donderdag 21 november 2024

Volksverhalen Almanak


Billy de coyote


Billy de coyote"Hier in Texas kun je haast niet meer ademhalen," zei de vader van Billy. "Er komen te veel mensen hier naar toe. Zie je wel, daar is al weer een nieuweling bezig zijn huisje te bouwen." De moeder van Billy keek om. Ja werkelijk, daar ginds aan de overkant van de rivier verhief zich een dak uit het hoge gras.
Er woonden destijds nog niet zoveel mensen in Texas en de immigranten, die naar het westen waren getrokken en zich aan de eenzaamheid hadden aangepast, hadden het niet graag dat een nieuweling het hoge prairiegras vertrapte, dat zo ver de blik reikte golfde in de wind.
"We kunnen hier maar beter wegtrekken," zei de vader van Billy zonder zich lang te bedenken. En ze laadden hun hebben en houden in een huifkar, spanden vier ossen voor de wagen en aanvaardden de tocht door de prairie, naar het westen.
Nadat ze de Coyote Rivier, de rivier van de prairiewolf, waren overgestoken, begon de huifkar te schommelen en kleine Billy viel eruit.
Niemand die het merkte. Pas een maand later kwam moeder tot de ontdekking, dat een van haar veertien kinderen weg was. Maar toen waren ze al een heel eind verder en vader was niet bereid terug te gaan.
"Billy is vast wel door iemand gevonden," zei hij.
Billy was tussen de struiken gerold, waar hij gevonden werd door een voorbijkomende coyote. De prairiewolf besnuffelde hem en omdat Billy net zo erbarmelijk huilde als een coyote-welp, nam het dier het kindje in zijn bek, bracht het tussen zijn tanden naar zijn hol en legde het naast zijn welpen.
Billy had het naar zijn zin in het hol van de coyotes. Hij speelde met de welpen, vocht met ze om een afgeknaagd konijnebotje en at wat de coyote-ouders op de prairie buitmaakten. Hij kwam niets te kort. Hij kroop en liep als de welpen op vier benen en smakte bij het eten en blafte en jankte net als zij.
Op een dag dwaalde een koe af tot dicht bij de Coyote Rivier en er verscheen een cowboy, die het dier zocht.
Bij de rivier was Billy in gevecht met twee grijze beren. Een ervan doodde hij met een enkele vuistslag, de ander vluchtte. Billy begon zich hongerig te goed te doen aan het berenvlees. Zodra de coyotewelpen de cowboy in het oog kregen, vluchtten ze hals over kop het hol in. Billy evenwel bleef op de oever zitten, schrokte berenvlees naar binnen en trok zich nergens wat van aan.
De cowboy vroeg verbluft: "Waarom woon jij bij de coyotes? Waarom loop je naakt op handen en voeten rond? En waarom eet je rauw berenvlees?"
"Ik ben een coyote," zei Billy geprikkeld. "Denk je dat coyotes het berenvlees braden?"
"Jij bent geen coyote," zei de cowboy lachend, "je bent een mens, net als ik."
"Ik heb anders wel vlooien," verzette Billy zich, "en bijten doen ze ook; ik moet steeds maar krabben. En als 's nachts de maan schijnt, dan jank ik ertegen net als alle coyotes."
"Vlooien?" zei de cowboy lachend. "Wie in Texas woont, heeft altijd vlooien. Zo is het nu eenmaal. En dat je tegen de maan jankt, dat zegt nog niets. Vertel eens, waar is je staart?"
Billy keek achter zich en voor het eerst zag hij dat alle coyotes een prachtige ruige staart hadden - behalve hij.
"Ja, dan zal ik dus wel een mens wezen," zei hij spijtig en daarna richtte hij zich op. Hij wankelde even - hij had immers steeds op handen en voeten gelopen, maar zodra hij wat beter durfde en het lopen een beetje geoefend had, ging het hem beter af en het duurde niet lang of hij liep als elke andere jongen.
De cowboy zette Billy voor zich op het paard en nam hem mee naar zijn kamp.
De kok gaf Billy een bord bonen met spek. De jongen at er smakelijk van en nadat hij nog een kom koffie met suiker had gedronken, vond hij het mens zijn nog zo kwaad niet.
En omdat de cowboy hem bij de coyotes had gevonden, noemde iedereen hem Billy de Coyote.
Toen Billy alles geleerd had wat een cowboy moet kunnen, kon hij het in het kamp nauwelijks meer uithouden; het was alsof de grond hem onder de voeten brandde. Mistroostig ging hij dan op een heuvel zitten en staarde over de prairie vol golvend groen gras.
Toen hij daar op een avond weer eens zat te kijken hoe de zon onderging in de groene golven, hield hij het niet meer uit, sprong op het paard dat hem gegeven was en draafde naar het westen, de plaats waar de rode zon was verdwenen.
Op de prairie kwam hij een bizonjager tegen.
"Hei man," riep Billy. "Ik zoek werk. Weet jij misschien of er hier in de buurt een kudde koppige koeien is?"
"Een kudde die geen kerel kan hoeden?" vroeg de jager. "Ja, dan ben je op de goeie weg, vreemdeling. Zo'n kudde woeste koeien graast er aan de overkant van de Ratelslang Rivier en geen enkele cowboy heeft nog kans gezien ze bijeen te drijven."
Billy de Coyote zei dankjewel en galoppeerde over de prairie op de bergen af. Het hoge gras sloot zich achter hem weer, alsof het kabbelde in de wind.
In de bergen gleed het paard uit en brak een been. Billy doodde het dier, nam het zadel en sloeg het over zijn schouder, waarna hij te voet verder trok.
Opeens stak een ratelslang de kop omhoog uit het gras, liet zijn staart ritselen en siste hem toe, "Zo, ben jij Billy de Coyote die nooit bang is? Nou, ik ben benieuwd of je mij de baas wordt."
Weer liet hij de staart ratelen en dat klonk alsof er een pan met erwten werd geschud.
Billy legde zijn zadel in het gras, greep de slang bij de staart, zwaaide hem als een lasso en slingerde hem de lucht in.
De ratelslang schrok en sperde van verbijstering de bek wijd open. Toen hij op de grond viel, vergat hij de bek dicht te klappen. En dat had hij niet moeten vergeten, want Billy trok hem met een forse ruk de giftanden uit.
"Ik ben verslagen," lispelde de slang angstig, "je bent slimmer dan ik. Je maakt me toch niet dood?" Billy zette het zadel weer op zijn schouder, raapte de ratelslang van de grond op, sloeg hem als een sjaal om zijn hals en liep door.
Vanachter een hoge rots sprong onverwacht een poema te voorschijn, die Billy toebrulde: "Die ratelslang kon je wel baas, want je bent sterker en slimmer dan hij. Maar nu krijg je met mij te maken. Ik daag je uit tot een duel. Zien wie de sterkste is." Billy de Coyote legde zadel en slang in het gras en riep: "Ik ben er klaar voor, vooruit maar."
De poema dook ineen en besprong Billy. Billy sloeg de armen om hem heen en wervelde met hem rond, zodat het de poema duizelde. Billy wervelde steeds sneller rond, tot de pelsharen van het roofdier in het rond vlogen. En er stoven zoveel haren rond, dat de ondergaande zon erdoor verduisterd werd.
"Laat me los," smeekte de poema uitgeput. Hij schaamde zich, nu hij zo bloot en kaal was. "Het was maar een grapje," zei hij. "Ik zal niet weten dat je sterker bent dan ik. Maar, alsjeblieft, je laat me toch wel leven?"
Billy de Coyote zette de poema neer, raapte het zadel uit het gras en legde het op de rug van het roofdier. Hij rolde de ratelslang weer om zijn hals, besteeg de poema en reed door.
Hij stak de Ratelslang Rivier over en op de andere oever stuitte hij op een aantal huifkarren bij een kampvuur. De mannen die om het vuur zaten, waren cowboys. Ze hadden een pot bonen met spek boven het vuur hangen.
"Goeden avond samen," zei Billy. "Schiet er voor mij nog wat te eten over? Ik moet zeggen dat ik uitgehongerd ben."
"Welja," zei de oudste cowboy. "Tast maar toe!" De anderen keken schichtig naar de gezadelde poema en de ratelslang zonder tanden en zeiden niets, maar schoven voor de veiligheid een beetje opzij.
Billy nam de pot met bonen en spek van het vuur en eer de cowboys erop verdacht waren, had hij alles opgegeten. Vervolgens nam hij de ketel met hete koffie van het vuur en die dronk hij in een teug leeg.
Hij veegde langs zijn lippen en merkte op: "De bonen waren niet gaar, het spek was aangebrand en er zat niet genoeg suiker in de koffie. Maar ja, thuis eet je wat je lekker vindt, bij een ander moet je maar afwachten."
Daarvan hadden de cowboys niet terug. En dus zeiden ze ook nu weer niets.
"Wie is jullie leider feitelijk?" vroeg Billy.
Bij het vuur stond een nog vrij jonge man op. Hij keek van Billy naar de poema en de ratelslang en zei binnensmonds: "Tot dusver was ik de leider; voortaan zul jij het zijn."
"Prima," zei Billy, "vertel me dan eerst maar, of jullie alle koeien gebrandmerkt hebben."
De cowboys zuchtten; een van hen zei: "We krijgen het gewoon niet voor elkaar."
"Kom nou!" riep Billy. "Ik heb nog nooit gehoord dat een cowboy geen kans zag alle koeien netjes te merken."
"Jij hebt makkelijk praten," zuchtte een cowboy, "maar we zitten hier met de koppigste koeien die er ooit gegraasd hebben."
"Dan heb ik de goeie weg gekozen," zei Billy de Coyote. "Zie je, ik was op zoek naar zo'n kudde."
Hij stond op en wikkelde de lasso los, die hij om zijn middel droeg. Er leek geen eind aan die lasso te komen.
Pas tegen de ochtend had hij de lasso geheel losgewikkeld. Vele cowboys beweren nu nog, dat Billy's lasso lang genoeg was om de hele aarde te omspannen. Anderen spreken dat tegen en zeggen lachend: "Niet overdrijven! Die lasso was vijf centimeter korter."
Toen Billy de Coyote de lasso afgewikkeld had, slingerde hij hem proefsgewijs rond en ving er een steenarend mee, die juist over de bergen in de verte zweefde.
Hij zwaaide de lasso opnieuw en wierp de lus ver over de prairie.
De lasso suisde weg als een stormvlaag en toen hij op de grond viel, trok Billy de strop aan.
Zo ving hij in een worp alle zesduizendzevenhonderdnegenentachtig koeien en trok ze het kamp binnen.
Een enkele vurige vaars ontsnapte aan de wurgende strop.
"Jij kreng!" schreeuwde Billy en liet zich op handen en voeten vallen. Niet voor niets was hij tussen de coyotes opgegroeid! Op handen en voeten achtervolgde hij de vaars en eer het dier het wist, was Billy hem op de rug gesprongen en knelde hem zo krachtig tussen zijn knieën, dat de vaars willig het kamp binnen draafde.
Enige tijd later kocht Billy een nieuw paard. Hij voerde het met buskruit en een half jaar later was het paard zo vurig als het weerlicht. Wie op zijn rug sprong, werd afgeworpen. Alleen Billy kon het berijden. Alle andere cowboys die het paard wilden bestijgen, moesten de poging met de dood bekopen.
"Toch ben ik niet gelukkig," dacht Billy op zekere dag. "Ik wil gaan trouwen."
Hij had allang een oogje op het meisje Suzanna. Dat meisje kon even goed met paarden omgaan als Billy zelf.
"Die en geen ander," besliste Billy. "Over een maand vieren we bruiloft."
"Goed," zei Suzanna, toen ze nagedacht had. "Ik ga met je trouwen. Maar ik heb een wens. Pas wanneer je die vervuld hebt, zal ik je vrouw worden."
"Afgesproken," zei Billy. "En wat is je wens?"
"Dat vertel ik je pas op onze trouwdag," antwoordde Suzanna lachend, sprong op haar paard en galoppeerde weg.
Op de trouwdag droeg Suzanna een japon van ritselende zijde. Om de wijde rok mooi te laten uitstaan, had ze er een hoepel in verwerkt.
"En ga je nu mijn wens vervullen?" vroeg Suzanna.
"Billy de Coyote doet altijd wat hij belooft," zei Billy trots. "Zeg maar wat je wens is."
"Ik wil op jouw paard naar de kerk rijden," zei Suzanna.
"Je doet maar," knikte Billy somber. "Maar ik vrees dat het slecht afloopt"
Suzanna lachte maar eens. Ze liep naar Billy's vurige paard en eer het kon gaan steigeren; zat Suzanna al op zijn rug.
Het paard hinnikte luid - en slingerde de bruid hoog de lucht in.
Suzanna vloog steeds hoger en pas tegen een witte wolk kwam ze tot stilstand en begon als een steen te vallen. Maar omdat ze ook een springveer in haar rok had bevestigd, stuitte ze dadelijk weer omhoog van de grond en vloog opnieuw weg.
En dat ging zo door - omhoog, omlaag, omhoog, omlaag.
De zon stond al hoog aan de hemel en nog steeds vloog Suzanna omhoog, omlaag. Het begon te schemeren, de nacht viel in, de morgen brak aan en Suzanna was de uitputting nabij.
Billy de Coyote en de bruiloftsgasten zagen het terneergeslagen aan en niemand wist raad.
"Ik zal toch iets moeten doen," dacht Billy, "anders is er van mijn bruid over een week niets over dan de hoepel in haar rok."
Hij trok zijn revolver en verschoot alle zes de patronen, die erin zaten.
Daarna stak er een storm op en die sleurde de vliegende bruid naar de Ratelslang Rivier. Daar liet hij haar in het water vallen. Billy sprong te paard, slingerde zijn lasso en trok Suzanna uit het water.
Maar de storm gaf het niet op.
Hij ontwortelde bomen, rukte rotsbrokken los en spoelde de vruchtbare aardlaag van de prairie weg.
"Wacht maar!" riep Billy woedend, "ik krijg je wel!"
En hij wierp zich op de storm. Razend probeerde de storm Billy af te werpen.
Hij raasde met hem door het hele land, van de ene berg naar de andere, hij bulderde, blies, bruiste en loeide, brieste, suisde en huilde, begon te smeken, fluisteren en jammeren, maar Billy liet hem niet los.
De storm brulde en sleurde Billy tot aan de wolken, hij stortte zich met hem omlaag, dook met hem het meer in, liet hem bijna bevriezen op een gletsjer en daarna verschroeien in het hete woestijnzand.
Maar Billy de Coyote liet zich niet verslaan. Lachend riep hij: "Ik krijg je wel klein! Wacht maar, ik krijg je wel klein!"
De volgende dag werd de storm moe, begon te hijgen, te reutelen en te zuchten; hij slikte iets weg en barstte in snikken uit.
Dikke tranen liepen hem uit de ogen en het waren er zoveel, dat ze een brede rivier vormden.
De storm werd wind en de wind werd een briesje en dat briesje sloop zacht en gewillig naar Suzanna, de bruid, en legde Billy de Coyote aan haar voeten.
Nu werd er eindelijk bruiloft gevierd en Billy slingerde zijn lasso de lucht in en omdat het al begon te donkeren, ving hij er een stralende ster in, die hij Suzanna als bruidsgeschenk aanbood.
En de ster werd een zonnebloem en sedert die tijd groeien er in de prairie wilde zonnebloemen, goudgeel als de ster, die Suzanna op haar bruidsjapon had gestoken.
*   *   *
Samenvatting
Een Texaans cowboyverhaal over een jongen die opgroeit bij coyotes. Een jongen - Billy - wordt door een coyote opgevoed totdat hij gevonden wordt door een cowboy. Deze brengt hem menselijke (en cowboy-)gewoonten bij. Hij groeit uit tot de beste cowboy van heel Amerika!
Toelichting
Vergelijk met Romulus en Remus.
Dit verhaal is in Amerika zeer bekend. Het is het verhaal van Pecos Bill, een legendarische cowboy uit het wilde westen ten tijden van de Amerikaanse pioniers. Het verhaal is waarschijnlijk aan het begin van de 20-e eeuw verzonnen door Edward O'Reilly. Zie Pecos Bill (Wikipedia).
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"Sprookjes van de prairie. Verhalen uit Noord-Amerika" door Vladimir Stuchl. Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1982. ISBN: 90-202-0051-8
Populair
Verder lezen