vrijdag 26 april 2024

Volksverhalen Almanak


Sinbad de Zeeman


Er is me verteld dat er in de tijd van de Vorst der Gelovigen Haroen ar-Rasjied in Bagdad een man leefde die Sindbad de Sjouwer heette. Hij leidde een karig bestaan en droeg zware lasten op zijn hoofd om geld te verdienen. Het geviel dat hij op een keer een zware last aan het versjouwen was. Het was een warme dag en hij begon weldra moe te worden. Hij zweette over heel zijn lichaam en hij hield het bijna niet meer uit van de hitte. Juist op dat moment kwam hij langs het huis van een koopman, waarvoor de straat net was geveegd en besprenkeld, zodat de lucht er fris was. De sjouwer zette zijn last op een brede stenen bank naast de deur om even uit te rusten en wat frisse lucht op te snuiven.
Sinbad de Zeeman
Terwijl Sindbad de Sjouwer daar stond kwam er uit de deur een heerlijke, welriekende geur, die hij vol behagen opsnoof. Hij ging op de bank zitten en hoorde van binnen het geluid van snarenspel en gezang, en allerlei lieflijke melodieën. Hij hoorde ook vogels tsjilpen, die God de Almachtige prezen in allerlei toonaarden en talen. Er waren tortelduiven bij, nachtegalen, merels, spotvogels, ringduiven en kwartels. Ontroerd liep hij naar de ingang en zag binnen in het huis een grote tuin, waarin jongelingen, slaven, bedienden en lakeien zaten. Zo'n pracht zouden alleen koningen en sultans kunnen toebehoren. De geur van uitgelezen gerechten, van allerlei soort, en verrukkelijke dranken kwam hem tegemoet. Hij hief zijn blik naar de hemel op en zei: "Geprezen zij U, Heer, Schepper en Schenker aan hem die U wilt, zonder berekening. God, ik vraag U om vergiffenis voor al mijn zonden. Ik toon tegenover U berouw over mijn tekortkomingen, Heer. Er is geen tegenspraak mogelijk tegen Uw oordeel en almacht, want U kunt niet ter verantwoording worden geroepen voor Uw daden en U bent tot alles in staat. Geprezen zij U, die rijk maakt wie U wilt en arm maakt wie U wilt, aanzien en nederigheid schenkt aan wie U wilt. Er is geen god behalve U, Uw aanzien is onovertrefbaar, Uw macht is onbegrensd, Uw oordeel is onweerspreekbaar. U heeft begunstigd wie u wilt onder Uw dienaren, daarom leeft de heer van dit huis in grote welstand en geniet hij van heerlijke geuren, smakelijke gerechten en uitgelezen, bijzondere dranken. U heeft voor Uw schepselen voorbestemd wat U wilde en wat U hun heeft toebedeeld. Sommigen moeten zwoegen, anderen leiden een rustig leventje; sommigen zijn gelukkig, anderen zijn er ellendig en naar aan toe, zoals ik." Hij dichtte:
"Hoevelen moeten zwoegen zonder rust,
zonder te vinden een sprankje geluk.
Ik leef in vreselijke vermoeienis,
ik ben eenmalig, zo zwaar is mijn last.
Anderen zijn gelukkig zonder gezwoeg.
Zij gaan niet als ik onder het lot gebukt.
Hij geniet steeds van een heerlijk leven,
plezier, eten en drinken in overvloed.
Alle wezens komen uit een druppel vocht,
ik evenals hij en hij net als ik.
Maar wat een verschil is er tussen ons,
wat een verschil tussen wijn en azijn.
Maar ik wilde U heus niet kwetsen,
want U bent de Wijze, die het juiste beslist."
Toen Sindbad de Sjouwer deze verzen had beëindigd, maakte hij aanstalten om zijn last weer op te nemen en door te lopen, maar opeens kwam er een jongeling uit de deur naar buiten, knap van aangezicht, bevallig van bouw en gekleed in een fraai gewaad. Hij nam de sjouwer bij de hand en zei: "Kom mee naar binnen en spreek met mijn meester, want hij laat je roepen."
De sjouwer wilde de uitnodiging afslaan, maar hij was er niet toe in staat. Hij zette zijn last bij de deurwachter neer, in de gang van het huis, en liep met de jongeling mee naar binnen. Hij zag dat het een prachtig huis was, dat gerieflijk en deftig was ingericht. Hij werd meegevoerd naar een grote zaal, waar allemaal eerbiedwaardige heren en voorname lieden zaten. Er stonden allerlei soorten bloemen en geurplanten en veel soorten kostbaar voedsel, nootjes en fruit. Er stond wijn van de allerfijnste wingerds en hij zag muziekinstrumenten en lieftallige zangeressen. Iedereen zat op zijn plaats naar gelang zijn rang en voorin de zaal zat een grote, indrukwekkende man, wiens baard al grijs op de wangen was en die er knap, deftig, waardig, voornaam en trots uitzag. Beduusd door dit alles zei Sindbad de Sjouwer in zichzelf: Nee maar, dit huis lijkt wel een stukje van het paradijs, of het paleis van een koning of een sultan.
Vervolgens boog hij beleefd, groette de aanwezigen, wenste hun heil toe en kuste de grond aan hun voeten. Daarna bleef hij met nederig gebogen hoofd staan.
Sinbad de Zeeman
De heer des huizes gaf Sindbad de Sjouwer toestemming te gaan zitten. Sindbad kwam naderbij en nadat hij had plaatsgenomen, verwelkomde de gastheer hem allervriendelijkst en liet hij bijzondere, verrukkelijke spijzen brengen die voor de sjouwer werden neergezet. Deze zei 'In de naam van God' en at tot hij verzadigd was. Hij zei 'Voor alles komt God lof toe', spoelde zijn handen af en dankte de heren voor de maaltijd. De heer des huizes zei: "Tot je dienst, moge je dag gezegend zijn. Hoe luidt je naam en wat doe je voor je vak?"
De sjouwer zei: "Ik heet Sindbad de Sjouwer, sidi, en ik draag de spullen van de mensen op mijn hoofd om aan de kost te komen."
De heer des huizes zei met een glimlach: "Weet, waarde sjouwer, dat je dezelfde naam draagt als ik. Ik heet Sindbad de Zeeman. Maar, waarde sjouwer, ik zou graag willen dat je me nogmaals de verzen laat horen die je buiten voor de deur zong."
De sjouwer werd door schroom bevangen en zei: "Alstublieft, neem het me niet kwalijk. Vermoeienis, ellende en armoede brengen de mens slechts onbeleefdheid en domheid bij."
"Wees niet beschroomd," zei de man. "Je bent nu mijn broeder. Zing de regels nog een keer, want ze behaagden me toen ik je ze buiten hoorde voordragen."
De sjouwer droeg de verzen nogmaals voor en de heer des huizes zei verrukt en vol bewondering: "Weet, sjouwer, dat mijn verhaal wonderbaarlijk is. Ik zal je alles vertellen wat ik heb meegemaakt en wat me is overkomen voordat ik deze voorspoed verwierf en me hier, in dit huis, vestigde. Ik verwierf deze voorspoed en dit huis slechts na grote inspanningen, onvoorstelbare ontberingen en talrijke verschrikkingen. Wat heb ik destijds een narigheid, ellende en vermoeienis doorstaan. Ik heb zeven reizen gemaakt. Elke reis is een wonderbaarlijk verhaal, dat het verstand versteld doet staan. Maar het was voorbestemd en bestierd door God, en het is onmogelijk aan het geschrevene te ontkomen. Dit is het verhaal van de eerste reis."
Sinbad vertelde: "Aldus verliep mijn eerste reis. Als God het wil, zal ik jullie morgen het verhaal van mijn tweede reis vertellen."
Sindbad de Zeeman nodigde Sindbad de Landman uit om het avondmaal met hem te gebruiken en gaf bevel hem honderd pond goud te schenken. Hij zei: "Je hebt ons vandaag met je gezelschap verblijd."
De sjouwer bedankte hem, nam het geschenk mee en ging heen, terwijl hij overdacht wat hem was overkomen en welke wonderlijke belevenissen een mens ten deel konden vallen. Die nacht sliep hij thuis.
De volgende ochtend liep hij opnieuw naar het huis van Sindbad de Zeeman. Hij ging naar binnen en werd vriendelijk ontvangen. Sindbad de Zeeman liet hem bij zich plaatsnemen en toen de andere vrienden waren gekomen, liet hij hun spijzen en dranken voorzetten. Weldra was iedereen opgewekt en vrolijk gestemd. Toen nam Sindbad de Zeeman het woord.
Sindbad besloot met de woorden: "Als God het wil zal ik jullie morgen vertellen hoe de derde reis verliep."
Toen Sindbad klaar was met zijn verhaal, spraken ze allemaal hun verwondering uit. Ze gebruikten de maaltijd en Sindbad gaf bevel honderd pond goud aan Sindbad de Sjouwer te geven. Deze nam het geld in ontvangst en ging heen, sprakeloos van verbazing over de ontberingen die Sindbad de Zeeman had geleden. Thuisgekomen dankte hij hem en wenste hij hem heil toe.
Toen de volgende ochtend het daglicht kriekte, stond Sindbad de Sjouwer op. Hij verrichtte het ochtendgebed en begaf zich naar het huis van Sindbad de Zeeman, zoals deze hem had opgedragen. Hij ging naar binnen en wenste zijn gastheer goedemorgen. Sindbad de Zeeman heette hem welkom en liet hem naast zich plaatsnemen om te wachten tot de andere vrienden aanwezig waren. Nadat ze hadden gegeten en gedronken en in opperbeste stemming waren geraakt, nam Sindbad de Zeeman het woord.
Sinbad vertelde: "Dit is het merkwaardigste dat ik tijdens deze reis heb meegemaakt. Als God het wil, kom dan morgen terug, dan zal ik het verhaal vertellen van de vierde reis, die nog wonderbaarlijker was dan de vorige reizen."
Sindbad de Zeeman gaf bevel Sindbad de Landman zoals elke dag honderd pond goud te geven. De tafel werd gedekt en ze gebruikten allen de maaltijd, waarbij iedereen zich verbaasde over het verhaal en de zonderlinge avonturen. Na de maaltijd ging ieder zijns weegs. Sindbad de Sjouwer nam het geld in ontvangst en ging heen, zich verbazend over het verhaal van Sindbad de Zeeman.
Hij bracht de nacht thuis door en toen de volgende ochtend het daglicht kriekte, stond hij op, verrichtte het ochtendgebed en begaf zich opnieuw naar het huis van Sindbad de Zeeman. Hij ging naar binnen en groette zijn gastheer, die hem opgewekt ontving en naast zich liet plaatsnemen, om te wachten tot de anderen er waren. Er werd eten gebracht en ze aten en dronken naar hartenlust. Toen nam Sindbad de Zeeman het woord.
Sinbad vertelde: "Dit is het wonderbaarlijke dat mij op mijn vierde reis is overkomen. Maar, broeder, gebruik de maaltijd met mij en neem je gebruikelijke geschenk in ontvangst. Kom morgen terug, dan zal ik je vertellen wat ik op mijn vijfde reis heb beleefd. Die was nog merkwaardiger dan de vorige."
Hij gaf bevel hem honderd pond goud te schenken en liet de tafel dekken, waarna het hele gezelschap zich tegoed deed. Na de maaltijd ging iedereen naar huis, hoofdschuddend van verbazing, omdat elk verhaal nog wonderbaarlijker was dan het vorige. Sindbad de Sjouwer ging naar zijn huis en legde zich opgewekt en onbezorgd te ruste, nog nauwelijks van de verbazing bekomen.
De volgende ochtend, toen het daglicht gloorde, stond hij op, verrichtte het ochtendgebed en begaf zich naar het huis van Sindbad de Zeeman. Ze wensten elkaar goedemorgen en wachtten tot de andere vrienden waren gekomen. Ze nuttigden de maaltijd en dronken naar hartenlust, zodat ze weldra in opperbeste stemming geraakten en drukke gesprekken voerden. Toen begon Sindbad de Zeeman te vertellen.
Sinbad vertelde: "Dit is het vreemdste dat ik op mijn vijfde reis heb meegemaakt. Maar gebruik nu de maaltijd met mij en kom morgen terug, dan zal ik je het verhaal van de zesde reis vertellen. Dat is nog merkwaardiger dan dit."
De gerechten werden gebracht en nadat ze hadden gegeten, gaf Sindbad de Zeeman bevel honderd pond goud aan Sindbad de Sjouwer te schenken. Deze nam het geld in ontvangst en ging heen, nog hoofdschuddend van verbazing.
De volgende ochtend stond Sindbad de Sjouwer vroeg op, verrichtte het ochtendgebed en liep naar het huis van Sindbad de Zeeman. Ze wensten elkaar goedemorgen en de gastheer beval hem naast zich plaats te nemen. Terwijl ze zaten te praten, verschenen de andere vrienden. Ze aten, dronken, praatten en vermaakten zich, totdat uiteindelijk Sindbad de Zeeman het woord nam.
Sinbad vertelde: "Zo verliep mijn zesde reis, broeders. Als God het wil, kom dan morgen terug, dan zal ik jullie het verhaal van de zevende reis vertellen, die nog wonderbaarlijker en zonderlinger was dan deze."
Hij gaf bevel het eten op te dienen en ze nuttigden gezamenlijk de maaltijd. Nadat ze hadden gegeten, gaf hij bevel om honderd pond goud aan Sindbad de Sjouwer te geven. Deze nam het geschenk in ontvangst en ging heen met de anderen, die hun verbazing niet op konden.
Sindbad de Landman bracht thuis de nacht door en begaf zich de volgende ochtend opnieuw naar het huis van Sindbad de Zeeman. Weldra verschenen ook de andere vrienden en toen ze voltallig waren, nam Sindbad de Zeeman het woord.
Sinbad vertelde: "Hierna zwoer ik ten overstaan van God het reizen over land of zee voorgoed af, na deze zevende en laatste reis, die me alle reislust had ontnomen. Ik dankte God de Allerhoogste en prees Hem, omdat hij me met mijn familie en land had herenigd. Zie, Sindbad de Landman, dit alles is mij overkomen en dit heb ik beleefd."
Sindbad de Landman zei tegen zijn gastheer: "Neem het mij alstublieft niet kwalijk dat ik u heb ontriefd."
Hierna leefden ze nog lang en gelukkig, in vriendschap vereend, zorgeloos en onbekommerd, tot de Vernietiger van aardse geneugten en de Verbreker van liefdesbanden, hij die paleizen te gronde richt en graven bevolkt, tot hen kwam, de beker des doods. Geprezen zij de Levende die nooit sterft.
*   *   *
Samenvatting
Het Arabische verhaal van de zeven reizen van Sinbad de Zeeman.
Toelichting
De reizen van Sinbad de Zeeman behoren tot de populairste en meest gereproduceerde verhalen van de Duizend-en-één-nacht. De omzwervingen van Sinbad zijn vaak vergeleken met met de Odyssee van Homerus en andere klassieke imaginaire reisverhalen. Sinbad werd het prototype van de reiziger, altijd op stap, steeds ontberingen lijdend en gevaren dapper het hoofd biedend. Ook al is hij een welgesteld koopman, hij kan de lust tot reizen en de zucht naar avontuur niet bedwingen en zeilt steeds opnieuw het zeegat uit. Hij is ook een toonbeeld van ondernemingszin, een symbool voor de snel opkomende handel van de Arabieren in de eerste eeuwen van de islam.
In de Europese literatuur werd hij het model van de 'eeuwige' reiziger, of van de ontdekkingsreiziger die talloze uitheemse wonderen aanschouwt. Er is één middeleeuwse roman die zoveel overeenkomsten met het verhaal van Sinbad de Zeeman vertoont. dat directe beïnvloeding onmiskenbaar is: het Duitse verhaal van Hertog Ernst, waarvan de oudste versie tot het eind van de 12e eeuw teruggaat. Hier vinden we de Magneetberg, de walvis, de grijpvogel en de onderaardse vaart terug.
Ook binnen de Arabische literatuur is het verhaal van Sinbad de Zeeman van betekenis. Het behoort waarschijnlijk tot een zeer oud corpus van zeemansverhalen, die in Bagdad de ronde deden en die deels op werkelijke ervaringen en deels op overdrijvingen berusten. In andere reisverslagen, vooral betreffende reizen naar de de Indische Archipel en China, zijn motieven en elementen van de Sinbad-verhalen terug te vinden en hoewel het niet aan te tonen is hoe de beïnvloeding heeft plaatsgevonden, zal er zeker een wisselwerking tussen de fictieve en meer getrouwe reisverslagen zijn geweest.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"De vertellingen van duizend-en-één nacht" uit het Arabisch vertaald door Richard van Leeuwen. Deel II. Libris. ISBN: 90-5460141-8
Populair
Verder lezen