Het haasje in de maan
In een van zijn vele voorgaande levens, werd de toekomstige Boeddha geboren in het dierenrijk als haas. Wonend op zijn rustige plekje in het bos had de haas vriendschap gesloten met een otter, een aap en een jakhals. Zowel de haas als zijn drie vrienden hadden een hoge staat van bewustzijn bereikt. Het was op één van de vastendagen dat het haasje zei: "Wij moeten geen voedsel tot ons nemen. Maar als iemand ons vraagt om voedsel, dan moeten we geven wat we hebben."
Diezelfde dag ving de otter een grote vis, de jakhals had een stuk vlees gevonden en de aap had in een mangoboom prachtige vruchten geplukt. Alleen de haas zat in zijn hol te piekeren. Hij had enkel hard gras dat niemand verder lustte. Dus besloot hij zijn eigen lichaam te geven als iemand daarom vroeg.
Op dat moment zat Indra (de godin van mededogen) op zijn goddelijke troon, en weende om zoveel mededogen van de haas. Hij besloot de haas op de proef te stellen.
Indra veranderde zichzelf in een Brahmaan en ging naar de otter om voedsel te vragen. Zonder aarzeling gaf de otter zijn mooie vis weg. Toen de Brahmaan bij de jakhals en de aap om voedsel vroeg, gaven ook zij hun vlees en fruit weg. Tot slot ging de Brahmaan naar de haas en zei: "Beste haas, heb jij wellicht enig voedsel over voor mij?" De haas was buitengewoon blij een ander blij te kunnen maken. "Verzamel wat hout om een vuur te maken en vertel me wanneer het goed brandt."
Indra deed wat de haas gezegd had, en toen het vuur goed brandde sprong de haas, de toekomstige Boeddha, in het vuur. Een groot gevoel van gelukzaligheid vulde zijn hart. Groot was echter zijn verbazing toen hij bemerkte dat het vuur helemaal niet heet was. "Wat heeft dit te betekenen, waarom verbrand ik niet?" vroeg de haas aan de Brahmaan. Toen vertelde Indra wie hij werkelijk was en dat hij de edelmoedigheid en mededogen van de haas op de proef wilde stellen.
"Dat had niet gehoeven," reageerde het haasje, "wie mij ook op de proef zou stellen, niemand zou mij erop kunnen betrappen dat ik iets met tegenzin zou geven, zelfs niet als het om mijn eigen lichaam ging."
Indra was verbaasd van zoveel wijsheid. Hij pakte een berg en kneep die uit, en met het sap tekende Indra een haasje op de maan. Hetzelfde haasje is nu nog steeds te zien.
Toen keerde Indra terug naar de hemel en het haasje keerde ongedeerd terug naar zijn plek in het bos.
* * *
Samenvatting
Een Tibetaans volksverhaal over het ontstaan van de maanvlekken. In dit traditioneel Tibetaans volksverhaal is een haas bereid zich totaal op te offeren aan iemand die voedsel nodig heeft. Als dank wordt zijn beeltenis op de maan vereeuwigd.
Toelichting
De Japanners en Chinezen zien in de maanvlekken een konijn op zijn achterpoten zitten met in zijn voorpoten een stamper, waarmee het op Oosterse wijze rijst fijn maakt. De Hindoes zien er een haas in, wat nagenoeg hetzelfde is, en daarom noemen zij de maan ook haasdrager. Soms is de haas vervangen door een ree, die vreedzaam op het gras weidt, vandaar ook de naam reedrager. De Siamezen plaatsen eveneens in de maan de gestalte van een haas, hoewel sommigen er een man en een vrouw in zien, die een veld bewerken. Voor bijna alle Indiase en Noord-Amerikaanse stammen is de haas het zinnebeeld van de maan.
Zie ook: Het mannetje in de maan.
Trefwoorden
brahmaan, boeddha, aap, incarnatie, haas, maan, indra, tibet, otter, verklarend verhaal, opoffering, boeddhistisch-verhaal, volksverhaal, jakhals
Basisinformatie
- Herkomst: Tibet
- Verhaalsoort: boeddhistisch-verhaal, verklarend verhaal, volksverhaal
- Religie: boeddhisme
- Leeftijd: vanaf 11 jaar
- Verteltijd: ca. 3 minuten
Thema
Populair
Verder lezen