zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


De berg van edelstenen


In een Turkmeens dorp leefde een vrouw die geen stuiver bezat. Ze had alleen een zoon. Hij heette Mirali, een mooie muzikale naam. De moeder van Mirali verdiende het brood met spinnen en wol kammen, wassen en naaien.
Mirali groeide intussen op tot een stevige jongen en de dag kwam dat zijn moeder tegen hem zei: "Ik heb geen kracht meer om te werken, Mirali. Nu is het jouw beurt om uit werken te gaan."
"Niets liever!" zei Mirali en hij ging op werk uit. Overal vroeg hij of men hem kon gebruiken. Overal was het antwoord: neen. Tenslotte ging hij naar een rijke Bey. Een Bey is een edelman, maar hoeft daarom nog geen edele man te zijn, zoals al gauw zal blijken uit het vervolg van dit verhaal.
De Bey nam Mirali in dienst. De eerste werkdag ging voorbij zonder dat er aan Mirali ook maar de geringste arbeid werd opgedragen. De tweede werkdag ging voorbij op dezelfde manier. En ook de derde werkdag ging voorbij zonder dat Mirali iets hoefde te doen voor de Bey.
"Waarom ben ik dan bij de Bey?" vroeg Mirali zich af. Hij vroeg het ook aan de Bey zelf. "Hang ik er hier maar bij?"
"Hoe kom je erbij?" zei de Bey. "Morgen gaan we ergens heen, jij en ik, wij allebei en wat je doen moet op de plaats waar we heengaan, breng ik je daar wel bij!"
De volgende dag gaf de Bey aan Mirali bevel een os te slachten en te villen. Dan liet hij hem vier ruime zakken en twee kamelen halen. Op de ene kameel laadde hij de ossenhuid en de vier zakken. Op de andere kameel nam de Bey zelf plaats. Ze reden een heel eind de woestijn in en hielden eindelijk halt aan de voet van een steile berg. De Bey gaf Mirali het bevel de zakken en de ossenhuid van de kameel te nemen en op de grond te leggen.
"Ga jij nu zelf op de ossenhuid liggen," beval de Bey vervolgens.
Mirali begreep niet wat daarvan de bedoeling kon zijn, maar hij deed wat de Bey hem bevolen had. De Bey kwam nu naderbij en wikkelde Mirali in de ossenhuid, die hij ook nog rondom vastsjorde met stevige touwen.
Hij liet Mirali zo ingewikkeld liggen en verstopte zichzelf achter een rotsblok. Het duurde niet lang of er kwamen twee enorme roofvogels aangevlogen. Met hun sterke snavels namen ze de verse ossenhuid van de grond en vlogen ermee naar de top van de berg. Daar scheurden ze met hun klauwen de ossenhuid open. Bij het zien van een mens binnenin schrokken ze geweldig en vlogen rauw krijsend weg; alleen de lege ossenhuid namen ze mee.
Mirali krabbelde overeind en keek om zich heen. De Bey was intussen van achter zijn rotsblok te voorschijn gekomen. Mirali zag hem onderaan de berg staan en hoorde hoe hij schreeuwde: "Sta daar niet doelloos rond te kijken, jongen! Gooi liever de edelstenen omlaag, die om je heen voor het oprapen liggen!"
Mirali keek eens goed en nu zag hij dat hij midden tussen de meest zeldzame edelstenen stond: diamanten, robijnen, saffieren, grote en schitterende stenen waarbinnen de zon vonken schoot.
Mirali deed wat de Bey van hem verlangde en begon handenvol edelstenen omlaag te gooien. Zodra ze de grond raakten, liep de Bey naar de edelstenen toe en griste ze van de grond.
Mirali ging ijverig door met gooien tot hem iets te binnen schoot. "Heer Bey!" riep hij omlaag. "Hoe kom ik straks weer op de begane grond?"
"Gooi eerst nog een paar handenvol edelstenen omlaag en ik zal het je zeggen!" riep de rapende Bey.
Mirali gehoorzaamde; de Bey vulde de zakken tot er niets meer bij kon en riep toen met een valse schaterlach omhoog: "Beste jongen, nu heb je toch ervaren dat je er niet zomaar bijhing toen je uit werken bij de Bey ging! Net zoals alle bedienden die je zijn voorgegaan, heb je nu je plicht gedaan. En daarna... kijk om je heen en ontdek wat voor gezelschap je hebt! Het zijn de botten van mijn bedienden die voor mij een fortuin verdienden!"
Zonder verder nog omhoog te kijken of te roepen reed de Bey weg. Mirali stond moederziel alleen op de berg. Hij zocht een plek waar hij de afdaling zou kunnen beginnen, maar vond niets dan diepe afgronden en gapende ravijnen.
Tussen de edelstenen verspreid lagen de botten van mensen.
Plotseling hoorde Mirali boven zijn hoofd een hevig geruis. Een geweldige adelaar wilde zich op hem storten en hem verscheuren met zijn klauwen. Mirali was echter sneller! Hij greep snel de klauwen van de adelaar met zijn handen. De adelaar krijste, vloog omhoog en opzij, schudde zich wild heen en weer, maar Mirali raakte hij niet kwijt. De jongen bleef zich stevig vasthouden. Door het gewicht van de jongen werd de adelaar langzaam naar de grond getrokken. Zo belandde Mirali veilig op de begane grond en ontsnapte hij aan het wrede lot dat alle andere bedienden van de Bey had getroffen.
Opnieuw ging hij naar de bazaar om zich te verhuren als bediende. Weer werd hij in dienst genomen door dezelfde Bey, want hij had van Mirali zo weinig nota genomen toen hij bij hem in dienst was, dat hij hem nu weer in dienst nam zonder hem te herkennen.
Kort daarop gaf de Bey zijn nieuwe dienaar het bevel een os te slachten en te villen; daarna moesten er twee kamelen en twee zakken worden gehaald. Weer reden ze - de Bey en Mirali - naar de voet van de berg met edelstenen en weer moest Mirali zich in de ossenhuid wikkelen en stond de Bey al klaar om hem vast te snoeren met touwen.
"Ik begrijp niet wat u bedoelt," zei Mirali. "Ik ben niet al te bij! Kunt u het me niet eerst voordoen?"
"Daar hoef je niet bij voor te zijn," zei de Bey. "Wat is eenvoudiger dan dit?"
Hij spreidde de ossenhuid voor zich op de grond en wikkelde zich erin. Dadelijk snoerde Mirali de touwen rond de ingewikkelde Bey en maakte zich snel uit de voeten.
Twee roofvogels doken omlaag en grepen de ossenhuid met hun klauwen. Ze vlogen ermee naar de bergtop. Daar begonnen ze het pak open te scheuren, maar toen ze ontdekten dat binnenin een mens verborgen zat, vlogen ze rauw krijsend weg.
De Bey krabbelde overeind en keek om zich heen.
"Hola, Bey! De tijd gaat voorbij! Sta niet te treuzelen en gooi een paar blinkende steentjes naar mij!" riep Mirali omhoog.
Pas nu herkende de Bey zijn stem en begreep hij wie hem door list naar de bergtop had laten dragen.
Trillend van woede en angst riep de Bey: "Hoe ben jij van de berg afgekomen?"
"Ik zal het u uitleggen als u eerst met gulle hand edelstenen strooit!" was het antwoord van Mirali.
De Bey wist niet hoe snel hij moest gehoorzamen. Mirali raapte alle edelstenen die rondom hem vielen, hij vulde de zakken en laadde de zakken op de kamelen. Voor hij wegreed riep hij omhoog: "Als u omlaag wilt, Bey, roep dan niet mijn hulp in, maar de hulp van uw andere dienaren. Ze liggen om u heen. U heeft mij niet meer nodig! U heeft daar dienaren genoeg bij u!"
En Mirali reed als een rijk man terug naar zijn moeder.
De Bey bleef achter op de bergtop om het lot van zijn dienaren te delen. Hij strompelde over de bergtop heen en weer en hij riep om hulp. Maar zijn dienaren hoorden hem niet.
*   *   *
Samenvatting
Een Turkmeens volkssprookje over een gemene edelman.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen