woensdag 30 oktober 2024

Volksverhalen Almanak


De dwaze wensen


Er was eens een arme houthakker die meer dan genoeg had van zijn vermoeiende leven en er hevig naar verlangde om eens onbezorgd te kunnen luieren. Hij vond het erg onrechtvaardig dat de hemel hem in zijn hele leven nog niet één enkele wens had willen toestaan.
Toen hij op een dag in het bos aan het werk was en voor de zoveelste maal zijn ongelukkige lot bejammerde, verscheen plotseling Jupiter voor hem met zijn bliksem in de hand. Het valt moeilijk te beschrijven hóe bang de arme houthakker wel niet werd.
"Ik heb geen wensen, heer," stamelde hij, "werkelijk niet! Alstublieft, doe mij geen kwaad met uw donder en bliksem!"
"Je hoeft nergens bang voor te zijn, beste man," zei Jupiter op vriendelijke toon. "Ik ben naar de aarde afgedaald om je te laten zien dat ik het goed met je meen en dat jij je in mij vergist. Luister nu: ik, almachtig heerser over de hele wereld, beloof je dat ik de eerste drie wensen die je uitspreekt zal vervullen. Bedenk dus maar eens hoe je een gelukkig en tevreden man zou kunnen worden. Maar denk vooral goed na voordat je je wensen uit, want je hele toekomst hangt er van af."
Na die woorden steeg Jupiter weer op naar de hemel en de verheugde houthakker ging op huis aan. De zware bundel hout die op zijn schouders drukte voelde hij nu niet eens, zo werd hij in beslag genomen door zijn gedachten. "Laat ik nu vooral niet overhaast te werk gaan," zei hij bij zichzelf. "Zoiets gebeurt je tenslotte ook niet iedere dag. Ik zal het er eerst eens met mijn vrouw over hebben."
"Zo," zei hij vrolijk toen hij zijn hutje binnenstapte, "zo Francisca, laten we het vuur hoog opstoken en eens lekker gaan eten, want we zullen de rest van ons leven zo rijk zijn als we maar willen. Het enige dat we daarvoor moeten doen is een paar wensen uitspreken." En toen vertelde hij haar alles wat er gebeurd was.
Zijn vrouw was in de wolken natuurlijk en in gedachten zag zij al de prachtigste dingen voor zich. Maar zij begreep ook dat ze erg zuinig moesten zijn op hun drie wensen, en daarom zei ze: "Mijn beste Blasius, laten we nu in ons ongeduld niet alles verknoeien. Het lijkt me het beste dat we er nog een nachtje over slapen en met onze eerste wens tot morgen wachten."
"Dat ben ik helemaal met je eens," zei haar man. "En geef me nu maar een beker wijn, daar heb ik best zin in."
Zijn vrouw schonk hem een beker vol en Blasius ging vergenoegd bij het vuur zitten. Hij leunde in zijn stoel achterover en zei: "Nu dat vuur zo heerlijk brandt, zou ik best trek hebben in een groot stuk gebraden worst."
Nauwelijks had hij dit gezegd of vanuit een van de hoeken van de schoorsteen kwam, hevig kronkelend, een enorme worst te voorschijn. Francisca slaakte een gil van schrik. Maar toen ze begreep dat haar onvoorzichtige man in zijn domheid een wens had uitgesproken, begon zij hem alle scheldwoorden en beledigingen die ze maar kende naar het hoofd te slingeren.
"Als je een heel keizerrijk kan krijgen," schreeuwde ze, "en al het goud van de wereld, parels, edelstenen, de schitterendste kleren, vraag jij dan om een worst?"
"Nou ja," gaf Blasius toe, "het spijt me hoor, ik heb een verkeerde keus gedaan. Dat was erg dom van me. Maar ik zal het de volgende keer beter doen, dat beloof ik je."
"Ja ja!" zei zijn vrouw, "morgen brengen! Je moet toch wel ontzettend stom zijn om zo'n wens te doen!"
Toen begon ook de houthakker zich kwaad te maken en woedend dacht hij erover om zijn vrouw naar de andere wereld te wensen. En, onder ons gezegd en gezwegen, dat was nog niet eens zo'n heel gek idee. Maar het pakte anders uit, want hardop zei hij: "Wat kan mij die worst ook schelen! Naar de duivel ermee! Voor mijn part gaat-ie aan je neus hangen!"
En ook deze wens werd door de hemel verhoord. Het volgende moment had de vrouw van de houthakker die ellenlange worst aan haar neus hangen. Dit maakte haar man nog razender dan hij al was, want Francisca was knap en aantrekkelijk en eerlijk gezegd stond die worst haar helemaal niet. Omdat hij voor haar mond heen en weer slingerde maakte de worst haar bovendien het spreken moeilijk, maar dat vond Blasius nu juist weer prettig, zo prettig zelfs dat hij er even over dacht om verder maar niets meer te wensen en van de aangename stilte te genieten.
Maar er kwamen ook andere gedachten in hem op.
"Met de wens die ik over heb zou ik mezelf eigenlijk wel koning kunnen maken," zei hij tot zichzelf. "Want wat is er heerlijker dan het aanzien dat een vorst geniet? Ik moet alleen wel bedenken hoe mijn koningin eruit zal zien. Ik denk dat mijn vrouw er weinig zin in heeft om op de troon te gaan zitten met een neus die langer is dan een halve meter. Ik zal haar dus maar vragen wat ze liever heeft: of ze wordt koningin en ze houdt die vreselijke neus, of ze krijgt haar eigen lieve neusje terug en ze blijft een doodgewone houthakkersvrouw."
Zijn vrouw bekeek de zaak van alle kanten. Ze wist dat iemand die een kroon draagt altijd wel om zijn uiterlijk geprezen wordt, of hij nu knap is of niet. Maar ze voelde er toch niets voor om voortaan met een worst aan haar neus door het leven te moeten. Zodoende besloot ze om maar liever een knappe houthakkersvrouw te blijven, dan een lelijke koningin te worden. Er veranderde dus niets in het leven van onze Blasius. Hij werd geen machtig heerser en bleef ook even arm als hij altijd geweest was, want de laatste wens moest hij immers gebruiken om zijn vrouw van de worst te verlossen. Zo zien we weer eens dat de mensen blind, onvoorzichtig en onbezonnen zijn. Eigenlijk behoren de goden geen wensen te vervullen, omdat maar weinigen de goede gaven die de hemel ze zendt met verstand weten te gebruiken.
*   *   *
Samenvatting
Een sprookje van Charles Perrault. Een arme vermoeide houthakker krijgt van Jupiter de kans om drie wensen in vervulling te laten gaan. Maar in hun onvoorzichtigheid worden de drie wensen sneller en anders vervuld dan het echtpaar verwacht.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen