjes voor een flessendop te geven?" Het was even stil. Bedremmeld bogen de eekhoorntjes het hoofd. "Dat dacht ik al," sprak de uil. Vervolgens richtte ze zich tot Anni, die onschuldig voor zich uit keek. "Ik kan niet zeggen dat ik het netjes vind wat je gedaan hebt, maar dat neemt niet weg dat ik geen reden heb om je te straffen. Je kunt gaan." zei ze.
En ze vervolgde tot de eekhoorntjes: "Jullie hebben je laten leiden door je eigen domheid en hebberigheid. Geen van jullie had enig benul van de waarde van flessendoppen. Jullie lieten je opjagen door elkaar. En jullie dachten heel slim te zijn door te profiteren van de vermeende domheid van Anni, die voor acht nootjes flessendoppen wilde verkopen, terwijl er eksters zouden zijn die er wel 25 nootjes voor zouden geven! Zo hebberig waren jullie dat je je hele wintervoorraad weggaf in ruil voor iets waar je zelf niets aan hebt, omdat jullie meenden dat er uilskuikens waren die er nog veel meer nootjes voor zouden geven. Wel, die uilskuikens waren jullie zelf! Je hebt je ongeluk aan je eigen kortzichtigheid te danken. Ik kan jullie alleen maar aanraden je in het vervolg bezig te houden met datgene waar je verstand van hebt, namelijk nootjes verzamelen. En ik zou maar opschieten, want de winter komt eraan en jullie hebben nog heel veel nootjes in te zamelen."
Anni deed ook nog een duit in het zakje. "Als jullie willen," zei ze, "Ben ik bereid twee nootjes voor een flessendop te geven. Ik heb namelijk wel tijd om te wachten tot flessendoppen weer meer waard worden, en het toeval wil dat ik over een grote hoeveelheid nootjes beschik."
Boos keerden de eekhoorntjes haar de rug toe en liepen het bos in. Maar toch waren er later op de avond eekhoorntjes te zien, die hun waardeloze flessendoppen aan Anni aanboden voor twee nootjes per dop. Tenslotte hadden ze meer aan nootjes dan aan flessendoppen.
* * *
Samenvatting
Een Nederlandse fabel over hebberige eekhoorntjes. Eekhoorntjes verzamelen nootjes en eksters blinkertjes. De eekhoorntjes ruilen wel eens blinkertjes voor nootjes. Als ze erachter komen dat flessendoppen veel waard zijn, gaan de eekhoorntjes hiernaar op zoek. Eekhoorn Shari wisselt al haar nootjes met flessendoppen van vos Anni, en anderen volgen haar voorbeeld. Dan blijkt dat de doppen eigenlijk niet zo veel waard zijn. De eekhoorntjes zitten met te veel doppen en te weinig nootjes. Ze gaan naar de wijze uil voor hulp.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Nederland
- Verhaalsoort: fabel
- Leeftijd: vanaf 13 jaar
- Verteltijd: ca. 19 minuten
Populair
- Kerstverhalen
- Korte verhalen - ca. 2 minuten
- Het kerstverhaal (uit de bijbel)
- Stille nacht, tovernacht
- De vierde Wijze
- De maaltijd in hemel en hel
- De goede dennenboom
- Griezel- en spookverhalen
- Het meisje met de zwavelstokjes
- Het verhaal van de drie koningen
- Het kerstfeest van Jetje
- Kerstmis - verhalen, sprookjes
Verder lezen