donderdag 21 november 2024

Volksverhalen Almanak


De boekengek


De vader van Lang Yuzhu in Pengcheng had het als ambtenaar gebracht tot prefect. Tijdens zijn ambtsperiode had hij geen steekpenningen aanvaard en het salaris dat hij ontving had hij niet in land gestoken, maar hij had boeken verzameld tot ze zijn huis vulden.
Zijn zoon Yuzhu was nog gekker. Hij leefde in bittere armoe zodat hij alles wat los of vast zat had moeten verkopen, maar hij kon het niet over zijn hart verkrijgen ook maar één boek van de collectie van zijn vader van de hand te doen. Toen zijn vader nog leefde had deze eens 'Het lied ter aansporing tot studie' gekalligrafeerd en rechts naast zijn zetel opgeplakt. Lang zei het dagelijks op, en bovendien schermde hij het af met wit gaas, omdat het zijn grootste angst was dat het zou verbleken. Hij deed dit alles niet omdat hij een ambt begeerde, maar omdat hij werkelijk geloofde dat 'in de boeken goud en graan te vinden waren'.
Dag en nacht zat hij met zijn neus in de boeken, zonder ooit tijd voor een praatje te hebben. Hij was over de twintig, maar dacht niet aan trouwen omdat hij hoopte dat 'de schone vrouw uit de boeken' vanzelf zou komen. Als hij gasten of verwanten ontving, wist hij niet hoe zich met hen te onderhouden. Na een paar woorden begon hij teksten op te dreunen, waarop de gasten dan verbouwereerd afscheid namen. Telkens wanneer de inspecteur van het schoolwezen de studenten in de prefecturale school toetste, gaf hij Lang de hoogste beoordeling. Maar helaas had hij geen succes bij de examens.
Op zekere dag, toen hij juist aan het studeren was, waaide opeens zijn boek door een windvlaag weg. Haastig rende hij erachteraan, tot hij opeens met zijn voet in de grond wegzakte. In het gat voelde hij verrot stro en toen hij dat uitgroef, bleek iemand daar vroeger graan ingekuild te hebben, dat al vergaan was tot drek. Al was het oneetbaar, hij geloofde des te meer dat zijn verhaal van 'de duizend schepel in de boeken' geen onzin was, en hij studeerde met des te meer inzet. Op een andere keer klom hij op een ladder naar de hoogste plank en vond in de warboel van boeken een gouden wagentje, een voet in doorsnee. Hij was bijzonder blij en achtte dit een bewijs voor de 'gouden huizen in de boeken'.
Toen hij het aan anderen liet zien, bleek het verguld te zijn en niet van echt goud. Heimelijk nam hij het de oude schrijver van 'Het lied ter aansporing tot studie' kwalijk dat hij hem bedrogen had.
Kort daarop werd een jaargenoot van zijn vader intendant van het rayon, en deze was met hart en ziel het boeddhisme toegedaan. Iemand suggereerde Lang om hem het wagentje aan te bieden als schrijn voor een boeddhabeeld. De intendant was bijzonder verheugd en schonk hem driehonderd ons zilver en twee paarden. Lang was verheugd en overtuigd dat de 'gouden huizen' en 'wagens en paarden' beide bewezen waren en beulde zich nog meer af.
Maar hij was al dertig, en sommigen suggereerden hem te trouwen. Hij zei: "Het lied zegt: 'In boeken vind je vanzelf een gelaat als jade.' Waarom zou ik erover in zitten dat ik geen mooie vrouw heb?" Hij studeerde weer een paar jaar, maar steeds zonder resultaat. Iedereen dreef de spot met hem. Onder het volk ging in die tijd het gerucht dat de Weefster aan de hemel er stilletjes vandoor gegaan was, en iemand zei voor de grap tegen Lang: "Ze is er zeker tussenuit geknepen omdat ze jou moet hebben." Lang begreep wel dat het een grapje was en nam niet de moeite erop in te gaan. Op zekere avond was hij met de studie van Het boek van de Han gekomen tot het achtste hoofdstuk. Bijna op de helft van het hoofdstuk zag hij een uit gaas geknipte schoonheid tussen de bladzijden geklemd liggen. Verbaasd dacht hij: 'In boeken een gelaat als jade': zou dat dan bewaarheid worden? Hij was diep teleurgesteld. Maar toen hij de schoonheid nauwkeurig bekeek, leken haar ogen te leven en op haar rug stond nauwelijks leesbaar in een fijn schrift: 'De Weefster'. Hij was stomverbaasd. Iedere dag legde hij haar op zijn boek. Hij kon zijn ogen niet van haar afhouden en hij vergat zelfs te eten en te slapen.
Op zekere dag, toen hij haar juist aandachtig bekeek, ging de schoonheid opeens overeind zitten op het boek en glimlachte. Geschrokken wierp Lang zich neer voor de tafel. Toen hij weer was opgestaan, was ze al een voet lang geworden. Eens zo verbaasd kowtowde hij opnieuw voor haar. Met opgeheven hoofd stapte ze van de schrijftafel, werkelijk het mooiste meisje van de wereld! Met een buiging vroeg hij welke godin zij was. De schoonheid zei met een glimlach: "U kent me toch, ik ben de vrouw met 'een gelaat van jade', Yan Ruyu. Dagelijks toonde u mij zo'n genegenheid dat ik toch eens moest komen, want anders zou misschien nog in geen duizend jaar weer iemand zo oprecht de oude schrijver geloven." Lang was blij en ze woonden daarna samen. Hoe groot de liefde ook was die hij haar 's nachts toonde, hij wist niet wat hem als man te doen stond. Bij het studeren moest zij altijd naast hem zitten. Zij raadde hem het studeren af, maar hij schonk haar geen gehoor. Zij zei: "Uw studie is de enige reden waarom u geen succes hebt. Kijk maar eens op de lijst van geslaagden bij de nationale en provinciale examens! Hoeveel zijn er die zo hard studeren als u? Als u niet naar me luistert, ga ik nog weg!"
Lang gaf haar korte tijd haar zin, maar even later was hij haar raad vergeten en begon hij weer zijn boeken op te dreunen. Toen hij haar na een half uur ging zoeken, kon hij haar nergens vinden. Hij was helemaal van streek en bad op zijn knieën tot haar, maar er was geen spoor van haar te bekennen. Opeens herinnerde hij zich waar zij zich verborgen had gehouden, hij pakte Het boek van de Han en onderzocht het nauwkeurig. Precies op de oorspronkelijke plaats vond hij haar inderdaad. Ze reageerde niet op zijn roepen. Hij wierp zich voorover om haar te vermurwen. Toen stapte zij naar beneden: "Als u weer niet luistert, moeten we voor eeuwig scheiden." Toen liet ze hem een schaakbord en een gokspel bezorgen en iedere dag speelde ze met hem, maar Lang was er met zijn gedachten niet bij. Zag hij dat ze weg was, dan pakte hij steels een boek om er een blik in te werpen. Uit angst dat zij erachter zou komen, verstopte hij in het geheim het achtste hoofdstuk van Het boek van de Han op een andere plaats, zodat zij het niet zou kunnen vinden.
Op een dag werd hij door de studie zo in beslag genomen, dat hij niet merkte dat zij eraan kwam. Opeens ontdekte hij haar en bedekte haastig zijn boek, maar zij was al verdwenen. Doodsbenauwd doorzocht hij blindelings alle boeken, maar hij kon haar nergens vinden. Uiteindelijk vond hij haar weer in het achtste hoofdstuk van Het boek van de Han, op dezelfde pagina. Daarop boog hij tweemaal voor haar en hij zwoer dat hij nooit meer zou studeren. Ze stapte toen naar beneden, gaf hem een go-spel en zei: "Als je dit niet binnen drie dagen beheerst, moet ik weer vertrekken." Op de derde dag won hij opeens met twee stukken een partijtje van haar. Verheugd overhandigde zij hem een citer en stelde hem een termijn van vijf dagen om een melodie te leren spelen. Ingespannen turend, oefende Lang de vingergrepen: hij had geen tijd voor iets anders. En na een hele poos gleden zijn handen als vanzelf over de snaren en ondanks zichzelf raakte hij enthousiast.
Iedere dag dronk Yan Ruyu met hem en speelde go. En zo vergat Lang met een blij gemoed de studie. Zij had geen bezwaar dat hij de straat opging en liet hem gasten uitnodigen, zodat hij plotseling naam kreeg als een vrijgevochten levenskunstenaar. Zij zei: "Je kunt gaan deelnemen aan de examens." Op een nacht zei Lang tegen haar: "Als man en vrouw samenwonen, krijgen ze altijd kinderen. Ik leef nu al lang met jou samen. Waarom krijgen wij ze niet?" Zij zei met een glimlach: "Ik zei toch al dat het geen nut had dat je elke dag met je neus in de boeken zat! Zelfs van het hoofdstuk man en vrouw heb je nog geen flauw benul! Aan de liefde komt ook lichaamsbeweging te pas." Lang vroeg geschrokken wat voor lichaamsbeweging, maar zij zweeg glimlachend. Even later verleidde ze hem tot de daad. Langs vreugde kende geen grenzen: "Ik had niet gedacht dat sommige vreugden tussen man en vrouw niet in woorden uit te drukken zouden zijn!" Telkens als hij daarna iemand ontmoette, had hij het erover en iedereen had moeite zijn lachen te verbergen. Zij kwam het te weten en las hem de les. Lang zei: "Inbraak en diefstal, dat zijn zaken die je aan niemand kunt vertellen, maar iedereen kent de vreugde van deze van nature gegeven verhouding. Waarom zou ik die moeten verzwijgen?" Na negen maanden baarde zij inderdaad een jongetje en ze kochten een oude vrouw om het te verzorgen.
Op zekere dag zij ze tegen Lang: "Ik ben twee jaar je vrouw geweest en heb je reeds een zoon geschonken. Als ik langer blijf bezorg ik je misschien onheil en dan is het te laat." Toen Lang die woorden hoorde barstte hij in tranen uit, hij wierp zich voor haar neer en weigerde weer op te staan. Hij zei: "Geef je dan helemaal niets om onze kleine huilebalk?" Zij was ook diepbedroefd, en na geruime tijd zei ze: "Als je beslist wilt dat ik blijf, moet je alle boeken in de kasten wegdoen." Lang zei: "Ze zijn jouw geboortestreek, ze zijn mijn leven! Hoe kun je zoiets zeggen?" Zij drong niet verder aan: "Ik weet ook wel dat dit het lot is, alleen moet ik het je wel van tevoren vertellen." Hiervoor al hadden verwanten soms een glimp van haar opgevangen, en ze waren allemaal ondersteboven van haar, maar aan de andere kant hadden ze nooit gehoord uit welke familie de bruid afkomstig was en ze hoorden hem daarover uit. Lang was er de man niet naar om ze met een kluitje in het net te sturen en deed er enkel het zwijgen toe. De mensen gingen daardoor nog meer aan het raden. Ook de districtsmagistraat, heer Shi, hoorde van deze geheimzinnigheid. Shi was iemand uit Fukien die op jeugdige leeftijd jinshi was geworden.
Vanaf het ogenblik dat hij van Yan Ruyu hoorde, was hij in haar ban en heimelijk begeerde hij haar schoonheid eenmaal te mogen aanschouwen. Daarom gaf hij bevel Lang en haar te laten arresteren. Toen zij dit hoorde verborg zij zich, zodat ze onvindbaar was. De magistraat ontstak in woede en liet Lang opbrengen. Hij ontnam hem de status van xiucai, klemmen en blokken werden hem aangelegd om er hoe dan ook achter te komen waar zij was. Zelfs met de dood voor ogen liet Lang niets los. De magistraat liet hun dienstmeisje in de boeien sluiten en die kon min of meer vertellen wat er aan de hand was. De magistraat oordeelde dat het hekserij was, hij bestelde zijn wagen en bracht in eigen persoon een bezoek aan het huis. Hij zag dat boeken de kamers vulden, te veel om allemaal te doorzoeken en verbrandde ze daarom in de hof. De rook balde samen zonder zich te verspreiden, het was duister als bij dichte mist.
Nadat Lang was vrijgelaten vroeg hij een brief aan een veraf wonende leerling van zijn vader en hij slaagde erin daarmee zijn status te herkrijgen. Dat jaar slaagde hij voor de provinciale examens, het volgende jaar verwierf hij de graad van jinshi. Maar hij koesterde een onverzoenlijke haat. Hij maakte een zieletablet voor Yan Ruyu waarvoor hij elke ochtend en avond bad: "Als je ziel mij hoort, moet je me helpen een ambt te krijgen in Fukien." Later werd hij inderdaad benoemd tot censor voor Fukien. Na drie maanden had hij strafbare feiten van Shi ontdekt en hij confisqueerde diens huis. Een aangetrouwd familielid van Shi, een assistent-prefect, drong Lang Shi's favoriete concubine op en onder het mom dat hij een dienstmeisje kocht, huisvestte Lang haar in zijn ambtswoning. Toen het proces tegen Shi was afgesloten, diende Lang nog diezelfde dag zijn ontslag in en nam de concubine mee naar huis.
*   *   *
Samenvatting
Het gelaat van jade. De jongeman Yuzhu doet de hele dag niets anders dan met zijn neus in de boeken zitten. Zelfs als hij de dertig gepasseerd is doet hij niets liever dan studeren. Zo komt hij natuurlijk nooit aan een vrouw! Maar dan ineens komt er een vrouw uit de boeken tot leven. Ze trouwen en krijgen een kind, maar zal de boekenwurm het lezen en leren ooit kunnen laten en eindelijk eens slagen voor zijn examens?
Toelichting
'De boekengek' gaat vooral over leren en studeren. De jongeman slaagt steeds niet voor zijn examens, terwijl dat in de traditionele Chinese cultuur erg belangrijk is. Zelf denkt Yuzhu de wereld te leren kennen door te lezen, zie hiervoor ook het Marokkaanse verhaal Vrouwenstreken.
Dit verhaal is afkomstig uit Pu Songlings ‘Optekeningen van uitzonderlijke zaken, gemaakt in het Studeervertrek van Ledigheid (Liaozhai zhiyi)’; de hier gebruikte tekst is de vertaling uit ‘De beschilderde huid, Chinese spookverhalen’, vertaald uit het Chinees door W.L. Idema, B.J. Mansvelt Beek en N.H. van Straten (Meulenhoff, Amsterdam 1978), pp. 241-247.
De ‘Optekeningen van uitzonderlijke zaken, gemaakt in het Studeervertrek van Ledigheid’ is een bundel van een kleine vijfhonderd vertellingen, uiteenlopend van bondige notities over opmerkelijke voorvallen tot langere novellen over de ontmoetingen tussen mensen en vossen, schimmen, geesten en monsters. Vanaf de eerste gedrukte uitgave van 1766 tot op de dag van vandaag heeft deze bundel zich in een bijzondere populariteit mogen verheugen. De bundel werd herhaaldelijk herdrukt en vele verhalen werden opgenomen in het repertoire van beroepsvertellers. In de twintigste eeuw werd de bundel vertaald in het modern Chinees en verschillende vertellingen werden verfilmd. Dit verhaal laat zien hoe belangrijk het examensysteem was in het traditionele Chinese keizerrijk: leergierigheid en studiezin behoorden tot de belangrijkste deugden.
In het traditionele China nam de studie in het leven van de maatschappelijke elite een uitzonderlijk belangrijke plaats in: de ambtelijke loopbaan - het de Zoon des Hemels bijstaan in zijn heilswerk van het ordenen van maatschappij en kosmos - was de hoogste roeping voor een heer, en de belangrijkste toegangsweg tot deze winstgevende carrière werd gevormd door de staatsexamens waarbij de kandidaten getoetst werden op hun kennis van de klassieke literatuur en hun stelkunst. Wie geslaagd was voor het laagste, prefecturale examen verwierf de graad van xiucai, wie geslaagd was voor het provinciale examen verwierf de graad van juren, en wie geslaagd was hij het hoofdstedelijke examen verwierf de graad van jinshi. Bij elk examen stond het aantal kandidaten dat kon slagen vast, en de competitie was bijzonder hevig zodat het behalen van de laagste graad al groot gezag verleende.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen