zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


De dankbare marskramer


Eens, toen jonkheer Jan van Arkel door een van de straten van Gorinchem wandelde, kwam hij een jonge marskramer tegen. Het was een fikse, opgewekte jongen en hij vroeg de jonkheer geld om zijn mars te verbeteren. De jonker vroeg: "Laat eens zien, wat heb je in je mars?" En toen hij zag, dat het niet veel was, zei hij lachend: "Kijk, als je me geregeld een afrekening geeft, zullen we de winst samen delen en zal ik je geld geven om je mars te verbeteren. Wij zijn dus compagnons." De jongen beloofde hem, overgelukkig, dat hij precies zou afrekenen. Op die voorwaarde gaf de edele jonker hem toen een som geld. De koopman dankte de jonker en nam afscheid van hem.
Met dat geld ging hij zo oordeelkundig om, dat hij binnen korte tijd zijn mars reusachtig verbeterd had. Dus kwam hij na verloop van een jaar weer naar Gorinchem om de jonker zijn afrekening te tonen en hem de helft van de winst uit te betalen. Jan van Arkel, die zich pas langzamerhand de geschiedenis herinnerde, zei lachend tot de venter: "Nu, je hebt het verstandig en met overleg gedaan. Ga zo voort en wees vlijtig!" En hij mocht al het geld houden.
De marskramer dankte de jonkheer zeer en het ging hem in weinige jaren zo voor de wind, dat hij een gevestigd koopman werd. Overal kende men hem als de kramer uit Arkel, want waar hij woonde in vreemde landen, overal liet hij het wapen van Arkel maken. Op het laatst belandde hij in de stad Genua, trouwde daar met een rijke weduwe en werd een bekende, rijke koopman. Hij liet het wapen van Arkel zelfs aanbrengen boven de deur van zijn huis.
Nu gebeurde het, dat de jonkheer na de dood van zijn vader Heer van Arkel werd, en uit devotie reisde hij naar Jeruzalem, om zich daar tot ridder te laten slaan. Op de thuisreis werd hij in de buurt van de stad Genua overvallen door rovers, die hem alles afnamen wat hij bezat; alleen de kleren mochten hij en zijn gevolg houden. Toen zuchtte en klaagde hij, want noch hij, noch zijn bedienden wisten, hoe zij weer thuis moesten komen. Maar tenslotte stelde een van de knechten voor, dat hij in de kerk van Genua zou gaan bidden. Daarna zouden zij door de straten trekken en zien of zij iemand tegenkwamen, die de Heer van Arkel kende.
Dit gebeurde: geld voor een logement had hij niet en daarom ging hij dadelijk naar de kerk en bad innig, of de Heer hem helpen wilde om weer veilig thuis te komen.
Intussen gingen zijn dienaren van straat tot straat. Tenslotte kwamen zij in een prachtige laan, en daar zagen zij het wapen van Arkel! Zij klopten aan en toen zij binnengelaten werden, vroegen zij, wie daar woonde, dat hij het wapen van Arkel boven zijn deur kon voeren. Toen zij hoorden, dat de eigenaar afkomstig was uit Nederland, waren zij zeer verheugd. En toen de koopman vernam, in welke toestand de Heer van Arkel verkeerde, riep hij vrolijk uit: "Dit huis en de helft van wat ik bezit is van hem, want met zijn geld heb ik 't zover gebracht."
Verheugd brachten de dienaren de koopman naar hun heer, die nog in de kerk geknield lag te bidden. De koopman ontving de Heer van Arkel en zijn gevolg met grote eerbied in zijn huis en hield hem wel vier of vijf dagen te gast. Hij wilde de Heer van Arkel het geld geven voor de terugreis, maar deze wilde het slechts lenen. Hij verzocht de koopman een vertrouwde knecht mee te geven naar Gorinchem, die het geld weer mee terug kon brengen. En zo gebeurde het.
De edele Heer van Arkel dankte God, die zijn ellende en zorg in blijdschap had veranderd, met heel zijn hart. Hij kwam zonder ongelukken thuis en sindsdien hield hij steeds de arme marskramers in ere en gaf hun geld om hun mars te verbeteren.
*   *   *
Samenvatting
Een sage over een jonkheer die geld investeert in een arme koopman.
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"De Oude Sprookjes" verzameld en vertaald naar de oorspronkelijke teksten door J. Riemens-Reurslag. Uitgeverij & Drukkerij Hollandia, Baarn, 1978. ISBN: 90-6045-727-7
Populair
Verder lezen