De drakenlampion
In oude tijden leefde er een lampionnenmaker die Hu Qiulao heette. Hij was een oude vrijgezel en bezat nog niet het kleinste stukje grond zodat hij de kost moest verdienen met zijn ambacht. Maar in dit ambacht was er dan ook niemand die hem in kunstvaardigheid overtrof: de vogels die hij maakte konden vliegen en de vissen die hij maakte konden zwemmen - de lampionnen van zijn hand vertoonden zodra ze werden aangestoken een eindeloze afwisseling van kleuren. Bovendien was hij eerlijk en billijk in zijn prijzen. Hij bedroog volwassenen noch kinderen, zodat de mensen uit de wijde omgeving bij hem kwamen om een lampion te kopen.
In een zeker jaar maakte Qiulao voor de Eerste Nacht, de vijftiende van de Eerste Maand, een fenikslampion. Hij bouwde het geraamte, bekleedde het met zijde; in al haar kleurenrijkdom was ze prachtig om te zien! Alsof dit nog niet voldoende was had ze een nog wonderbaarlijker eigenschap: wanneer ze werd aangestoken kon ze hoog aan de hemel rondvliegen, waarbij de vogelbek door het uitblazen en inzuigen van lucht een geluid maakte alsof er op een fluit werd gespeeld - waarlijk een onschatbaar kleinood. Toen de fenikslampion werd aangestoken kwam iedereen uit de wijde omgeving toelopen om te kijken en de mensen waren zo opgetogen dat ze lachten en dansten!
Het toeval wilde dat ook de prefect naar deze drukte kwam kijken. Van de tien ambtenaren hebben er elf een zwart hart: terwijl hij toekeek werd zijn hart verblind, hij stampte op de bodem van zijn draagstoel en riep: "Breng hier, breng hier! Breng die lampion onmiddellijk hier!"
Qiulao dacht dat hij een of ander verbod had overtreden en bracht hem haastig de lampion.
"Zijne Majesteit de Zoon des Hemels is ongesteld, maar jullie vieren feest met lampions - deze lampion wordt in beslag genomen!" - "Zodra de prefect dit uitschreeuwde sprongen een paar meelopers op Qiulao toe en gristen hem de fenikslampion uit de handen.
De Zoon des Hemels mankeerde niet de minste ziekte, dat was allemaal een verzinsel van die schurk van een prefect. De volgende ochtend liet hij de fenikslampion meteen door een ijlbode te paard naar de Hoofdstad brengen, met als resultaat dat hij werd onderscheiden wegens het aanbieden van schatten, rijkelijk werd beloond met goud en zilver en drie rangen werd bevorderd.
Toen de fenikslampion in het keizerlijk paleis werd aangestoken, genoot de keizer van die aanblik onder het genot van wijn en hoe langer hij keek, hoe opgetogener hij werd tot hij van vreugde begon te schaterlachen en zo moest lachen dat het schuim hem op de mond stond.
Toen na een poosje de fenikslampion op de keizer toevloog, riepen de keizerin en de bijvrouwen als uit één mond: "De feniks komt ten hove en brengt voorspoed en geluk!" Door die zegenwensen werd de keizer gek van vreugde en in het wilde weg wierp hij een beker wijn naar de lampion met de woorden: "Hé daar, wij schenken je een beker keizerlijke wijn!"
In de hele wereld kan ook alleen maar een keizer zoiets doms uithalen! Door de wijnbeker viel de kaars in de lampion om - en de fenikslampion verbrandde midden in zijn vlucht!
En de keizer was zo radeloos en bedroefd dat hij mensen uitzond om Qiulao naar het keizerlijk paleis te slepen en te dwingen weer precies zo'n lampion te maken. Qiulao was geen lakei van de keizer en was vervuld van ergernis nadat hij zo was opgebracht. Hij maakte dan ook geen feniks maar een lelijke zwarte kraai in de rui, zo lelijk dat je ervan moest kotsen. "Waarom maak je geen feniks?" vroeg de keizer hem, barstend van woede.
Qiulao antwoordde: "U bracht me naar de Hoofdstad, maar mijn hart is ver, zodat de feniks is veranderd in een kraai!" De keizer zei, zijn woede verkroppend: "Ik zal je laten terugkeren, maar als je na je terugkeer geen feniks voor me maakt, kost je dat je kop!"
De keizer kondigde een proclamatie af waarbij het Qiulao werd toegestaan terug te keren.
Qiulao liet zich aan de woorden van de keizer niets gelegen liggen en maakte na zijn terugkeer als vanouds zijn vissen en zijn vogels, en hij maakte alleen maar lampionnen voor kinderen.
Na een paar dagen zond de keizer een afgezant om zijn fenikslampion te halen, maar die was er niet. De afgezant werd zo kwaad dat hij alle lampionnen, groot en klein, in het huis van Qiulao liet verbranden en hem een termijn van drie dagen stelde om zijn fenikslampion te leveren. Qiulao was een koppige kerel en hij trok zich niets aan van het hoog bevel des keizers. Hij borg zijn gereedschap voor het maken van lampionnen op en dag na dag ging hij op visvangst of vogeljacht, ging hij bij mensen manden en korven herstellen, en ging hij kinderen leren lemen figuren te boetseren.
Toen de derde dag verstreken was en de afgezant geen fenikslampion had gekregen, sleepte hij Qiulao weer naar de Hoofdstad.
Eerst liet de keizer Qiulao veertig stokslagen geven en de vingernagels uittrekken, en daarna liet hij hem opsluiten. De hele dag gaf hij hem niets te eten of te drinken en hij zei: "Als je dan geen feniks wilt maken moet je voor mij een draak maken, en zo gauw als je die gemaakt hebt, zal ik je in vrijheid stellen."
Dit keer kon Qiulao weinig anders doen dan zijn woede verkroppen en een grote draak maken met open muil en gespreide klauwen - zo gruwelijk dat ieder zou schrikken. Hij bouwde een stevig geraamte en bekleedde het zorgvuldig met zijde. Daarna ging hij hem verven. Toen hij daarmee gevorderd was tot de poten van de draak viel er per ongeluk een druppel bloed van zijn vinger en geschrokken wiste hij dat bloed haastig weg. Maar door de heftige beweging ging zijn vinger weer bloeden en op de drakenpoot kwam een grote bloedrode vlek. Geërgerd nam hij het rode penseel en plompverloren schilderde hij op de vier poten van de draak rode vlammen. Hierdoor werd de drakenlampion nog prachtiger om te zien!
Toen de keizer de drakenlampion zag was hij zeer voldaan; hij ontbood alle hoge ministers voor een feestmaal om de lampion te bewonderen. De lampion werd aangestoken, maar de drakenlampion kon niet vliegen en niet dansen. De keizer liet Qiulao voor zich leiden en ondervroeg hem daarover, waarop Qiulao antwoordde: "Iemand moet de drakenparel vasthouden om hem uit te dagen!"
"Dat doe jij dan maar!" Het woord des keizers is wet en de wet mag je niet weerstreven. Qiulao had lak aan het woord des keizers, hij weigerde echter niet maar ontstak dadelijk de drakenparel en daagde de draak uit om te dansen.
Het was werkelijk iets bijzonders de drakenlampion te zien dansen, wendend en kronkelend, de kop geheven, de staart gestrekt, nu weer stijgend, dan weer dalend; ze gingen boven op de tafels staan, zwaaiend met hun handen en stampend met hun voeten, gillend en schreeuwend - het was zo'n rotzooi dat ze nauwelijks verschilden van een meute wilde honden! Plotseling was Qiulao zo uitgeput dat hij het niet langer kon volhouden. Hij struikelde en viel.
De drakenparel rolde uit zijn handen tot voor de voeten van de keizer, en o! de draak stortte zich op de keizer en zoals een hongerige arend een kuiken grijpt, scheurde hij hem met tanden en klauwen uiteen, en vervolgens werden de keizerin en de bijvrouwen doodgebeten. In het paleis brak paniek uit en de hoge ministers vluchtten voor hun leven over tafels en stoelen, dringend en duwend, onder luid gekrijs naar alle kanten!
De draak begon opnieuw te dansen in het paleis en van zijn poten kwamen laaiende vlammen die in een oogwenk het hele keizerlijke paleis veranderden in een vuurzee. Het vuur sloot de hoge ministers in en verbrandde hen tot as zonder dat er ook maar iemand ontkwam.
Een stormvlaag woei voorbij en blies de as de lucht in, waar ze zich veranderde in donkere wolken. Uit die donkere wolken kwam een mooie gouden draak te voorschijn, en op de rug van die draak gezeten vloog Hu Qiulao naar de Oostelijke Oceaan, naar zijn streek van herkomst.
* * *
Samenvatting
Een modern Chinees sprookje over een lampionnenmaker. Een verhaal over een lampionnenmaker, die zo kunstig werkt dat zijn lampionnen tot leven komen en uiteindelijk zijn kwelgeesten gruwelijk straffen.
Toelichting
Dit verhaal over een lampionnenmaker, die zo kunstig werkt dat zijn lampionnen tot leven komen en uiteindelijk zijn kwelgeesten gruwelijk straffen, is een modern volkssprookje uit de zuidoostelijke provincie Fujian. In de bewerking van een zekere Hua Lin werd het opgenomen in de bundel 'Volksverhalen uit de Fujian (Fujian minjian gusbi ji)'. Hieruit werd het overgenomen in de bundel 'De drakenlampion, Volksverhalen uit Oost-China (Longdeng, Huadong minjian gushi ji)', onder redactie van Zhao Jingshen (Shanghai: Shanghai wenyi chubanshe, 1960), pp. 311-315. De vertaling is gebaseerd op deze laatstgenoemde uitgave.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: China
- Verhaalsoort: volkssprookje
- Leeftijd: vanaf 9 jaar
- Verteltijd: ca. 10 minuten
Thema
Populair
Verder lezen