Op de vijftigste dag na Pasen, de laatste dag van de paastijd, wordt in de christelijke kerken herdacht dat de Heilige Geest neerdaalde over de apostelen.
Eerste en Tweede Pinksterdag vallen volgend jaar op zondag 8 en maandag 9 juni. Dit zijn officiële feestdagen (vrije dagen) in o.a. Nederland en België.
Op wat later de Eerste Pinksterdag is gaan heten gebeurde concreet het volgende. De gelovigen waren in een huis bijeen toen er binnen plotsklaps een geluid van een grote windvlaag zich voordeed en er een soort vlammen verschenen die zich boven de hoofden van de aanwezigen verspreidden - beter bekend als 'vurige tongen'. De gelovigen werden met de Heilige Geest vervuld en begonnen buiten het huis op luide toon het evangelie in allerlei vreemde talen te verkondigen met als gevolg dat er een grote massa mensen afkomstig uit allerlei windstreken op hen afkwam. De apostel Petrus nam vervolgens het woord en hield een lange toespraak waarna er ongeveer drieduizend mensen zich bij hen aansloten.
Tevens wordt de geboorte van de (katholieke) kerk herdacht.
In tegenstelling tot Kerstmis en Pasen kent Pinksteren tegenwoordig geen wereldse uiterlijkheden meer. Oude gebruiken zoals vanuit de nok van de kerk duiven loslaten en vurige ballen en bloemen naar beneden werpen, zijn in de loop der tijd verloren gegaan.
Datum, naam en oorsprong van Pinksteren
Pinksteren wortelt in het joodse Wekenfeest (Sjavoeot). Oorspronkelijk was het een dankfeest voor de binnengehaalde oogst. In de 2de eeuw n. Chr. kwam de nadruk te liggen op het herdenken van het verbond tussen God en Israël, de gebeurtenis bij de Sinai, toen God aan Mozes de wet gaf. De christenen namen deze feestdag over om de nederdaling van de Heilige Geest over de apostelen te gedenken. De christenen zagen een parallel: met Pinksteren is het de Geest van Christus die de nieuwe wet geeft en die de christenen (uit joden- en heidendom) verenigt tot een nieuw volk van God.
Omdat het joodse Wekenfeest - als men de eerste en de laatste dag van een periode meetelt - de vijftigste dag was, noemde men het in het Grieks ook Pentekostè, wat 'vijftig' betekent. Het woord Pinksteren is hiervan afgeleid. De Griekse woorden haemera pentaekostae betekenen de 'vijftigste dag'. Deze aanduiding raakte in het jodendom ingeburgerd voor het Wekenfeest. Het feest werd ook door andere termen aangeduid: pneumatos parousia in het Grieks en Adventus Spiritus Sancti in het Latijn.
Afgezien van het oudtestamentische Tobit 2:1, waar Pinksteren en het Wekenfeest naast elkaar voorkomen, treft men het woord Pinksteren alleen in het Nieuwe Testament aan.
Op heel wat plaatsen werd Pinksteren tevens Sinksen genoemd. In Vlaanderen is dit woord nog altijd goed ingeburgerd. Het is afgeleid van de Latijnse vertaling van pentekostè, namelijk quinquagesima. Ander namen voor Pinksteren zijn: bloeifeest, roospasen, snijfeest, bloemenpasen of bloemenoosteren.
In principe valt Pinksterzondag altijd op de vijftigste dag na Pasen. Evenwel afhankelijk van het aantal dagen van de maanden waarin respectievelijk Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren vallen, is het best mogelijk dat Pinksteren op de negenenveertigste dag na Pasen plaatsvindt. De redenering is de volgende: Hemelvaartsdag volgt veertig dagen na Pasen, altijd op een donderdag, en Pinksteren valt op de negende of tiende dag na Hemelvaartsdag, altijd op een zondag.
In de 15de eeuw waren de eerste, tweede en derde Pinksterdag feestdagen. Hoewel pinksterdrie nog wel bekend is, wordt tegenwoordig alleen Eerste Pinksterdag gevierd. In sommige streken is men het pinksterfeest echter als een tweedaagse viering blijven beschouwen, zodat voor velen Tweede Pinksterdag een vrije dag is.
Einde van de paastijd
Pinksteren is, op Pasen en Kerstmis na, de belangrijkste christelijke feestdag. Met Pinksteren wordt de paastijd afgesloten. Wat begon met de paasnacht, eindigt op pinksterdag. De paastijd, zogeheten omdat Pasen, Hemelvaart en Pinksteren één heilsgebeuren vormen, neemt hier dus een einde. Op maandag na Pinksteren begint de zogenaamde groene tijd, dat wil zeggen de gewone zondagen door het jaar, die een voortzetting zijn van de epifanietijd. Met Pinksteren wordt er een nieuwe weg ingeslagen en staat alles in het teken van de Heilige Geest, de voortdurend voortstuwende kracht ten goede die zich in alle talen tot alle volkeren wendt.
Bijbelse achtergrond van Pinksteren
In de christelijke kerken wordt herdacht dat de Heilige Geest neerdaalde over de apostelen. Deze geschiedenis wordt beschreven in het Nieuwe Testament, De Handelingen der Apostelen 2:1-6. Op Pinksteren verspreidden zich tongen als van vuur over de apostelen. Deze begonnen daarop alle volken in hun eigen taal toe te spreken. Het betekende het begin van de verbreiding van het christendom.
Lucas, de auteur van de Handelingen, lijkt het pinkstergebeuren te interpreteren als een nieuw Sinaïgebeuren, want ook in het Oude Testament greep God in via wind, storm, gedruis, vuur, donder en bliksem (Ex. 19). In de Handelingen is het niet anders. God grijpt opnieuw in om zijn volk te verzamelen, nu niet meer door de gave van de Wet, de tien geboden, maar door de gave van zijn geest. En uit deze gave wordt de kerk geboren.
Niet-kerkelijke (wereldlijke) pinksterfeesten
In feite ontstond het pinksterfeest uit een heidens meifeest, waarbij aan de vruchtbaarheid op het land gedacht werd en waarmee de mensen de zegen der goden over hun oogst wilden afsmeken. De analogie met het joodse Wekenfeest spreekt in dat opzicht boekdelen. Zigeuners begonnen aan hun trekseizoen en in vroeger eeuwen sprak de koning of keizer recht over zijn onderdanen. Voor de eerste christenen was het, evenals voor de joden in religieus opzicht, niet anders.
Pinksteren werd de dag waarop de paastijd feestelijk werd beëindigd. In de Oost-Syrische en Palestijnse kerk bestond in de 3de-4de eeuw de traditie om de hemelvaart van Christus centraal te stellen. In Jeruzalem vierde men zowel de zending van de Geest als de hemelvaart. Tegen het einde van de 4de eeuw trad echter de zending van de Geest steeds nadrukkelijker op de voorgrond als de eigenlijke inhoud van de vijftigste dag. Zo kreeg deze dag een zelfstandig statuut en wordt hij al sinds de 4de eeuw op de christelijke kalender herdacht. In Europa was Pinksteren vooral in de Middeleeuwen een groot feest, met steekspelen en dergelijke. Later is het belang van het feest tijdens diverse concilies teruggebracht. Het mindere gewicht dat de kerk aan het feest hechtte, had uiteraard tot gevolg dat ook de wereldlijke viering in intensiteit afnam. Pinksteren werd een wat onbestemde dag, waaraan de meest uiteenlopende elementen werden gekoppeld.
Aan de vrije dagen rond Pinksteren hebben zich in de loop der tijd ook allerlei feesten gehecht die losstaan van de kerkelijke pinksterviering en die buiten worden gevierd, zoals schuttersfeesten, kermissen, wedstrijden, en voorjaarsfeesten. Deze festiviteiten waren niet altijd aan een bepaalde Pinksterdag gebonden. Sommige begonnen al op pinksterzaterdag. In verschillende plaatsen, o.a. in de Zaanstreek en Zeeland, werd en wordt een derde pinksterdag - pinksterdrie - gevierd op de dinsdag na Pinksteren.
Veel gebruiken zijn verdwenen, andere zijn onder voortdurende verandering blijven bestaan, of zijn weer in ere hersteld en hebben nieuwe vormen gekregen. Daarnaast zijn er ook steeds nieuwe evenementen bij gekomen.
In Deventer wordt bijvoorbeeld het Pinksterkroonfeest en op Schiermonnikoog het Kallemooifeest gevierd, feesten die beide een lange geschiedenis kennen. In verschillende plaatsen worden jaarlijks kermissen of markten gehouden, zoals in Antwerpen de Sinksenfoor (Sinksen = Pinksteren), een van de grootste kermissen in Vlaanderen, en in Purmerend de bokkiesmarkt (veemarkt). Op Walcheren wordt met het ringrijden op Pinksterdrie een bekende traditie voortgezet. Nieuwe evenementen zijn bijvoorbeeld popconcerten, zoals Pinkpop in Landgraaf.
Gebruiken rond Pinksteren: de duif
Vroegere generaties zijn er niet voor teruggedeinsd de uitstorting van de Heilige Geest bijvoorbeeld in de kerk uit te beelden door het neerlaten van een duif. Het gebruik stamt reeds uit de Middeleeuwen. Tijdens het zingen van het Veni Sancte Spiritus liet men een houten duif vanuit het gewelf in het kerkgebouw neerdalen, terwijl men intussen brandende vlaspluisjes, rozenblaadjes of rode papiersnippers over de aanwezigen liet neerdwarrelen. In Diest beeldden ze het nog realistischer uit: brandende eindjes touw of lapjes stof dwarrelden naar beneden. In de kathedraal van Luik gebruikten ze daarvoor poetskatoen. Maar een dergelijke werkelijkheidsgetrouwe uitstorting van vurige tongen liep beneden soms faliekant af als je ze bijvoorbeeld op je kleren kreeg. Weer elders was het de traditie om niet-geconsacreerde hosties te werpen. De mensen verdrongen elkaar om er een te bemachtigen. Ze verwachtten dat deze ouwels hen tegen allerlei kwalen zouden beschermen. Ze plakten die achter de buitendeur of op de schoorsteenmantel boven de open haard, openingen waardoor kwade geesten het huis konden binnensluipen. Van de misdienaars werd verwacht dat zij voor lawaai en gestommel zorgden, om het pinksterverhaal zo echt mogelijk te laten lijken. In sommige plaatsen gebruikte men geen houten maar een levende duif. Die zat meestal aan een touw vast, waardoor ze boven de hoofden kon cirkelen. Op die manier kon men dit prijzige rekwisiet nog hergebruiken, want zo'n levende duif kostte rond 1600 al snel vier stuivers, zoveel als een metselaarsknecht op een halve dag verdiende. In Italië is men op het originele idee gekomen om een speelgoedduif met een vlam over een speciaal aangelegde rail van achter naar voren in de kerk te laten vliegen; daar is vuurwerk opgehangen dat ontploft. Te Tienen liet men een gans vliegen in plaats van een duif, wat de inwoners de bijnaam de kwakers opleverde. Hoe dan ook, de duif is oorspronkelijk geen pinkstersymbool. Vanuit het verhaal van Jezus' doop werd zij er stilaan mee verbonden. Zodoende is de duif reeds lang het beeld bij uitstek om de Heilige Geest weer te geven, als teken van vrede, hoop en toekomst. Een gelukkige toekomst voor iedereen en een boodschap van nieuw leven.
De pinksteros en de pinksterkoekoek
Naast de duif spelen nog andere dieren een rol in de pinkstersymboliek. Het bekendst is de pinksteros. Tot in de 19de eeuw was het een zeer verbreid gebruik om een pinksteros, die getooid was met bloemen, stro en kransen, in een feestelijke stoet of processie door de straten en de velden van het dorp te voeren. Slechts op enkele plaatsen bleef dit gebruik bewaard. Merken we op dat de pinksteros ook door een hamel vervangen kon worden.
Een ander dier dat in de pinkstertijd in het centrum van de belangstelling stond, was de koekoek. In sommige dorpen trok de dorpsjeugd op de dinsdag na Pinksteren op jacht naar een koekoek, die als bode van de lente beschouwd werd. Nadat men voldoende koekoeken had neergeschoten, werden zij triomfantelijk naar het dorp gebracht. Zij eindigden op de distafel, waarbij vooral hun hart, lever en nieren als delicatessen gesmaakt werden. Waar dit gebruik nog bestaat, is de jacht echter symbolisch geworden en beperkt men zich er toe de koekoeken te laten opschrikken. Aan tafel worden zij meestal door duiven vervangen.
Pinkstermelken
Vroeger kende men pinkstermelken. Jongens die 's morgens vroeg boeren tegenkwamen, vroegen hun om melk. De boeren gaven het bij wijze van een pinksteroffer, opdat het een goed melkjaar zou inluiden. Een andere gewoonte was om een koe die 's morgens het laatst in de wei aankwam, voor een dag terug te sturen naar de stal. Dit luie dier zou de melkproductie negatief beïnvloeden. Dit verwijst indirect naar het gebruik van Luilak.
Pinksterbloem of Pinksterbruid
Eén van de voorjaarsfeesten was de viering van de Pinksterbloem (in oostelijke provincies Pinksterbruid). Dit moet oorspronkelijk een feest geweest zijn waarop het mooiste meisje van het dorp of de buurt door de jongelingen tot pinksterbloem of -bruid werd gekozen en met bloemen werd versierd en gekroond; een feest waarbij huwbare, jonge mannen en vrouwen dansten, zongen en met elkaar kennis maakten. De bloem of bruid symboliseerde een nieuw begin, de aanvang van de zomer, en tegelijk vrijage en huwelijk. Maatregelen om de feesten te verbieden wegens overlast en misstanden zijn er waarschijnlijk al sinds de late middeleeuwen geweest, maar zijn pas vanaf de zeventiende eeuw bekend. Uit die verordeningen blijkt ook dat het feest toen al veranderd was in een feest waaraan vooral kinderen deelnamen. Daarbij trokken jonge meisjes, versierd als pinksterbloem of pinksterbruid, door dorp of buurt. Ze werden begeleid door een gevolg van vrienden en vriendinnen, die liedjes zongen en snoep en geld ophaalden. Dit lopen of omgaan met de Pinksterbloem kwam in verschillende vormen overal in het land voor en bleef ondanks verboden vanwege bedelarij en ander aanstootgevend gedrag tot in de achttiende eeuw bestaan. Sindsdien raakte het langzamerhand in onbruik. Dat gaf weer aanleiding tot pogingen het feest kunstmatig in stand te houden. In een aantal plaatsen in de oostelijke en zuidelijke provincies en op de Waddeneilanden komt het tot op de dag van vandaag voor, vooral als feest voor kleine kinderen en in georganiseerde vorm.
Pinksterkroon
Een andere vorm van de pinkstervoorjaarsviering is het feest van de Pinksterkroon. Bij het lopen met de Pinksterbruid werd wel een met bloemen versierde krans of kroon boven het hoofd van de bruid gedragen. In sommige plaatsen werd ook een versierde krans opgehangen boven de straat. Degene die daaronderdoor liep moest tol betalen. Net als de Pinksterbloem en -bruid komt de Pinksterkroon nog incidenteel voor, vooral als georganiseerd kinderfeest.
In Friesland en op de Waddeneilanden werd om de kroon heen gedanst en gezongen. Dat gebeurde ook in Deventer. Uit een verbodsbepaling in 1679 blijkt dat jonge meisjes en kinderen daar op de pinksterdagen onder kronen zaten die over de straat heen waren opgehangen, en daaronder dansten en zongen. Wegens onbetamelijk gedrag en ontering van de heilige dagen werd dat verboden. In 1704 werd het opnieuw verboden. Het feest bleef in Deventer echter bestaan. Sinds de tweede helft van de negentiende eeuw wordt het georganiseerd door buurtcommissies, niet uitsluitend als kinderfeest, maar voor de hele buurt. Tegenwoordig wordt het feest door het stadsbestuur niet meer verboden, maar juist aangemoedigd. Het wordt gezien als middel om de sociale cohesie in gesaneerde wijken te bevorderen. In 1982 is de Pinksterkroon weer in ere hersteld in het Noordenbergkwartier, waar hij in de jaren zestig door de wijksanering verdwenen was. De gehele buurt danst rond de kroon die intussen de vorm heeft gekregen van een kunstboom, een paal versierd met hoepels, lampions, slingers en papieren bloemen. Het feest is opgezet om buurtbewoners met elkaar kennis te laten maken. De Pinksterkroon is niet langer een kennismakingsplek voor mannen en vrouwen in huwbare leeftijd. Wel kan er nog gedanst worden. Dit zogenaamde 'rozen' vindt plaats op eerste en tweede pinksterdag.
Kallemooi
Op Schiermonnikoog kent men een vergelijkbaar feest, de Kallemooi. Daar wordt op pinksterzaterdag een haan 'gestolen' van een van de eilandbewoners. Deze wordt met eten en drinken in een mand aan een paal (de Kallemooi - de naam is waarschijnlijk een verbastering van kale mei(boom)) gehangen. De paal wordt, voorzien van de Kallemooi-vlag, op pinksternacht om ongeveer 23:30 uur geplant door de elf leden van de feestcommissie. Deze zijn herkenbaar aan hun half-hoge hoed met wit-groen lint en een rozet op de revers. Na het planten van de paal wordt het Kallemooibitter geschonken in het nabijgelegen hotel. Op pinksterdrie wordt de boom weer ontmanteld. De pinksterkermis maakt traditiegetrouw deel uit van het feest. Kallemooi wordt nu nog alleen op Schiermonnikoog gevierd. Uit de achttiende eeuw dateert ook een vermelding uit Zoutkamp (Groningen).
Kermissen, markten, wedstrijden
Op de vrije pinksterdagen vinden van oudsher nog allerlei andere festiviteiten plaats. Vooral pinkstermaandag en pinksterdrie waren de dagen waarop kermissen, markten, bedevaarten, processies, schuttersfeesten en andere wedstrijdfeesten werden gehouden, vaak in combinatie met elkaar. Het gedrag op kermissen en markten gaf regelmatig aanleiding tot verbodsbepalingen. In 1729 werd bijvoorbeeld in Scheveningen de kermis in het Haagse Bos verboden. Berucht was in die tijd ook de pinksterkermis in de Haringpakkerij in Amsterdam.
In Antwerpen wordt nog steeds de Sinksenfoor gehouden. Een andere pinkstermarkt met een lange geschiedenis is de bokkiesmarkt (veemarkt) in Purmerend op pinksterdrie. Het verhaal gaat dat de Spanjaarden in 1574 bij Zaanse Schans op eerste pinksterdag werden verslagen. Op de tweede dag zouden de Spanjaarden gevlucht zijn en om dat te vieren hebben de Zaankanters aan de pinksterdagen een derde dag toegevoegd. Dat zou het begin zijn geweest van de markt in Purmerend. Hoewel de belangstelling afneemt, wordt de markt nog steeds gehouden, maar niet meer in de eerste plaats als veemarkt.
Schuttersfeesten met Pinksteren werden vooral in Brabant en Limburg gevierd, maar kwamen ook in Gelderland en Zeeland voor. In de zestiende eeuw hielden de Amsterdamse schutters nog hun pinksterwedstrijden in de Haarlemmerhout. Voet-, kruis-, en handboogschieten en vendelzwaaien zijn belangrijke onderdelen van de feesten. Ook kermissen en processies maakten er soms deel van uit, zoals in Munstergeleen in 1965. Pinksterschuttersfeesten worden tegenwoordig nog in verschillende plaatsen in Limburg gehouden.
Beroemde nog bestaande pinksterbedevaarten zijn de Mariabedevaart naar Halle en die naar de kapel van de Heilige Amalberga in Temse (beide in Vlaanderen).
Ringrijden
Een bekend wedstrijdsfeest dat op pinksterdrie in Zeeland in ere wordt gehouden, is de ringrijderij op Walcheren. Zeeuwse jongens en mannen in klederdracht gaan te paard in volle draf over de baan om met een houten lans voorzien van stompe ijzeren punt de ring te steken. De Zeeuwse trekpaarden waarop gereden wordt, zijn ongezadeld. Vaste elementen zijn verder o.a. het rondrijden van de winnaar over de baan met een zijden lint en het trakteren van de winnaar op een borrel. De ringerijderij werd vroeger in veel dorpen op Walcheren gehouden. De vermeldingen voor Middelburg gaan terug tot 1687. Het ringrijden komt nu nog voor in Oostkapelle en Zoutelande.
Pinkstervuren
Analoog met heel wat andere feesten bestond het gebruik van grote pinkstervuren, waarrond bijeenkomsten georganiseerd werden. De pinkstervuren kunnen vanzelfsprekend gelinkt worden aan de leerlingen van Jezus die vol vuur raakten, die in vuur en vlam, stonden. Ze voelden iets overweldigends dat ze aan anderen wilden doorvertellen. Vandaar dat de vlammen van het vuur tongen genoemd werden. De weide waarop het pinkstervuur aangestoken werd, noemde men heel toepasselijk pinksterweide. Te vaak werden de pinkstervuren aangezien als een doublure van de vuren tijdens de paaswake. Mede daardoor oogst de traditie tegenwoordig nog maar weinig succes. Men treft ze nog wel aan op Terschelling en in mindere mate op de andere Waddeneilanden. Hier en daar poogt men de gewoonte voort te zetten door het aansteken van pinksterkaarsen, maar het succes hiervan is geenszins grootschalig te noemen.
Bedevaarten en processies
Heel wat bedevaarten, processies, markten en schuttersfeesten maakten in het verleden integraal deel uit van de dagen rond Pinksteren. Meestal stonden ze in het teken van een verwachte genezing. Heiligen die men daartoe in staat zag, waren dan ook het succesvolst. In verscheidene streken trok men in de pinksterperiode bijvoorbeeld naar Sint-Leonardus tegen reuma of naar Sint-Cornelius om bescherming van de veestapel te krijgen. In Anderlecht vindt er nog steeds de paardenommegang ter ere van Sint-Guido plaats. Een beroemde en nog bestaande pinksterbedevaart is de Mariabedevaart naar het Brusselse Halle ter ere van de Zwarte Madonna, die in 1248 aan Halle geschonken werd door Sophia van Thüringen, echtgenote van Hendrik II, hertog van Brabant. De oudste getuigenis van deze pinksterprocessie dateert uit 1335. Eveneens het vermelden waard is de zogenaamde Wegom naar de kapel van de heilige Amalberga in Temse, een traditie die mogelijk teruggaat tot in de 11de eeuw. In Antwerpen wordt nog steeds de alom bekende Sinksenfoor gehouden. Zij ontstond uit een versmelting van de vroegere Bamismarkt en de Sinksenmarkt, die zelfs tot aan de Middeleeuwen zouden teruggaan. Het marktaspect is nu duidelijk weggevallen, alleen de grootse kermis is overgebleven. Die kermis staat er ongeveer zes weken en soms zelfs langer. Een andere pinkstermarkt met een lange geschiedenis is de bokkiesmarkt (veemarkt) in Purmerend op pinksterdrie. Het verhaal gaat dat de Spanjaarden in 1574 bij Zaanse Schans op eerste pinksterdag werden verslagen. Op de tweede dag zouden de Spanjaarden gevlucht zijn en om dat te vieren hebben de Zaankanters aan de pinksterdagen een derde dag toegevoegd. Dat zou het begin zijn geweest van de markt in Purmerend. Hoewel de belangstelling afneemt, wordt de markt nog steeds gehouden, maar niet meer in de eerste plaats als veemarkt.
Schuttersfeesten met Pinksteren werden vooral in Brabant en Limburg gevierd, maar kwamen ook in Gelderland en Zeeland voor. Voet-, kruis- en hand-boogschieten en vendelzwaaien zijn belangrijke onderdelen van de feesten. Pinksterschuttersfeesten worden tegenwoordig nog in verschillende plaatsen in Limburg gehouden.
Een bekend wedstrijdfeest dat op pinksterdrie in Zeeland in ere wordt gehouden, is de ringrijderij op Walcheren. Zeeuwse jongens en mannen in klederdracht gaan te paard in volle draf over de baan om met een houten lans voorzien van een stompe, ijzeren punt de ring te steken. De vermeldingen voor Middelburg gaan terug tot 1687. Het ringrijden komt nu nog voor in Oostkapelle en Zoutelande.
Een feestdag in Åland, Albanië, Andorra, Anguilla, Argentinië, Australië, Bahama's, Barbados, België, Benin, Bonaire, Sint Eustatius en Saba, Brazilië, Britse Maagdeneilanden, Centraal-Afrikaanse Republiek, Chili, Congo-Brazzaville, Curaçao, Denemarken, Dominica, Dominicaanse Republiek, Duitsland, El Salvador, Estland, Europese Unie, Faerøer-eilanden, Filipijnen, Finland, Frankrijk, Frans Guyana, Frans Polynesië, Gabon, Grenada, Groenland, Guadeloupe, Hongarije, Ierland, IJsland, Indonesië, Italië, Ivoorkust, Liechtenstein, Luxemburg, Madagaskar, Martinique, Mayotte, Monaco, Montserrat, Nederland, Nieuw-Caledonië, Noorwegen, Oostenrijk, Papoea-Nieuw-Guinea, Paraguay, Polen, Réunion, Saint-Barthélemy, Saint-Martin, Saint-Pierre en Miquelon, Salomonseilanden, Senegal, Sierra Leone, Sint Maarten, Slovenië, Spanje, Spitsbergen, St. Helena, St. Kitts en Nevis, St. Lucia, St. Vincent en de Grenadines, Venezuela, Wallis en Futuna, Zuid-Afrika, Zweden, Zwitserland.
Eerste en Tweede Pinksterdag vallen volgend jaar op zondag 8 en maandag 9 juni. Dit zijn officiële feestdagen (vrije dagen) in o.a. Nederland en België.
Op wat later de Eerste Pinksterdag is gaan heten gebeurde concreet het volgende. De gelovigen waren in een huis bijeen toen er binnen plotsklaps een geluid van een grote windvlaag zich voordeed en er een soort vlammen verschenen die zich boven de hoofden van de aanwezigen verspreidden - beter bekend als 'vurige tongen'. De gelovigen werden met de Heilige Geest vervuld en begonnen buiten het huis op luide toon het evangelie in allerlei vreemde talen te verkondigen met als gevolg dat er een grote massa mensen afkomstig uit allerlei windstreken op hen afkwam. De apostel Petrus nam vervolgens het woord en hield een lange toespraak waarna er ongeveer drieduizend mensen zich bij hen aansloten.
Tevens wordt de geboorte van de (katholieke) kerk herdacht.
In tegenstelling tot Kerstmis en Pasen kent Pinksteren tegenwoordig geen wereldse uiterlijkheden meer. Oude gebruiken zoals vanuit de nok van de kerk duiven loslaten en vurige ballen en bloemen naar beneden werpen, zijn in de loop der tijd verloren gegaan.
Datum, naam en oorsprong van Pinksteren
Pinksteren wortelt in het joodse Wekenfeest (Sjavoeot). Oorspronkelijk was het een dankfeest voor de binnengehaalde oogst. In de 2de eeuw n. Chr. kwam de nadruk te liggen op het herdenken van het verbond tussen God en Israël, de gebeurtenis bij de Sinai, toen God aan Mozes de wet gaf. De christenen namen deze feestdag over om de nederdaling van de Heilige Geest over de apostelen te gedenken. De christenen zagen een parallel: met Pinksteren is het de Geest van Christus die de nieuwe wet geeft en die de christenen (uit joden- en heidendom) verenigt tot een nieuw volk van God.
Omdat het joodse Wekenfeest - als men de eerste en de laatste dag van een periode meetelt - de vijftigste dag was, noemde men het in het Grieks ook Pentekostè, wat 'vijftig' betekent. Het woord Pinksteren is hiervan afgeleid. De Griekse woorden haemera pentaekostae betekenen de 'vijftigste dag'. Deze aanduiding raakte in het jodendom ingeburgerd voor het Wekenfeest. Het feest werd ook door andere termen aangeduid: pneumatos parousia in het Grieks en Adventus Spiritus Sancti in het Latijn.
Afgezien van het oudtestamentische Tobit 2:1, waar Pinksteren en het Wekenfeest naast elkaar voorkomen, treft men het woord Pinksteren alleen in het Nieuwe Testament aan.
Op heel wat plaatsen werd Pinksteren tevens Sinksen genoemd. In Vlaanderen is dit woord nog altijd goed ingeburgerd. Het is afgeleid van de Latijnse vertaling van pentekostè, namelijk quinquagesima. Ander namen voor Pinksteren zijn: bloeifeest, roospasen, snijfeest, bloemenpasen of bloemenoosteren.
In principe valt Pinksterzondag altijd op de vijftigste dag na Pasen. Evenwel afhankelijk van het aantal dagen van de maanden waarin respectievelijk Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren vallen, is het best mogelijk dat Pinksteren op de negenenveertigste dag na Pasen plaatsvindt. De redenering is de volgende: Hemelvaartsdag volgt veertig dagen na Pasen, altijd op een donderdag, en Pinksteren valt op de negende of tiende dag na Hemelvaartsdag, altijd op een zondag.
In de 15de eeuw waren de eerste, tweede en derde Pinksterdag feestdagen. Hoewel pinksterdrie nog wel bekend is, wordt tegenwoordig alleen Eerste Pinksterdag gevierd. In sommige streken is men het pinksterfeest echter als een tweedaagse viering blijven beschouwen, zodat voor velen Tweede Pinksterdag een vrije dag is.
Einde van de paastijd
Pinksteren is, op Pasen en Kerstmis na, de belangrijkste christelijke feestdag. Met Pinksteren wordt de paastijd afgesloten. Wat begon met de paasnacht, eindigt op pinksterdag. De paastijd, zogeheten omdat Pasen, Hemelvaart en Pinksteren één heilsgebeuren vormen, neemt hier dus een einde. Op maandag na Pinksteren begint de zogenaamde groene tijd, dat wil zeggen de gewone zondagen door het jaar, die een voortzetting zijn van de epifanietijd. Met Pinksteren wordt er een nieuwe weg ingeslagen en staat alles in het teken van de Heilige Geest, de voortdurend voortstuwende kracht ten goede die zich in alle talen tot alle volkeren wendt.
Bijbelse achtergrond van Pinksteren
In de christelijke kerken wordt herdacht dat de Heilige Geest neerdaalde over de apostelen. Deze geschiedenis wordt beschreven in het Nieuwe Testament, De Handelingen der Apostelen 2:1-6. Op Pinksteren verspreidden zich tongen als van vuur over de apostelen. Deze begonnen daarop alle volken in hun eigen taal toe te spreken. Het betekende het begin van de verbreiding van het christendom.
Lucas, de auteur van de Handelingen, lijkt het pinkstergebeuren te interpreteren als een nieuw Sinaïgebeuren, want ook in het Oude Testament greep God in via wind, storm, gedruis, vuur, donder en bliksem (Ex. 19). In de Handelingen is het niet anders. God grijpt opnieuw in om zijn volk te verzamelen, nu niet meer door de gave van de Wet, de tien geboden, maar door de gave van zijn geest. En uit deze gave wordt de kerk geboren.
Niet-kerkelijke (wereldlijke) pinksterfeesten
In feite ontstond het pinksterfeest uit een heidens meifeest, waarbij aan de vruchtbaarheid op het land gedacht werd en waarmee de mensen de zegen der goden over hun oogst wilden afsmeken. De analogie met het joodse Wekenfeest spreekt in dat opzicht boekdelen. Zigeuners begonnen aan hun trekseizoen en in vroeger eeuwen sprak de koning of keizer recht over zijn onderdanen. Voor de eerste christenen was het, evenals voor de joden in religieus opzicht, niet anders.
Pinksteren werd de dag waarop de paastijd feestelijk werd beëindigd. In de Oost-Syrische en Palestijnse kerk bestond in de 3de-4de eeuw de traditie om de hemelvaart van Christus centraal te stellen. In Jeruzalem vierde men zowel de zending van de Geest als de hemelvaart. Tegen het einde van de 4de eeuw trad echter de zending van de Geest steeds nadrukkelijker op de voorgrond als de eigenlijke inhoud van de vijftigste dag. Zo kreeg deze dag een zelfstandig statuut en wordt hij al sinds de 4de eeuw op de christelijke kalender herdacht. In Europa was Pinksteren vooral in de Middeleeuwen een groot feest, met steekspelen en dergelijke. Later is het belang van het feest tijdens diverse concilies teruggebracht. Het mindere gewicht dat de kerk aan het feest hechtte, had uiteraard tot gevolg dat ook de wereldlijke viering in intensiteit afnam. Pinksteren werd een wat onbestemde dag, waaraan de meest uiteenlopende elementen werden gekoppeld.
Aan de vrije dagen rond Pinksteren hebben zich in de loop der tijd ook allerlei feesten gehecht die losstaan van de kerkelijke pinksterviering en die buiten worden gevierd, zoals schuttersfeesten, kermissen, wedstrijden, en voorjaarsfeesten. Deze festiviteiten waren niet altijd aan een bepaalde Pinksterdag gebonden. Sommige begonnen al op pinksterzaterdag. In verschillende plaatsen, o.a. in de Zaanstreek en Zeeland, werd en wordt een derde pinksterdag - pinksterdrie - gevierd op de dinsdag na Pinksteren.
Veel gebruiken zijn verdwenen, andere zijn onder voortdurende verandering blijven bestaan, of zijn weer in ere hersteld en hebben nieuwe vormen gekregen. Daarnaast zijn er ook steeds nieuwe evenementen bij gekomen.
In Deventer wordt bijvoorbeeld het Pinksterkroonfeest en op Schiermonnikoog het Kallemooifeest gevierd, feesten die beide een lange geschiedenis kennen. In verschillende plaatsen worden jaarlijks kermissen of markten gehouden, zoals in Antwerpen de Sinksenfoor (Sinksen = Pinksteren), een van de grootste kermissen in Vlaanderen, en in Purmerend de bokkiesmarkt (veemarkt). Op Walcheren wordt met het ringrijden op Pinksterdrie een bekende traditie voortgezet. Nieuwe evenementen zijn bijvoorbeeld popconcerten, zoals Pinkpop in Landgraaf.
Gebruiken rond Pinksteren: de duif
Vroegere generaties zijn er niet voor teruggedeinsd de uitstorting van de Heilige Geest bijvoorbeeld in de kerk uit te beelden door het neerlaten van een duif. Het gebruik stamt reeds uit de Middeleeuwen. Tijdens het zingen van het Veni Sancte Spiritus liet men een houten duif vanuit het gewelf in het kerkgebouw neerdalen, terwijl men intussen brandende vlaspluisjes, rozenblaadjes of rode papiersnippers over de aanwezigen liet neerdwarrelen. In Diest beeldden ze het nog realistischer uit: brandende eindjes touw of lapjes stof dwarrelden naar beneden. In de kathedraal van Luik gebruikten ze daarvoor poetskatoen. Maar een dergelijke werkelijkheidsgetrouwe uitstorting van vurige tongen liep beneden soms faliekant af als je ze bijvoorbeeld op je kleren kreeg. Weer elders was het de traditie om niet-geconsacreerde hosties te werpen. De mensen verdrongen elkaar om er een te bemachtigen. Ze verwachtten dat deze ouwels hen tegen allerlei kwalen zouden beschermen. Ze plakten die achter de buitendeur of op de schoorsteenmantel boven de open haard, openingen waardoor kwade geesten het huis konden binnensluipen. Van de misdienaars werd verwacht dat zij voor lawaai en gestommel zorgden, om het pinksterverhaal zo echt mogelijk te laten lijken. In sommige plaatsen gebruikte men geen houten maar een levende duif. Die zat meestal aan een touw vast, waardoor ze boven de hoofden kon cirkelen. Op die manier kon men dit prijzige rekwisiet nog hergebruiken, want zo'n levende duif kostte rond 1600 al snel vier stuivers, zoveel als een metselaarsknecht op een halve dag verdiende. In Italië is men op het originele idee gekomen om een speelgoedduif met een vlam over een speciaal aangelegde rail van achter naar voren in de kerk te laten vliegen; daar is vuurwerk opgehangen dat ontploft. Te Tienen liet men een gans vliegen in plaats van een duif, wat de inwoners de bijnaam de kwakers opleverde. Hoe dan ook, de duif is oorspronkelijk geen pinkstersymbool. Vanuit het verhaal van Jezus' doop werd zij er stilaan mee verbonden. Zodoende is de duif reeds lang het beeld bij uitstek om de Heilige Geest weer te geven, als teken van vrede, hoop en toekomst. Een gelukkige toekomst voor iedereen en een boodschap van nieuw leven.
De pinksteros en de pinksterkoekoek
Naast de duif spelen nog andere dieren een rol in de pinkstersymboliek. Het bekendst is de pinksteros. Tot in de 19de eeuw was het een zeer verbreid gebruik om een pinksteros, die getooid was met bloemen, stro en kransen, in een feestelijke stoet of processie door de straten en de velden van het dorp te voeren. Slechts op enkele plaatsen bleef dit gebruik bewaard. Merken we op dat de pinksteros ook door een hamel vervangen kon worden.
Een ander dier dat in de pinkstertijd in het centrum van de belangstelling stond, was de koekoek. In sommige dorpen trok de dorpsjeugd op de dinsdag na Pinksteren op jacht naar een koekoek, die als bode van de lente beschouwd werd. Nadat men voldoende koekoeken had neergeschoten, werden zij triomfantelijk naar het dorp gebracht. Zij eindigden op de distafel, waarbij vooral hun hart, lever en nieren als delicatessen gesmaakt werden. Waar dit gebruik nog bestaat, is de jacht echter symbolisch geworden en beperkt men zich er toe de koekoeken te laten opschrikken. Aan tafel worden zij meestal door duiven vervangen.
Pinkstermelken
Vroeger kende men pinkstermelken. Jongens die 's morgens vroeg boeren tegenkwamen, vroegen hun om melk. De boeren gaven het bij wijze van een pinksteroffer, opdat het een goed melkjaar zou inluiden. Een andere gewoonte was om een koe die 's morgens het laatst in de wei aankwam, voor een dag terug te sturen naar de stal. Dit luie dier zou de melkproductie negatief beïnvloeden. Dit verwijst indirect naar het gebruik van Luilak.
Pinksterbloem of Pinksterbruid
Eén van de voorjaarsfeesten was de viering van de Pinksterbloem (in oostelijke provincies Pinksterbruid). Dit moet oorspronkelijk een feest geweest zijn waarop het mooiste meisje van het dorp of de buurt door de jongelingen tot pinksterbloem of -bruid werd gekozen en met bloemen werd versierd en gekroond; een feest waarbij huwbare, jonge mannen en vrouwen dansten, zongen en met elkaar kennis maakten. De bloem of bruid symboliseerde een nieuw begin, de aanvang van de zomer, en tegelijk vrijage en huwelijk. Maatregelen om de feesten te verbieden wegens overlast en misstanden zijn er waarschijnlijk al sinds de late middeleeuwen geweest, maar zijn pas vanaf de zeventiende eeuw bekend. Uit die verordeningen blijkt ook dat het feest toen al veranderd was in een feest waaraan vooral kinderen deelnamen. Daarbij trokken jonge meisjes, versierd als pinksterbloem of pinksterbruid, door dorp of buurt. Ze werden begeleid door een gevolg van vrienden en vriendinnen, die liedjes zongen en snoep en geld ophaalden. Dit lopen of omgaan met de Pinksterbloem kwam in verschillende vormen overal in het land voor en bleef ondanks verboden vanwege bedelarij en ander aanstootgevend gedrag tot in de achttiende eeuw bestaan. Sindsdien raakte het langzamerhand in onbruik. Dat gaf weer aanleiding tot pogingen het feest kunstmatig in stand te houden. In een aantal plaatsen in de oostelijke en zuidelijke provincies en op de Waddeneilanden komt het tot op de dag van vandaag voor, vooral als feest voor kleine kinderen en in georganiseerde vorm.
Pinksterkroon
Een andere vorm van de pinkstervoorjaarsviering is het feest van de Pinksterkroon. Bij het lopen met de Pinksterbruid werd wel een met bloemen versierde krans of kroon boven het hoofd van de bruid gedragen. In sommige plaatsen werd ook een versierde krans opgehangen boven de straat. Degene die daaronderdoor liep moest tol betalen. Net als de Pinksterbloem en -bruid komt de Pinksterkroon nog incidenteel voor, vooral als georganiseerd kinderfeest.
In Friesland en op de Waddeneilanden werd om de kroon heen gedanst en gezongen. Dat gebeurde ook in Deventer. Uit een verbodsbepaling in 1679 blijkt dat jonge meisjes en kinderen daar op de pinksterdagen onder kronen zaten die over de straat heen waren opgehangen, en daaronder dansten en zongen. Wegens onbetamelijk gedrag en ontering van de heilige dagen werd dat verboden. In 1704 werd het opnieuw verboden. Het feest bleef in Deventer echter bestaan. Sinds de tweede helft van de negentiende eeuw wordt het georganiseerd door buurtcommissies, niet uitsluitend als kinderfeest, maar voor de hele buurt. Tegenwoordig wordt het feest door het stadsbestuur niet meer verboden, maar juist aangemoedigd. Het wordt gezien als middel om de sociale cohesie in gesaneerde wijken te bevorderen. In 1982 is de Pinksterkroon weer in ere hersteld in het Noordenbergkwartier, waar hij in de jaren zestig door de wijksanering verdwenen was. De gehele buurt danst rond de kroon die intussen de vorm heeft gekregen van een kunstboom, een paal versierd met hoepels, lampions, slingers en papieren bloemen. Het feest is opgezet om buurtbewoners met elkaar kennis te laten maken. De Pinksterkroon is niet langer een kennismakingsplek voor mannen en vrouwen in huwbare leeftijd. Wel kan er nog gedanst worden. Dit zogenaamde 'rozen' vindt plaats op eerste en tweede pinksterdag.
Kallemooi
Op Schiermonnikoog kent men een vergelijkbaar feest, de Kallemooi. Daar wordt op pinksterzaterdag een haan 'gestolen' van een van de eilandbewoners. Deze wordt met eten en drinken in een mand aan een paal (de Kallemooi - de naam is waarschijnlijk een verbastering van kale mei(boom)) gehangen. De paal wordt, voorzien van de Kallemooi-vlag, op pinksternacht om ongeveer 23:30 uur geplant door de elf leden van de feestcommissie. Deze zijn herkenbaar aan hun half-hoge hoed met wit-groen lint en een rozet op de revers. Na het planten van de paal wordt het Kallemooibitter geschonken in het nabijgelegen hotel. Op pinksterdrie wordt de boom weer ontmanteld. De pinksterkermis maakt traditiegetrouw deel uit van het feest. Kallemooi wordt nu nog alleen op Schiermonnikoog gevierd. Uit de achttiende eeuw dateert ook een vermelding uit Zoutkamp (Groningen).
Kermissen, markten, wedstrijden
Op de vrije pinksterdagen vinden van oudsher nog allerlei andere festiviteiten plaats. Vooral pinkstermaandag en pinksterdrie waren de dagen waarop kermissen, markten, bedevaarten, processies, schuttersfeesten en andere wedstrijdfeesten werden gehouden, vaak in combinatie met elkaar. Het gedrag op kermissen en markten gaf regelmatig aanleiding tot verbodsbepalingen. In 1729 werd bijvoorbeeld in Scheveningen de kermis in het Haagse Bos verboden. Berucht was in die tijd ook de pinksterkermis in de Haringpakkerij in Amsterdam.
In Antwerpen wordt nog steeds de Sinksenfoor gehouden. Een andere pinkstermarkt met een lange geschiedenis is de bokkiesmarkt (veemarkt) in Purmerend op pinksterdrie. Het verhaal gaat dat de Spanjaarden in 1574 bij Zaanse Schans op eerste pinksterdag werden verslagen. Op de tweede dag zouden de Spanjaarden gevlucht zijn en om dat te vieren hebben de Zaankanters aan de pinksterdagen een derde dag toegevoegd. Dat zou het begin zijn geweest van de markt in Purmerend. Hoewel de belangstelling afneemt, wordt de markt nog steeds gehouden, maar niet meer in de eerste plaats als veemarkt.
Schuttersfeesten met Pinksteren werden vooral in Brabant en Limburg gevierd, maar kwamen ook in Gelderland en Zeeland voor. In de zestiende eeuw hielden de Amsterdamse schutters nog hun pinksterwedstrijden in de Haarlemmerhout. Voet-, kruis-, en handboogschieten en vendelzwaaien zijn belangrijke onderdelen van de feesten. Ook kermissen en processies maakten er soms deel van uit, zoals in Munstergeleen in 1965. Pinksterschuttersfeesten worden tegenwoordig nog in verschillende plaatsen in Limburg gehouden.
Beroemde nog bestaande pinksterbedevaarten zijn de Mariabedevaart naar Halle en die naar de kapel van de Heilige Amalberga in Temse (beide in Vlaanderen).
Ringrijden
Een bekend wedstrijdsfeest dat op pinksterdrie in Zeeland in ere wordt gehouden, is de ringrijderij op Walcheren. Zeeuwse jongens en mannen in klederdracht gaan te paard in volle draf over de baan om met een houten lans voorzien van stompe ijzeren punt de ring te steken. De Zeeuwse trekpaarden waarop gereden wordt, zijn ongezadeld. Vaste elementen zijn verder o.a. het rondrijden van de winnaar over de baan met een zijden lint en het trakteren van de winnaar op een borrel. De ringerijderij werd vroeger in veel dorpen op Walcheren gehouden. De vermeldingen voor Middelburg gaan terug tot 1687. Het ringrijden komt nu nog voor in Oostkapelle en Zoutelande.
Pinkstervuren
Analoog met heel wat andere feesten bestond het gebruik van grote pinkstervuren, waarrond bijeenkomsten georganiseerd werden. De pinkstervuren kunnen vanzelfsprekend gelinkt worden aan de leerlingen van Jezus die vol vuur raakten, die in vuur en vlam, stonden. Ze voelden iets overweldigends dat ze aan anderen wilden doorvertellen. Vandaar dat de vlammen van het vuur tongen genoemd werden. De weide waarop het pinkstervuur aangestoken werd, noemde men heel toepasselijk pinksterweide. Te vaak werden de pinkstervuren aangezien als een doublure van de vuren tijdens de paaswake. Mede daardoor oogst de traditie tegenwoordig nog maar weinig succes. Men treft ze nog wel aan op Terschelling en in mindere mate op de andere Waddeneilanden. Hier en daar poogt men de gewoonte voort te zetten door het aansteken van pinksterkaarsen, maar het succes hiervan is geenszins grootschalig te noemen.
Bedevaarten en processies
Heel wat bedevaarten, processies, markten en schuttersfeesten maakten in het verleden integraal deel uit van de dagen rond Pinksteren. Meestal stonden ze in het teken van een verwachte genezing. Heiligen die men daartoe in staat zag, waren dan ook het succesvolst. In verscheidene streken trok men in de pinksterperiode bijvoorbeeld naar Sint-Leonardus tegen reuma of naar Sint-Cornelius om bescherming van de veestapel te krijgen. In Anderlecht vindt er nog steeds de paardenommegang ter ere van Sint-Guido plaats. Een beroemde en nog bestaande pinksterbedevaart is de Mariabedevaart naar het Brusselse Halle ter ere van de Zwarte Madonna, die in 1248 aan Halle geschonken werd door Sophia van Thüringen, echtgenote van Hendrik II, hertog van Brabant. De oudste getuigenis van deze pinksterprocessie dateert uit 1335. Eveneens het vermelden waard is de zogenaamde Wegom naar de kapel van de heilige Amalberga in Temse, een traditie die mogelijk teruggaat tot in de 11de eeuw. In Antwerpen wordt nog steeds de alom bekende Sinksenfoor gehouden. Zij ontstond uit een versmelting van de vroegere Bamismarkt en de Sinksenmarkt, die zelfs tot aan de Middeleeuwen zouden teruggaan. Het marktaspect is nu duidelijk weggevallen, alleen de grootse kermis is overgebleven. Die kermis staat er ongeveer zes weken en soms zelfs langer. Een andere pinkstermarkt met een lange geschiedenis is de bokkiesmarkt (veemarkt) in Purmerend op pinksterdrie. Het verhaal gaat dat de Spanjaarden in 1574 bij Zaanse Schans op eerste pinksterdag werden verslagen. Op de tweede dag zouden de Spanjaarden gevlucht zijn en om dat te vieren hebben de Zaankanters aan de pinksterdagen een derde dag toegevoegd. Dat zou het begin zijn geweest van de markt in Purmerend. Hoewel de belangstelling afneemt, wordt de markt nog steeds gehouden, maar niet meer in de eerste plaats als veemarkt.
Schuttersfeesten met Pinksteren werden vooral in Brabant en Limburg gevierd, maar kwamen ook in Gelderland en Zeeland voor. Voet-, kruis- en hand-boogschieten en vendelzwaaien zijn belangrijke onderdelen van de feesten. Pinksterschuttersfeesten worden tegenwoordig nog in verschillende plaatsen in Limburg gehouden.
Een bekend wedstrijdfeest dat op pinksterdrie in Zeeland in ere wordt gehouden, is de ringrijderij op Walcheren. Zeeuwse jongens en mannen in klederdracht gaan te paard in volle draf over de baan om met een houten lans voorzien van een stompe, ijzeren punt de ring te steken. De vermeldingen voor Middelburg gaan terug tot 1687. Het ringrijden komt nu nog voor in Oostkapelle en Zoutelande.
Een feestdag in Åland, Albanië, Andorra, Anguilla, Argentinië, Australië, Bahama's, Barbados, België, Benin, Bonaire, Sint Eustatius en Saba, Brazilië, Britse Maagdeneilanden, Centraal-Afrikaanse Republiek, Chili, Congo-Brazzaville, Curaçao, Denemarken, Dominica, Dominicaanse Republiek, Duitsland, El Salvador, Estland, Europese Unie, Faerøer-eilanden, Filipijnen, Finland, Frankrijk, Frans Guyana, Frans Polynesië, Gabon, Grenada, Groenland, Guadeloupe, Hongarije, Ierland, IJsland, Indonesië, Italië, Ivoorkust, Liechtenstein, Luxemburg, Madagaskar, Martinique, Mayotte, Monaco, Montserrat, Nederland, Nieuw-Caledonië, Noorwegen, Oostenrijk, Papoea-Nieuw-Guinea, Paraguay, Polen, Réunion, Saint-Barthélemy, Saint-Martin, Saint-Pierre en Miquelon, Salomonseilanden, Senegal, Sierra Leone, Sint Maarten, Slovenië, Spanje, Spitsbergen, St. Helena, St. Kitts en Nevis, St. Lucia, St. Vincent en de Grenadines, Venezuela, Wallis en Futuna, Zuid-Afrika, Zweden, Zwitserland.
Verder lezen
- Pasen
- Processie van Echternach
- Bokkiesdag
- Dag van het Kasteel
- Paasdatum berekenen
- De komst van de heilige Geest
Zie ook
Actueel
- Volkstrauertag
- Eerste zondag van de Advent
- Dag van Vrijheid en Democratie (Tsjechië, Slowakije)
- Totensonntag
- Intocht Sinterklaas
- Dag van de Zwarte Kat
Komende feesten