De aap en de krokodil
Heel lang geleden werd de Bodhisattva wedergeboren op een plek in de Himalaya als het jong van een aap. Hij werd zo sterk als een olifant, met een flink karakter, groot van lijf en leden en knap om te zien. Hij richtte zich een bestaan in op een plek in het bos, in een bocht van de Ganges.
In dezelfde tijd huisde er in de Ganges een krokodil. En het geschiedde dat het wijfje van de krokodil, toen zij het lijf van de Bodhisattva zag, een ziekelijk verlangen ging koesteren naar diens hartevlees. Daarom zei ze tegen de krokodil: "Mijn heer en meester, ik wens het hartevlees van die koning der apen te eten."
"Liefje, wij huizen in het water, deze aap op het vasteland. Hoe zullen we hem te pakken krijgen?"
"Pak hem hoe dan ook. Als ik zijn hart niet krijg, zal ik sterven."
"Vooruit dan maar, wees niet bang, ik weet wel een list, ik zal je zijn hartevlees als maaltijd brengen." Zo stelde hij het krokodillenwijfje gerust.
Op het uur waarop de Bodhisattva het water van de Ganges dronk en vervolgens op de oever bleef zitten, zocht de krokodil hem op en sprak hem aldus aan: "Koning der apen, waarom wandel je maar gewoontegetrouw op deze plek, waar je zure vruchten eet? Aan de overzijde van de Ganges is er geen einde aan de zoete vruchten van manga- en broodbomen. Waarom ga je daar niet heen en grijp je de kans niet aan om velerlei vruchten te eten?"
"Krokodillenkoning, de Ganges is diep en breed. Hoe wil je dan dat ik daar kom?"
"Als je hier komt, zal ik je op m'n rug laten klimmen en je erheen brengen."
De Bodhisattva geloofde de krokodil en stemde erin toe. "Komaan dan," zei de krokodil. "Klim op mijn rug." En zo gebeurde. Maar toen de krokodil een eindje met hem gezwommen had, liet hij hem in het water onderduiken.
De Bodhisattva riep: "M'n beste, je laat me kopje onder gaan, wat is dat nu?" De krokodil bekende: "Ik ben je niet komen halen met eerlijke bedoelingen. Mijn vrouw heeft een ziekelijk verlangen naar je hartevlees, daarom wil ik haar je hart te eten geven."
"Vriend, het is goed dat je het mij vertelt. Want als ons hart in onze borst zat, zou het breken als we ons langs de toppen der boomtakken voort reppen."
"Waar laten jullie je hart dan?"
De Bodhisattva wees hem een vijgenboom die niet te ver weg stond en beladen was met trossen rijpe vruchten. "Kijk," zei hij, "onze harten hangen aan die vijgenboom."
"Als je mij je hart geeft, zal ik je niet doden."
"Hop dan, breng me erheen, ik zal je m'n hart geven dat aan de boom hangt."
Alzo deed de krokodil. De Bodhisattva nam een sprong van zijn rug en zat in de vijgenboom. "M'n beste, domme krokodil," zei hij, "je dacht dat je de harten van de apen in de boomtop zag hangen, je bent een domoor, ik heb je voor de mal gehouden. Laat er voor jou maar een ruime keuze van vruchten zijn! Je lijf is groot, maar klein is je wijsheid." En ter toelichting zei hij de volgende verzen:
"Genoeg! Beter dan die manga's, rode appels en broodvruchtenDe krokodil, zo ongelukkig als iemand die duizend munten heeft verloren, terneergeslagen en verteerd door berouw, droop af naar de plaats waar hij woonde.
Aan de overzijde, is deze vijgenboom voor mij.
Groot waarlijk is je romp, niet in overeenstemming daarmee je wijsheid.
Krokodil, ik heb je beetgenomen. Zoek nu je heil maar elders."
* * *
Samenvatting
Een boeddhistisch sprookje over een hart in de vijgenboom. In een vorig leven is de Boeddha wedergeboren als aap. Wanneer een krokodil het verlangen koestert het hartevlees van die aap te eten, is de aap hem te slim af. Hij vertelt de domme krokodil dat zijn hart niet in zijn borst zit, maar als een vijg aan de vijgenboom hangt.
Toelichting
In deze fabel is de aap de Bodhisattva en een zeer schrander dier. In andere boeddhistische fabels kan de aap ook - in zijn ongedurigheid en onnadenkendheid - domheden begaan en is hij een karikatuur van de mens. De moraal van deze fabel: wees tevreden met wat je hebt, laat je niet verleiden door beloftes van ongure types en wees alert op de werkelijke motieven en bedoelingen van anderen. Dat de Bodhisattva in dit verhaal de krokodil voor de gek houdt is eigenlijk niet zo heel erg in overeenstemming met de boeddhistische leer (je mag namelijk niet liegen).
Het verhaal komt ook voor in het klassieke Indiase fabelboek 'Panchatantra' (het eerste verhaal in het vierde boek - het basisverhaal van een uigebreide raamvertelling). Vrijwel identieke versies van het verhaal zijn bekend uit Japan, Congo en in het Swahili. Hoofddier is in alle versies de aap, degene die zijn vriendschap met verraad beantwoordt is echter steeds een ander. Vergelijk De aap en de schildpad (ook uit India), waar de schildpad de rol van krokodil vervult. Hetzelfde motief maar met andere dieren vinden we in De vos en de wezel uit de Joodse verteltraditie, waarin het gaat over een vos (in de rol van slimme aap) en een aantal vissen (in de rol van domme krokodil). Zie voor het motief 'hart buiten het lichaam' ook het verhaal De jakhals en de patrijs, waarin een jakhals niet zijn leven meeneemt als hij tochtjes maakt, maar dat thuis in een kast opgeborgen houdt.
Waarom de vrouw van de krokodil het hart van de aap wil eten, wordt niet uitgelegd. Waarschijnlijk dacht men vroeger dat het eten van een hart een magische werking heeft en kracht geeft. In de Congolese versie wordt verteld dat de vrouw van de krokodil ziek is en het hart nodig heeft om te genezen. Tussen de regels door is dat ook uit deze boeddhistische versie op te maken. In Westerse sprookjes (o.a. van Grimm) komt het eten van een hart ook meermalen voor, zie het motief: The Magic Bird Heart.
Deze versie komt uit de boeddhistische Pali-canon; de boeddhistische 'bijbel' waarin de leer van de Boeddha geschreven staat. Dit canon is zeven keer zo omvangrijk als onze bijbel. Het geheel wordt 'tipitaka' genoemd ('drie korven'). Het eerste 'pitaka' (korf) handelt in hoofdzaak over de kloosterdiscipline; het tweede over de 'dharma' (de Leer), die gepresenteerd wordt in leerreden; het derde (de 'Abhidhamma') bevat psychologische en filosofische betogen, waarin een systematische analyse van de 'dharma' (= de leer) wordt gegeven.
De tweede 'pitaka' (het 'suttapitaka' - sutta = leer) bestaat uit vijf verzamelingen. Tot één daarvan behoren de zogenaamde 'jataka's'. 'Jataka' betekent letterlijk 'geboorteverhaal'. Formeel verhaalt elk jataka een episode uit een vroeger leven van de Boeddha, toen deze nog de Bodhisattva was. Een Bodhisattva is een wezen dat is voorbestemd om een Boeddha te worden. Bodhisattva is in dit verhaal (en alle andere jataka's) de benaming voor een vroegere gedaante van de historische Boeddha, die geleefd heeft in de zesde eeuw voor Christus en in het noordoosten van India geboren werd als prins Siddhartha Gautama. Dit verhaal is 'jataka' nummer 208 (in totaal zijn er 547). Zie ook Het timmermanszwijntje en De haat van de hater.
Trefwoorden
bedrog, krokodil, eten van een hart, fabel, boeddha, hartevlees, list, verlangen, verlokkingen, vijgenboom, hart buiten het lichaam, bodhisattva, beetnemen, jataka-verhaal, slim en dom, verleidingen, rivier, domheid, aap, ganges, mangaboom, jataka, slimheid, boeddhistisch-verhaal, broodboom, india, liegen, himalaya, hart
Basisinformatie
- Herkomst: India
- Verhaalsoort: fabel, boeddhistisch-verhaal, jataka-verhaal
- Religie: boeddhisme
- Leeftijd: vanaf 9 jaar
- Verteltijd: ca. 4 minuten
Thema
Populair
Verder lezen