Goudlokje en de drie beren
Er waren eens drie beren die gezellig in een eigen huis woonden, midden in een groot bos. De ene was een klein beertje, de andere was een middelmatig grote beer en de derde was een reusachtig grote beer. Zij hadden elk hun eigen papbord: een klein bord voor de kleine beer, een middelmatig groot bord voor de middelmatig grote beer en een groot bord voor de reusachtig grote beer.
En elk van hen had zijn eigen stoel: een kleine stoel voor de kleine beer, een middelmatig grote stoel voor de middelmatig grote beer en een grote stoel voor de reusachtig grote beer. Zij hadden ook elk hun eigen bed: een klein bedje voor de kleine beer, een middelmatig groot bed voor de middelmatig grote beer en een groot bed voor de reusachtig grote beer.
Op een dag maakten zij hun pap klaar voor het ontbijt en deden die in hun papborden. Daarna gingen ze in het bos wandelen, terwijl hun pap afkoelde, zodat zij hun mond er niet aan zouden branden. En terwijl zij wandelden, kwam een klein meisje, dat Goudlokje heette, bij het huisje. Eerst keek zij door het raam naar binnen en daarna gluurde zij door het sleutelgat. Toen zij niemand zag, deed zij de deur open. De deur was niet op slot, omdat de beren goede beren waren die nooit iemand kwaad deden. Zij verwachtten ook niet van anderen dat zij hun kwaad zouden doen. Goudlokje deed dus de deur open en ging naar binnen. Zij was blij verrast toen zij de pap op tafel zag staan. Als zij even had nagedacht, had zij wel gewacht totdat de beren thuisgekomen waren, die haar dan misschien uitgenodigd zouden hebben mee te eten. Het waren namelijk erg aardige beren, een beetje ruw misschien, maar dat zijn alle beren, en zij waren echt hartelijk en gastvrij. Maar de pap zag er erg lekker uit en Goudlokje besloot zichzelf te bedienen.
Eerst nam zij een hapje van de pap van de reusachtig grote beer en die was te heet voor haar. En toen nam zij een hapje van de pap van de middelgrote beer en die was te koud voor haar. En toen nam zij een hapje van de pap van de kleine beer en die was niet te warm en niet te koud. Goudlokje vond hem zo lekker, dat ze het hele bord leeg at.
Toen ging het meisje in de stoel zitten van de reusachtig grote beer, maar die was te hard voor haar. Daarna probeerde zij de stoel van de middelgrote beer en die was te zacht voor haar. Daarom probeerde zij de stoel van de kleine beer en die was niet te hard en niet te zacht, maar net goed. Ze ging erop zitten en ze bleef zitten totdat de bodem uit de stoel zakte en zij op de grond terechtkwam.
Goudlokje stond op en ging naar boven, naar de slaapkamer waar de drie beren 's nachts sliepen. Eerst ging zij op het bed liggen van de reusachtig grote beer, maar het hoofdeind was te hoog voor haar. Daarna ging zij op het bed liggen van de middelgrote beer, maar van dat bed was het voeteneind te hoog. Tenslotte ging zij naar het bedje van de kleine beer. En dat was net goed. Ze ging erin liggen, trok de dekens op en viel in een diepe slaap.
De drie beren dachten op dit moment dat hun pap wel afgekoeld zou zijn. Daarom gingen zij naar huis om te ontbijten. Goudlokje had de lepel van de reusachtig grote beer rechtop in zijn pap laten staan. Toen deze dat zag, zei hij met zijn grote zware stem:
"Er heeft iemand aan mijn lepel gezeten!"
En toen de middelgrote beer naar zijn bord keek, zag hij dat ook bij hem de lepel rechtop in de pap stond. Hij zei met zijn middelmatig zware stem:
"Er heeft iemand aan mijn lepel gezeten!"
Het kleine beertje keek naar zijn bord. Hij zag dat zijn pap op was. En hij zei met zijn kleine stemmetje:
"Er heeft iemand aan mijn lepel gezeten en mijn pap is op!"
De drie beren begrepen dat er iemand in hun huisje was geweest. Zij gingen in de kamer zoeken of die iemand er nog was. Nu had Goudlokje vergeten het harde kussen recht te leggen toen zij uit de stoel opstond van de reusachtig grote beer.
"Er heeft iemand op mijn stoel gezeten!"
Dat zei de reusachtig grote beer met zijn grote zware stem. Het kussen van de middelgrote beer was ingedeukt. En de middelgrote beer zei met zijn middelzware stem:
"Er heeft iemand op mijn stoel gezeten!"
Je weet wat Goudlokje met de derde stoel had gedaan. Dus zei het kleine beertje met een klein stemmetje:
"Er heeft iemand in mijn stoel gezeten totdat de bodem eruit viel!"
De drie beren vonden het toen echt nodig om verder te zoeken. Zij gingen naar boven naar hun slaapkamer. Tja, Goudlokje had de kussens van de reusachtig grote beer van hun plaats getrokken.
"Er heeft iemand in mijn bed gelegen!"
Zo sprak de reusachtig grote beer met zijn grote, zware stem. En de sprei van het bed van de middelgrote beer was helemaal verkreukeld.
"Er heeft iemand in mijn bed gelegen!"
Zo sprak de middelgrote beer met zijn middelmatig zware stem. En toen het kleine beertje bij zijn bed kwam, lag de sprei op zijn plaats en het kussen lag op zijn plaats. Maar op het kussen lag het hoofdje van Goudlokje - en dat lag helemaal niet op zijn plaats, want dat hoofd had daar helemaal niets te maken.
"Er heeft iemand in mijn bed gelegen - en zij ligt er nog in!"
Zo sprak het kleine beertje met zijn kleine stemmetje. Goudlokje intussen had in haar slaap de grote, zware stem gehoord van de reusachtig grote beer en de middelmatig zware stem van de middelgrote beer, maar op dezelfde manier waarop je stemmen in je droom hoort. Van het hoge, schelle stemmetje van het kleine beertje werd zij echter wakker. Meteen ging zij rechtop zitten. Toen zij de drie beren aan de ene kant van het bed zag staan, schrok zij zó, dat zij zich aan de andere kant uit het bed liet vallen en naar het raam holde.
Het raam stond open, want de drie beren waren hele nette beren, die altijd het raam openzetten als zij 's morgens waren opgestaan. Goudlokje sprong naar buiten en rende zo vlug zij kon het bos in - en zij keek niet één keer om. Wat er daarna met haar gebeurd is, weet ik niet, maar ik weet wèl dat de drie beren haar nooit hebben teruggezien.
* * *
Samenvatting
Het bekende Engelse sprookje over het meisje dat van de pap eet. Een grote, middelgrote en kleine beer wonen in het bos. Wanneer ze op een dag niet thuis zijn komt een meisje in hun huisje en eet van hun pap en slaapt in hun bed.
Trefwoorden
goudhaartje, verenigd koninkrijk, beer, robert southey, bed, drie (getal), pap, drie beren, volksverhaal, volkssprookje, goudlokje
Basisinformatie
- Origineel: Goldilocks and The Three Bears
- Herkomst: Verenigd Koninkrijk
- Verhaalsoort: sprookje, volkssprookje, volksverhaal
- Leeftijd: vanaf 6 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Bron
"Sprookjesboek. 60 sprookjes en volksverhalen" samengesteld door de redacteuren van Reader's Digest.
Populair
Verder lezen