Na de Russische Oktober Revolutie riep het Finse parlement op 6 december 1917 de onafhankelijkheid uit. Deze onafhankelijkheid werd formeel door de Sovjet-Unie erkend in 1920 met het sluiten van een vredesverdrag tussen beide landen
Finland maakte vanaf 1323 deel uit van het Zweedse Rijk tot het door Rusland werd bezet in 1809, gevolgd door inlijving in het Russische Rijk. Een Finse emancipatiebeweging bewerkstelligde, na lange strijd, in 1906 een eigen parlement en algemeen kiesrecht. Finland was daarmee het eerste land in Europa waar vrouwen algemeen en enkelvoudig kiesrecht kregen. Het was bovendien het eerste land ter wereld waar vrouwen verkiesbaar konden worden gesteld.
Na de Russische Revolutie riep het parlement de onafhankelijkheid uit. Deze onafhankelijkheid werd formeel door de Sovjet-Unie erkend in 1920 met het sluiten van een vredesverdrag tussen beide landen. De buurman in het oosten bleef ook na de onafhankelijkheid een belangrijk stempel drukken op de Finse geschiedenis. In 1939 viel de Sovjet-Unie Finland binnen, wat voor de Finnen aanleiding was om in de Tweede Wereldoorlog partij te kiezen voor nazi-Duitsland. Finland sloeg de aanval van 1939 met succes af. De Fins-Russische strijd laaide tussen 1941 en 1944 weer op. Uiteindelijk werd deze beslecht met een wapenstilstand tussen beide landen in 1944, een wapenstilstand die Finland meer dan 10% van haar vooroorlogse grondgebied kostte, waaronder Karelië.
Na de oorlog was het belangrijkste streven op buitenlands politiek terrein het te vriend houden van de grote buur de Sovjet-Unie. Tijdens de Koude Oorlog was Finland neutraal. Finland ontwikkelde zich tot een centrum voor ontspanning tussen Oost en West. In 1975 werd te Helsinki de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE) gehouden. Na de Koude Oorlog heeft Finland zich in toenemende mate op het Westen gericht. Op 1 januari 1995 trad het land tegelijkertijd met Zweden en Oostenrijk toe tot de EU.
Finland is een parlementaire republiek. De wetgevende macht is in handen van het parlement en de president van de republiek. Het Parlement omvat één kamer, Eduskunta. De 200 leden worden, via algemeen kiesrecht, direct gekozen voor een periode van vier jaar.
De president, het staatshoofd, dat direct door de bevolking wordt gekozen voor een periode van 6 jaar, neemt een positie in die in verschillende opzichten vergelijkbaar is met die in een land met een presidentieel stelsel. De wetgevende macht is in handen van het parlement en de president van de republiek. De uitvoerende macht deelt de president met de regering, bestaande uit de premier en de ministers. De laatste decennia zijn enkele beperkingen opgelegd aan de bevoegd heden van de president.
De bevoegdheden van de president omvatten thans voornamelijk het toezicht op het Finse buitenlands- en veiligheidsbeleid, het opperbevel der strijdkrachten en het uitvaardigen van wetten en decreten. Met het afnemen van de macht van de president is het politieke zwaartepunt steeds meer bij het parlement en de regering komen te liggen. Het lidmaatschap van de Europese Unie heeft bijgedragen aan deze trend. Nu de positie van het parlement de afgelopen jaren is versterkt ten opzichte van de president gaan in het parlement steeds meer stemmen op de functie van de president tot een louter ceremonieel karakter terug te brengen.
Een feestdag in Åland, Europese Unie, Finland.
Zie ook
Actueel
- Kerstavond: 24 december
- Kerstmis: 25 en 26 december
- Chanoeka: 26 december t/m 2 januari 2025
- Orthodox Kerstmis 2025
- Boxing Day: 26 december
- Verloren Maandag 2025
Komende feesten