zondag 17 november 2024

Wereld Feesten Almanak


De hindoeïstische kalender

De hindoekalender rekent met maanjaren, die ongeveer 11 dagen korter zijn dan zonnejaren. De hindoekalender loopt dit verschil in door zeven keer per negentien jaar een extra (schrikkel)maand, malmas, adhik mas of laund, in te lassen. De plaats van deze extra maand hangt af van de bewegingen van de zon door de tekens van de dierenriem.

Het jaar, sjaka of samvat, kent 12 maanden en 6 seizoenen: lente, zomer, moesson, herfst, winter en dauw.

Iedere maand kent 30 dagen en is verdeeld in twee helften: paksja's.

  • Krisjna Paskja: de donkere helft
    Van volle maan tot nieuwe maan (afnemende maan).
  • Sukla Paskja: de lichte helft
    Van nieuwe maan tot volle maan (wassende maan).

  • De naam voor de volle maan is poernima en voor de nieuw maan amavasya.

    Anders dan bij de meeste maankalenders begint de maand met afnemende maan, dus direct na volle maan. Dit is het geval voor hindoes die de Poernimanta-kalender gebruiken (de meerderheid), maar er zijn ook hindoes die een andere kalender (de Amanta-kalender) volgen. Dan begint een nieuwe maand wel met nieuwe maan.

    Veel hindoes gebruiken een almank, patra of panchang, om de precieze data van de feesten te bepalen.

    Onderstaand de twaalf maanden van de hindoekalender met de data op de internationale (westerse) kalender ernaast. Telkens wordt het begin van de donkere en de lichte helft gegeven.


    De maanden
    Krisjna Paksja
    Chaitra
    Sukla Paksja
    24-03-2016
    08-04-2016 (*)
    13-03-2017
    29-03-2017 (*)
    02-03-2018
    19-03-2018 (*)
    21-03-2019
    06-04-2019 (*)
    Krisjna Paksja
    Vaisakha
    Sukla Paksja
    13-04-2016
    07-05-2016
    12-04-2017
    27-04-2017
    01-04-2018
    16-04-2018
    20-04-2019
    05-05-2019
    Krisjna Paksja
    Jyaistha
    Sukla Paksja
    22-05-2016
    05-06-2016
    11-05-2017
    26-05-2017
    30-04-2018
    16-05-2018
    19-05-2019
    04-06-2019
    Krisjna Paksja
    Asadha
    Sukla Paksja
    21-06-2016
    05-07-2016
    10-06-2017
    25-06-2017
    29-06-2018 (*)
    13-07-2018
    18-06-2019
    03-07-2019
    Krisjna Paksja
    Sravana
    Sukla Paksja
    20-07-2016
    03-08-2016
    10-07-2017
    24-07-2017
    28-07-2018
    12-08-2018
    17-07-2019
    02-08-2019
    Krisjna Paksja
    Bhadrapada
    Sukla Paksja
    19-08-2016
    02-09-2016
    08-08-2017
    22-08-2017
    27-08-2018
    10-09-2018
    16-08-2019
    31-08-2019
    Krisjna Paksja
    Asvina
    Sukla Paksja
    17-09-2016
    01-10-2016
    07-09-2017
    21-09-2017
    26-09-2018
    10-10-2018
    15-09-2019
    29-09-2019
    Krisjna Paksja
    Kartika
    Sukla Paksja
    16-10-2016
    31-10-2016
    06-10-2017
    20-10-2017
    25-10-2018
    08-11-2018
    14-10-2019
    28-10-2019
    Krisjna Paksja
    Margasirsha
    Sukla Paksja
    15-11-2016
    30-11-2016
    05-11-2017
    19-11-2017
    24-11-2018
    08-12-2018
    13-11-2019
    27-11-2019
    Krisjna Paksja
    Pausha
    Sukla Paksja
    14-12-2016
    30-12-2016
    04-12-2017
    19-12-2017
    23-12-2018
    07-01-2019
    13-12-2019
    27-12-2019
    Krisjna Paksja
    Magha
    Sukla Paksja
    13-01-2017
    28-01-2017
    02-01-2018
    18-01-2018
    22-01-2019
    05-02-2019
    11-01-2020
    25-01-2020
    Krisjna Paksja
    Phalguna
    Sukla Paksja
    11-02-2017
    27-02-2017
    01-02-2018
    16-02-2018
    20-02-2019
    07-03-2019
    10-02-2020
    24-02-2020

    (*) Begin Amanta-nieuwjaar (de feestdag wordt Nyepi genoemd).
    (*) Extra maand ingevoegd van 30 mei t/m 28 juni 2018.

    De jaartellingen van de hindoes
    Voor de meeste hindoes begint de jaartelling (het jaar 0) met de overwinning van koning Vikram. Deze overwinning vond plaats in 57 v. Chr. Het jaar, dat Vikram Samvat wordt genoemd, begint op de eerste dag van de maand Kartika. Dit is in het najaar (november) en ongeveer 14 dagen na Divali.

    Op 16 oktober 2016 begint het jaar Vikram Samvat 2073.
    Op 6 oktober 2017 begint het jaar Vikram Samvat 2074.
    Op 25 oktober 2018 begint het jaar Vikram Samvat 2075.
    Op 14 oktober 2019 begint het jaar Vikram Samvat 2076.

    Sommige Surinaamse hindoes laten hun jaartelling beginnen met de troonsbestijging van de Indiase koning Shalivakan. Deze bestijging vond plaats in 78 n. Chr., op 3 maart. Het jaar (Sjalivakan Sjaka genoemd) begint met de maand Chaitra. Deze maand valt in maart/april van de internationale kalender. Het nieuwe jaar begint na Holi. De telling heet Sjaka-era of Sjak-Samvat.

    Op 24 maart 2016 begint het jaar Sjaka-era 1928.
    Op 13 maart 2017 begint het jaar Sjaka-era 1929
    Op 2 maart 2018 begint het jaar Sjaka-era 1930.
    Op 21 maart 2019 begint het jaar Sjaka-era 1931.


    De berekening van de hindoekalender
    De kalenders zoals die gebruikt werden door de Hindoe's zijn al van oudsher bepaald door berekening in plaats van door waarneming. Echter in tegenstelling tot de meeste kalenders, waar de berekening eenvoudig is, en waar berekende kalenders leidden tot grotere uniformiteit, is daarvan bij deze kalenders geen sprake. Zeker bij latere varianten van de Hindoe kalenders is de berekening zo bizar, en moest met zoveel zaken rekening gehouden worden, dat de kalender niet alleen van plaats tot plaats verschilde, maar dat verschillende almanak berekenaars tot verschillende resultaten kwamen. Het gevolg hiervan is dat van een exacte tijdsbepaling van tijden gegeven volgens de Hindoe kalenders in feite geen sprake kan zijn, tenzij de berekeningsmethode bekend is (en de almanak berekenaar geen fouten had gemaakt).

    Een belangrijk verschil tussen de meeste andere kalenders en de Hindoe kalenders is de vorm van het jaar dat gebruikt wordt. Onze kalender gebruikt het tropisch jaar, dat is de tijd die verloopt van bijvoorbeeld start van de lente tot start van de lente. De lengte van een tropisch jaar is iets minder dan 365,25 dagen. De Hindoe's gebruiken het siderisch jaar, dat is de tijd die de zon nodig heeft om zich door alle tekens van de dierenriem te bewegen, de lengte van zo een jaar is iets meer dan 365,25 dagen. Echter omdat de plaats van de zon zeer belangrijk is, gebruiken de almanak berekenaars een Siddhanta, een boekwerk dat gegevens verstrekt voor astronomische berekeningen. Er zijn vele Siddhanta's in omloop (geweest). De belangrijkste lijkt de Surya Siddhanta geweest te zijn.

    Voor de berekeningen verdeelden de Hindoe's een dag in 60 ghatikas, elk weer verdeeld in 60 palas, die ieder weer 60 vipalas bevatten. Vaak komt nog een verdere onderverdeling voor in 60 pratavipalas. Alle gegevens zijn in deze eenheden, zo is volgens de Surya Siddhanta een jaar 365 dagen, 15 ghatikas, 31 palas, 31 vipalas en 24 pratavipalas. Andere Siddhanta's geven echter andere getallen.

    Er zijn verschillende kalenders in omloop: zonnekalenders en maankalenders, beide weer onderverdeeld in kalenders volgens de middelbare zon (en maan) en volgens de werkelijke zon (en maan). Tot ongeveer 1000 na Christus werd de kalender meestal berekend met middelbare gegevens; na die tijd werd gewerkt met de "werkelijke" gegevens.

    De eenvoudigste kalender is de middelbare zonnekalender. Hiervoor werd de hemel verdeeld in de twaalf tekens van de dierenriem, en van belang was het tijdstip waarop de zon in zo een teken kwam te staan, de Samkranti. De dag na het binnengaan van een teken begon een nieuwe maand. De namen van de twaalf zonnemaanden zijn in het Sanskriet: Mesha, Vrishaba, Mithuna, Karka, Simha, Kanya, Tula, Vrischika, Dhanus, Makara, Kumbha en Mina.

    De maankalender was ook gebaseerd op de Samkranti's, echter hierbij was ook de maan zelf van belang. Een maand was de periode tussen twee keer nieuwe maan. De naam van een maand hing af van de Samkranti die in een maand voorkwam, de maand waarin de Mesha Samkranti voorkwam heette Chaitra, en dan vervolgens Vaisakha, Jyesh, Ashadha, Sravana, Bhadrapada, Asvina, Karttika, Margasirsha, Pausha, Magha en Phalguna. Omdat echter twaalf maanden korter zijn dan een jaar was er regelmatig een maand zonder Samkranti, in dat geval kreeg die extra maand dezelfde naam als zijn opvolger, waarbij de namen werden voorzien van de achtervoegsels prthama (de eerste) en dvitiya (de tweede) of van de achtervoegsels adhika (toegevoegd) en nija (normaal).

    De nummers van de dagen van een maanmaand werden bepaald door de zogenaamde Tithis. Een Tithi is een dertigste deel van de periode tussen twee keer nieuwe maan, en is dus iets korter dan een dag. De Tithis werden genummerd in twee groepen, de eerste vijftien vormden het "heldere" deel van de maand, de tweede vijftien het "donkere" deel van de maand. Binnen de groepen waren de Tithis genummerd van een tot vijftien, waarbij het nummer van Tithis in de eerste groep werd voorafgegaan door de term sukla (helder) en in de tweede groep door krisjna (donker). Een uitzondering is de laatste Tithi in de donkere helft, deze had altijd het nummer 30, en dus niet krisjna 15. De Tithis hadden bovendien nog elk een naam. Het nummer van de dag was het nummer van de Tithi die heerste toen de zon opging. Aangezien echter een Tithi korter is dan een dag kon het best gebeuren dat dagnummers werden overgeslagen.

    Een variant op de berekening als boven omschreven, was die waarbij een maand niet liep van nieuwe maan tot nieuwe maan, maar van volle maan tot volle maan (de zogenaamde amanta maanden in tegenstelling tot de poernimanta maanden). Deze telling kwam vooral voor in noord India. De berekeningen vonden plaats als boven omschreven, echter het eerste deel van een poernimanta maand werd het tweede deel van de voorafgaande amanta maand. Ingevoegde maanden kwamen altijd helemaal overeen, in dat geval was er dus op deze manier eerst de eerste helft van een maand, gevolgd door de ingevoegde maand, en daarna pas de tweede helft.

    Een moeilijkheid ligt nog in het feit dat voor de bepaling van de dagen de zonsopgang van belang is. Het is duidelijk dat dat van plaats tot plaats varieert, zodat een kalender voor Bombay in Delhi niet te gebruiken was. De Siddhanta's gingen bij hun berekeningen allen uit van de fictieve plaats Lanka, gelegen op de evenaar, op de meridiaan van Ujjayini (75 graden, 46'6'' ten oosten van Greenwich).

    Een complicatie ontstond ongeveer 1000 na Christus, toen werd overgegaan van de middelbare berekening op de werkelijke berekening. Bij de middelbare berekening werd er van uitgegaan dat de snelheid van de zon bij zijn bewegingen door de tekens van de dierenriem constant is. Dat is echter niet het geval. Omdat de kalender besliste over gelukkige dagen en ongelukkige dagen, diende zij zo nauwkeurig mogelijk te zijn, en daartoe moest met deze variatie in snelheid rekening gehouden worden.

    Volgens de Surya Siddhanta luidde de verklaring voor deze variaties in snelheid als volgt. In de baan van de zon om de aarde zit niet alleen de zon, maar ook de Mandocca. Beide bewegen zij in hun baan om de aarde, hierbij is echter de snelheid van de zon veel hoger dan die van de Mandocca. De Mandocca voltooit een baan in 11 miljoen jaar. Bij de creatie van het heelal waren de zon en de Mandocca op dezelfde plaats in hun baan, en sindsdien tot de huidige periode (die begon in 3102 voor Christus) had de Mandocca 175 baantjes en 77 graden van de 176-ste baan voltooid. De Mandocca en de zon zijn verbonden door touwen van lucht, en hierdoor trekt de Mandocca de zon naar zich toe, zodat de zon vertraagd is als hij zich van de Mandocca verwijdert, maar te snel gaat als hij aan het eind van de omloop weer naar de Mandocca toe gaat.

    Omdat touwen van lucht niet eenvoudig in berekeningen zijn te betrekken, gebruikte de Surya Siddhanta zelf een fictie. De middelbare zon beweegt zich in een cirkel om de aarde, en de werkelijke zon beweegt zich in een cirkeltje om de middelbare zon. De straal van dit cirkeltje is 14/360-ste van die van de baan van de middelbare zon. De tijd van de omloop in dit kleine cirkeltje is dezelfde als de tijd die verstrijkt tussen twee passages langs de Mandocca, en de richting van de omloop is tegengesteld aan die van de omloop van de middelbare zon om de aarde. De berekening wordt nog verder gecompliceerd door de volgende veronderstelling: de straal van het cirkeltje is niet constant, maar dit cirkeltje wordt kleiner en groter, waarbij de kleinste straal 41/42-ste deel van de grootste straal is.

    Voor de bepaling van de werkelijke plaats van de maan werden analoge berekeningen gebruikt. De straal van het cirkeltje is 32/360-ste van de straal van de baan van de maan, en de kleinste straal is 95/96-ste deel van de grootste straal.

    Het is duidelijk dat dergelijke berekeningen de kalender aanzienlijk compliceerden. Ten eerste kon een maand in een zonnejaar nu varieren van 29 tot 32 dagen (30 tot 31 bij de middelbare berekening). Maar de gevolgen voor de maankalender waren groter. Niet alleen kon het nu gebeuren dat er maanden waren zonder Samkranti (zodat dus als boven beschreven een maand toegevoegd moest worden), maar ook kon het gebeuren dat binnen een maand twee Samkranti's vielen. In dat geval kreeg de maand de naam van de tweede Samkranti, en de maand die daarvoor hoorde te zijn verviel. Ook de lengte van een Tithi werd in deze berekeningen variabel. Nu kon het dus voorkomen dat een dagnummer verviel, evenals boven, maar ook kon het voorkomen dat een Tithi heerste bij twee opeenvolgende zonsopgangen. In dat geval kregen de twee dagen hetzelfde nummer, en maandag de 4-de kon dus gevolgd worden door dinsdag de 4-de.

    Voor het tellen van de jaren waren, ook al weer, verschillende systemen in gebruik. En ook hier is weer een verdere complicatie te vinden. Niet alleen wordt er namelijk geteld volgens "huidige" jaren, maar ook in "verlopen" jaren. Ter illustratie, wij tellen een mensenleven in "verlopen" jaren, een kind van 7 jaar heeft al langer dan 7 jaar geleefd, maar op "18 Brumaire de l'An VIII de la Republique Francaise une et indivisible", waren slechts 7 jaar en 47 dagen van deze telling verlopen. Het verwarrende bij de hindoes is echter dat binnen eenzelfde telling, door sommigen verlopen jaren werden gebruikt, terwijl anderen huidige jaren gebruikten. Meestal werd er bij een tijdsbepaling wel gezet welke variant gebruikt was, maar dat was lang niet altijd het geval. Bovendien varieerde het begin van het jaar van plaats tot plaats. Terwijl in de ene plaats Chaitra de eerste maand van een jaar was, was dat in een andere plaats Kartika, of misschien weer een andere maand.

    Een hele aardige telling kwam voor in een van de kleinere vorstendommen. Hier werd geteld vanaf de troonsbestijging van een vorst, waarbij het jaar van de troonsbestijging het jaar 1 was. Maar bij de telling werden al die getallen overgeslagen waarin het cijfer 0 of het cijfer 6 voorkwam, na 5 volgde dus 7 en na 9 kwam 11.


    Verder lezen


    Nederland Wereldland
    Bij het maken van deze pagina is gebruik gemaakt van het boek: 'Nederland Wereldland 10 jaar verder. Feesten, rituelen en gebruiken van veel culturen in Nederland' uitgegeven door PlanPlan te Amsterdam.

    Paperback, 24 x 17 cm, 176 pp.
    ISBN 97890 76092 133 - Prijs € 14,95