zondag 17 november 2024

Volksverhalen Almanak


Bebele


In het rijk van de Tsaar woonden een joodse man en een joodse vrouw, die al heel lang getrouwd waren zonder dat ze een kindje hadden gekregen en daardoor waren ze heel bedroefd.
Op een dag ging de man naar zijn werk. De vrouw bleef thuis in de keuken. Ze wilde voor het middageten een bonensoepje koken. Ze nam een boontje in haar hand en zei: "Ach, had ik toch een zoontje, niet groter dan dit boontje."
Ze had het nog niet gezegd of aan het boontje groeiden armpjes, beentjes en een hoofdje. Het boontje zei met een fijn stemmetje: "Ik ben Bebele, je zoontje, geboren uit een boontje."
Wat was de oude vrouw blij! Ze naaide kleine kleertjes voor het jongetje Bebele. Geen boontje ging ooit beter gekleed. In een zilveren vingerhoedje kookte ze een papje voor Bebele en voerde hem. Daarna wilde ze hem alleen laten.
"Mamma, waar ga je heen?" vroeg Bebele meteen. "Ik ga je vader zijn eten brengen, Bebele!"
"Dat zal ik wel voor u doen!"
"Kan je dat dan?"
"Waarom zou ik dat niet kunnen? Al ben ik klein, ik ben heel sterk. Ik kan het eten voor vader heus wel dragen. Als u maar zegt waarheen ik het brengen moet."
De oude vrouw legde hem uit waar de werkplaats van Bebele's vader was. Ze legde op een schotel een vis en knoopte er een doek omheen. Die ingepakte vis gaf ze aan Bebele. Het kleine ventje tilde de schaal op aan de doek en ging op weg. Onderweg ontmoette Bebele een bedelaar die bedroefd op een steen zat. Bebele ging naar hem toe en vroeg: "Opa, waarom kijk je zo treurig?"
"Ach, jongetje Bebele, ik kijk zo treurig omdat ik sinds gisteren al niets meer te eten had."
Bebele gaf hem de schotel in de doek en zei: "Eet deze vis, hij is gezond en brengt een glimlach om je mond."
Dat liet de bedelaar zich geen twee keer zeggen. Hij at de hele vis - op de graten na.
Bebele keerde terug naar huis om bij zijn moeder een nieuwe vis te halen en deze tweede vis naar zijn vader te brengen. Maar voor hij was thuisgekomen, werd hij gezien door zeven inbrekers.
De zeven galgenbrokken wreven zich verheugd in de handen. De aanvoerder pakte Bebele tussen duim en wijsvinger van de grond. Hij zette het kleine mannetje op de palm van zijn hand en zei: "Dit kleine knaapje kan voor ons een mooi handlangertje zijn. Hij kan overal naar binnen glippen en alle sloten openmaken. Zeg eens ventje, wil je met ons uit inbreken gaan?"
Bebele dacht in stilte: "Met deze zeven kan ik niet vechten zonder het te verliezen!" Dus zei hij: "Ja, dat wil ik wel. Een klein inbrekertje wil ik graag worden."
De aanvoerder van de inbrekers stopte Bebele in zijn jaszak en liep aan het hoofd van zijn bende verder. Bebele kon, als hij op zijn tenen stond, net boven de jaszak van de inbreker uitkijken. Zo kon hij zien waar ze hem heen brachten. De buurt die ze ingingen, zinde Bebele niet en toen ze dan ook vlak langs een muur liepen, greep Bebele zijn kans en sprong uit de jaszak van de inbreker op een vooruitstekende steen. Daar stond hij nu, hoog boven de begane grond!
De inbrekers merkten niet dat hun handlangertje er vandoor was. En Bebele dacht al dat hij in veiligheid was, maar dat viel tegen. Terwijl hij langs de muur omlaag klauterde, gleed hij uit en viel in een bak voederbieten die onder de muur stond. Die bak voederbieten werd opgepakt en neergezet in de stal van een grote koe. Met de bieten werd Bebele door de koe opgeslokt. Nu zat hij ineens in een van de magen van een koe!
Er kwam een meisje naar de stal om de koe te melken. Vanuit het binnenste van de koe hoorde ze een stemmetje roepen: "Laat me met rust! Val me niet lastig!"
Dat riep Bebele eigenlijk tegen de koe, die begonnen was met het herkauwen van de bieten. Maar het meisje dacht dat de koe kon buikspreken en opstandig was geworden. Ze schrok, liet de melkemmer vallen en liep de stal uit. Ze ging naar de boerin en riep: "De koe laat zich niet melken. Ze zegt dat ze met rust gelaten wil worden!"
De boerin antwoordde: "Ik zal haar zelf gaan melken. Ik ben de bazin. Tegen mij durft ze niet!"
Maar zodra ze met de melkemmer de stal binnenkwam, hoorde ze: "Laat me met rust! Val me niet lastig!"
Ook de boerin vluchtte nu geschrokken de stal uit. Ze riep de boer erbij en vertelde hem wat er aan de hand was. "Tegen jou zal de koe niets durven zeggen," zei ze. "Ga jij erheen!"
De boer echter kreeg hetzelfde te horen als de boerin en het meisje. Kwaad riep de boer tegen de koe: "Dat laat ik me door een koe niet zeggen! Ik zal je slachten!"
Nog dezelfde dag werd de koe geslacht. Het verse vlees werd in kuipen met ijs gelegd. De ingewanden werden ver van de boerderij in een greppel gegooid. Het toeval wilde dat daar juist de oude bedelaar voorbij kwam, die de vis van Bebele's vader had opgegeten. Hij zag de ingewanden in de greppel liggen en dacht: "Ik ben te arm om vlees te kopen. Ik zal deze ingewanden meenemen naar mijn hut en er een voedzaam soepje van koken." Hij deed de ingewanden in een linnen zak en liep vrolijk verder.
Nu moet je weten dat Bebele altijd een piepklein sabeltje bij zich droeg; het was gemaakt van een gebroken stopnaald. Met dit sabeltje prikte Bebele de bedelaar in zijn schouder, niet om de arme man pijn te doen, maar om hem te waarschuwen. De bedelaar voelde iets in zijn schouder prikken en nam de zak over de andere schouder. Bebele stak ook in die andere schouder. Nu wilde de bedelaar toch wel weten wie of wat hem stak. Hij schudde de ingewanden uit de zak en sneed ze open met een scherp mes. En wat vond hij binnenin een dikke darm? Bebele!
Bebele sprong op en ging voor de bedelaar staan. Deze herkende meteen zijn kleine weldoenertje en mompelde verbaasd: "Wat is de wereld toch klein! Daar komen we elkaar alweer tegen. Wat kan ik voor je doen?"
"Mij terugbrengen naar mijn moeder!" zei Bebele prompt.
De bedelaar deed het zonder uitstel. De moeder van Bebele en zijn vader (die thuis gekomen was om te vragen waar zijn vis bleef) waren buiten zichzelf van vreugde. Ze nodigden de bedelaar uit om te blijven eten en ze richtten een groot feestmaal aan. De bedelaar smulde wat hij kon en Bebele at met kleine hapjes zijn bordje leeg, want hij wilde graag net zo groot worden als zijn vader.
*   *   *
Samenvatting
Een Russisch verhaal over een klein mensje. Een echtpaar heeft een kind zo klein als een boontje, Bebele genaamd. Het jongetje gaat eten brengen naar zijn vader, maar hij geeft het aan een bedelaar. Op weg naar huis beleeft Bebele avonturen.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner. Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
Populair
Verder lezen