Grootvader, de vloedgolf en het vuur
Op een eiland in het mooie land Japan leefde eens een goede oude man. Zijn huis stond op een vlakke berg en om het huis lagen de rijstvelden van de mensen die aan de voet van de berg woonden, op de smalle strook grond langs de zee. Vanuit zijn huisje had de man het uitzicht over de rijstvelden, en daarachter over de mooie blauwe zee, die het hele land omspoelde. Elke morgen en elke avond keken de oude man en zijn kleinzoon naar de mannen uit het dorp, die ijverig hun velden bewerkten.
De kleine jongen hield van de rijstvelden. Hij wist heel goed dat die het voedsel moesten opbrengen voor heel het volk in de omtrek; en dikwijls hield hij met zijn grootvader de wacht bij de velden, als de werkers naar huis gingen om een poosje te rusten.
Eens op een dag stond de grootvader alleen voor zijn huisje. Eerst keek hij een poos naar de rijstvelden en toen keek hij naar de zee. Maar plotseling stond hij daar als verlamd van schrik en staarde strak in de verte, waar zee en lucht elkaar schenen te ontmoeten!
Daar rees iets op uit de golven, iets als een reusachtige wolk, en het was alsof de wateren van de zee zich daar ophieven tot hoog, hoog in de lucht! De oude man hield zijn handen boven de ogen en keek nog eens goed toe, zo goed als zijn oude ogen het hem mogelijk maakten.
Toen wendde hij zich plotseling om en rende het huisje binnen. "Yone, Yone," riep hij zijn kleinzoon toe,"breng mij dadelijk een brandende tak uit het haardvuur!" De jongen begreep niet waarvoor zijn grootvader dat vuur nodig had, maar hij was, als alle kinderen in Japan, altijd gehoorzaam. Vlug trok hij een brandende tak uit het vuur en holde daarmee naar zijn grootvader. Maar zie - die had zelf óók al een brandende tak in de hand en liep daarmee, zo hard zijn oude benen hem konden dragen, naar de rijstvelden. "Volg mij, Yone!" riep hij, en de jongen draafde achter hem aan, de brandende tak nog altijd in de hand houdend.
Daar zag hij tot zijn schrik dat de oude man zijn tak midden in de droge, rijpe rijst slingerde, en hij gilde in doodsangst: "O, grootvader! Grootvader! O, o, wat doet u daar? Wat doet u daar?" - "Vlug, jongen, vlug! Steek de boel in de brand!" was het enige antwoord dat hij kreeg. Yone dacht niet anders dan dat zijn grootvader krankzinnig was geworden, en hij gaf een gil van ontzetting; maar hoe ontsteld hij ook was, tóch wist hij dat hij moest gehoorzamen.
Ook hij slingerde dus zijn tak in de rijst, en een felle vlam begon weldra tegen de dorre stengels op te klimmen. Meer vlammen volgden - rode vlammen en gele vlammen. In een ogenblik stond het hele veld in lichterlaaie, en dikke zwarte rookwolken verhieven zich hoog in de lucht. Als een donkere wolk steeg de rook op, en de mensen beneden begrepen met schrik dat hun kostbare velden in brand stonden!
Ha, hoe holden, draafden en sprongen ze de berg op! Ieder wou proberen nog iets te redden; oude mensen, vrouwen en kinderen, allen haastten zich naar de brandende velden! Geen sterveling bleef thuis. Maar toen ze de top van de berg bereikten, zagen ze hoe heel hun kostelijke rijstoogst al in vlammen stond. Niets, niets viel er meer te redden, en een luid gejammer weerklonk door de lucht. "Wie heeft dit gedaan?" riep de een, en "Hoe is de brand aangekomen?" gilde een ander. "Ik was het, die de velden in brand stak," zei de oude man plechtig; en het jongetje herhaalde zijn verzekering: "Ja, grootvader heeft de brand aangestoken." Maar toen nu allen op de oude man aandrongen, luid gillend en krijsend "Waarom? Waarom toch?" toen wendde hij zich om, en wees naar de zee.
Allen staarden naar die kant - en zie; waar kort geleden nog de blauwe zee zo rustig had gelegen, daar zagen ze nu een geweldige muur van opgezweept water, zó hoog dat hij de hemel scheen te raken, op hun eiland afkomen! Niemand was in staat een geluid te geven, zó verschrikkelijk was deze aanblik! De watermuur had nu het land al bereikt, overstroomde de plek waar het dorp had gestaan, en brak toen, met geweldig geraas tegen de sterke bergwand.
Een tweede watergolf stortte zich over het land - en nóg een golf; toen zagen de verschrikte mensen rondom de berg niets anders meer dan water, water en nog eens water; het dorp waar ze gewoond hadden, was er onder bedolven... Maar - alle bewoners waren gered! Nu pas begonnen ze te begrijpen wat de oude man had gedaan, en hoe ze allen aan hém hun leven te danken hadden. Ze vereerden hem boven alle andere mensen.
* * *
Samenvatting
Een oud Japans volksverhaal over een tsunami. Een grootvader ziet een enorme vloedgolf naderen omdat hij boven op een heuvel bij de rijsvelden van het eiland woont. Hij waarschuwt met zijn kleinzoon het hele dorp door een drastische maatregel.
Toelichting
Tsunami's zijn van alle tijden, zoals blijkt uit dit Japanse sprookje dat in 1929 werd geschreven door Nienke van Hichtum (1860-1939). Tijdens de naweeën van de publiciteit rond de Tsunami (vloedgolf) die een grootdeel van de Aziatische kusten teisterde op tweede kerstdag 2004, verscheen dit sprookje bij een artikel in de NRC.
Trefwoorden
water, vuur, japan, tsunami, vloed, eiland, zee, redding, japan, vloedgolf, rijstvelden, kleinzoon, nienke van hichtum, grootvader, volkssprookje
Basisinformatie
- Origineel: De rijstvelden branden
- Herkomst: Japan
- Verhaalsoort: volkssprookje
- Religie: boeddhisme
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 6 minuten
Thema
Feest / viering
Populair
Verder lezen