zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


Waarom de eik vingerbladeren heeft


Er was eens een keuterboer die veel kinderen had. Hij zorgde samen met zijn vrouw zo goed mogelijk voor hen. Een stukje eigen land bezat hij helaas niet en daarom moest hij als dagloner bij vreemden gaan werken. Het geld dat hij verdiende was nauwelijks genoeg om van te leven.
"Hemel en hel!" vloekte de keuterboer op een dag, "alleen de duivel kan ons helpen!"
De keuterboer had zijn woorden over de duivel niet zo ernstig gemeend, maar de duivel laat zich zoiets geen twee keer zeggen. Nauwelijks had de keuterboer deze woorden uitgesproken, of er stond een man voor hem, gekleed in jagerskleren: een vilten hoedje op zijn hoofd, een geweer over zijn schouder en zijn ene voet was een duivelspoot.
"Wat wil je, mannetje?" vroeg de jagersman hem.
De keuterboer schrok eerst vreselijk, omdat hij dadelijk wist, dat dit het gevolg was van zijn woorden. Toen raapte hij al zijn moed bij elkaar en antwoordde: "Je weet toch wat ik wil hebben. Een mooi stuk land, een paar paarden en een ploeg, zodat ik mijn vrouw en kinderen behoorlijk te eten kan geven."
"Dat zul je krijgen," zei de jagersman. Hij wenkte met zijn hand en op tafel stond plotseling een kist vol goudstukken. "Hier kun je alles voor kopen, wat je hebben wilt, maar je moet me er wel iets voor teruggeven!"
"En wat is dat?" vroeg de keuterboer.
"Jezelf," zei de jager. "Over een half jaar kom ik je halen!"
De keuterboer krabde zich achter zijn oor en zei: "Over een half jaar, dat is wel vlug! Dan kan ik mijn land niet eens bebouwen en er geen oogst vanaf halen. Weet je wat, kom me halen als de bladeren van de bomen vallen."
"Goed," lachte de jagersman, "als alle bladeren van de bomen zijn gevallen haal ik je."
En zoals hij gekomen was, verdween hij ook. Ineens was hij weg. Alleen de kist met goudstukken bleef op tafel staan.
De vrouw van de keuterboer luisterde naar wat haar man vertelde, sloeg vlug een kruisje en zei: "Man, wat heb je gedaan?"
Maar de keuterboer lachte en zei: "Wees niet bang vrouw. De duivel is slim, maar ik als arme keuterboer moet slimmer zijn, anders zal het slecht met me aflopen. Wacht maar af en je zult zien, wat er gebeurt."
De lente was voorbij, de zomer was voorbij en de herfst begon. De keuterboer had al lang een prachtige oogst van zijn land gehaald en de kinderen hadden genoeg te eten. Het smaakte hen allemaal best, alleen de vrouw verloor haar eetlust. Voortdurend keek ze uit het raam, toen de bladeren geel werden en van de bomen dreigden te vallen. Het duurde niet lang of de bomen rondom hun huis waren helemaal kaal.
En op een morgen stond daar plotseling de jagersman: op zijn hoofd het vilten hoedje, een geweer over zijn schouder en in plaats van een voet had hij een duivelspoot.
"Ik kom je halen," sprak hij tegen de keuterboer. "De bladeren zijn allemaal afgevallen, je tijd is gekomen."
Maar de keuterboer was niet bang, en zei: "De bladeren zijn al afgevallen, dat is waar. Maar niet allemaal. Kijk maar eens in het bos daar boven."
En hij wees naar de heuvel achter zijn huisje. Daar stond een jonge eikenboom; de bladeren waren wel erg geel, maar ze zaten nog aan de boom.
"Je hebt gezegd, dat je mij zou komen halen als alle bladeren van de bomen zijn gevallen. En zoals je zelf ziet, zijn ze er nog niet allemaal af. Kom nog maar een keer terug."
"Daar kun je op rekenen," zei de jagersman. En zoals hij gekomen was, verdween hij. Plotseling was hij weg.
Na een maand kwam hij weer. Overal lag al sneeuw, de kale bomen trilden in de wind, maar de jonge eikenboom op de heuvel had nog altijd genoeg bladeren. De keuterboer lachte. Hij wist heel goed, dat de eik zijn bladeren in de winter niet verliest en hij zei tegen de jagersman: "Zoals je ziet zijn alle bladeren nog niet afgevallen. Je zult veel later moeten komen."
"Daar kun je op rekenen," knarste de jagersman.
Toen de lente begon en het ijs verdwenen was, kwam hij voor de derde maal. De sneeuw was al weg, de bomen werden weer groen, maar aan de eik trilden nog altijd de bladeren van het vorig jaar. De keuterboer wees lachend op de eik: "Zoals je ziet, zijn ook nu niet alle bladeren van de bomen gevallen. En ze zullen ook niet meer afvallen. Kijk maar!" Tussen de laatste oude blaadjes groeiden alweer nieuwe bladeren.
De duivel zag, dat de keuterboer hem voor de mal had gehouden. Nijdig prikte hij zijn vingers in de jonge bladeren om zo zijn woede af te reageren en plotseling was hij verdwenen.
De keuterboer kwam er goed van af. Maar de eikenbladeren hielden tot op de dag van vandaag de herinnering. Voor die tijd hadden ze een mooie gladde rand gehad, maar sinds de duivel er met zijn vingers in geprikt heeft, zien ze er uit als vingers. Ondanks dat vallen de blaadjes pas af in de lente, als de nieuwe bladeren alweer beginnen te groeien.
*   *   *
Samenvatting
Een verklarend sprookje over de eik. Een keuterboer krijgt hulp van de duivel, deze geeft hem een kist met goudstukken. In ruil daarvoor komt de duivel de man zelf halen als alle bladeren van de bomen zijn gevallen. Een eikenboom zorgt ervoor dat de man niet mee hoeft met de duivel. Deze is woedend en hij reageert zijn woede af op de eikenbladeren.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen