De dorsvlegel uit de hemel
Eens ging een boer met een paar ossen ploegen. Toen hij op de akker kwam, begonnen bij beide dieren de horens te groeien, en ze bleven doorgroeien, en toen hij naar huis wilde waren ze zo groot, dat ze de poort niet meer in konden. Gelukkig kwam er juist een slager aan, en hij gaf hem de ossen, en ze spraken zo af, hij zou de slager een zak koolzaad brengen en dan zou de slager hem voor elke korrel een Brabander daalder betalen. Dat noem ik goede zaken doen!
De boer ging nu naar huis en droeg de zak koolzaad op zijn rug aan; onderweg verloor hij een korreltje. De slager betaalde hem prompt alles uit. Als de boer dat ene zaadje niet verloren had, dan had hij een daalder meer gehad. Maar toen hij weer dezelfde weg terug ging, was er uit het zaadje een boom gegroeid, en die reikte tot de hemel. Toen dacht de boer: "Nu de gelegenheid zich toch voordoet, moet je die toch eens waarnemen om te kijken wat de engeltjes boven doen, en ze eens goed bekijken."
Dus klom hij de boom in en zag dat de engeltjes boven haver aan het dorsen waren, en hij keek ernaar; en terwijl hij zo aan het kijken was, merkte hij dat de boom waarin hij zat, begon te waggelen, en hij gluurde naar beneden en zag dat er iemand bezig was hem om te hakken. "Als je nu naar beneden viel, dan was dat een lelijk geval," dacht hij en in zijn nood wist hij geen betere redding dan dat hij wat haverstro nam die daar in hopen lag, en daar een strik van draaide. En hij pakte ook nog een houweel mee en een dorsvlegel, die lagen er toch overal in de hemel. En toen liet hij zich aan de strik neer.
Maar op aarde kwam hij juist in een diep gat terecht, en toen was 't maar een geluk, dat hij een houweel had, want hij hakte zich daarmee een trap, steeg die op en bracht de dorsvlegel als bewijs mee. En toen twijfelde ook geen mens aan 't verhaal van zijn avontuur.
* * *
Samenvatting
Een leugensprookje van de gebroeders Grimm. Wanneer een boer een koolzaadje verliest, groeit daaruit een boom die tot de hemel reikt. Hij klimt erin, maar iemand begint de boom om te hakken. Vanuit de hemel neemt de boer een dorsvlegel en een houweel mee.
Toelichting
Uit de buurt van Paderborn. Typisch leugensprookje. Vergelijk Het leugensprookje uit Dietmark. Het motief dat een boom tot in de hemel groeit, is wijd verbreid, niet alleen in Europa, maar ook in Azië; zo is het in Indonesië een geliefd motief in mythische vertellingen. Het vlechten van een touw uit kaf of zand is een bekende formule voor een onmogelijk werk.
De dorsvlegel is een houten landbouwwerktuig om graan te dorsen. Tijdens dit proces worden de korrels uit de aren verwijderd en blijven de graankorrels met het kaf, na het verwijderen van het stro, over. De korrels worden daarna in een wan opgegooid, zodat de wind het kaf en het stof afscheidt.
De vlegel bestaat uit een steel met een ijzeren oog, waaraan een dikker rondhout op een flexibele manier is bevestigd met leer of palingvel. Het slaghout werd gemaakt van hout dat moeilijk splijt zoals haagbeuk.
Tijdens het dorsen staat men met een aantal mensen in een groep rond het graan, dat op een harde ondergrond, de dorsvloer, is uitgespreid. Men slaat met de vlegel op het graan. Dit moet in het juiste ritme gebeuren om te voorkomen dat de dorsvlegels elkaar raken.
Later werd dit werk gemechaniseerd met behulp van de dorsmolen. Tegenwoordig wordt het graan gemaaid en gedorst met één enkele machine: de maaidorser.
Trefwoorden
slager, volkssprookje, hemel, gebroeders grimm, duitsland, koolzaad, dorsvlegel, haverstro, horens, leugensprookje, daalder
Basisinformatie
- Origineel: Der Dreschflegel vom Himmel
- Herkomst: Duitsland
- Engels: The threshing-flail from heaven
- Verhaalsoort: leugensprookje, volkssprookje
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 3 minuten
Thema
Bron
"De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel. Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
Populair
Verder lezen